MH17: как и кто?

Информация о пользователе

Привет, Гость! Войдите или зарегистрируйтесь.


Вы здесь » MH17: как и кто? » Суд » Закрытие воздушного пространства.


Закрытие воздушного пространства.

Сообщений 181 страница 188 из 188

181

Binnen de context van deze studie had de analyse van conflictgebieden tot doel een door gegevens
gedefinieerde context te bieden voor andere onderzoekscomponenten door een overzicht te geven
van statelijke praktijken met betrekking tot luchtruimbeperkingen boven en/of rondom
conflictgebieden.
Conflictgebieden werden geselecteerd door die gevallen te kiezen waarin veiligheidsrisico's voor
burgerluchtvaartuigen boven FL2504 redelijkerwijs konden worden verwacht. Dit vloeide voort uit
de algemene doelstelling van het onderzoek, dat zich richt op dreigingen voor de burgerluchtvaart
boven luchtruim dat al gesloten was voor de burgerluchtvaart in Oekraïne en de Russische
Federatie voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17 en boven de hoogte waar MANPADS
een risico kunnen vormen.
Er werden in totaal 16 conflictgebieden geselecteerd, gebaseerd op de informatie die beschikbaar
was voor de bestudeerde periode en waarbij redelijkerwijs kon worden verwacht, voordat met de
analyse begonnen werd, dat er een mogelijkheid tot aanval was op hoogtes boven FL250. De
geselecteerde conflictgebieden werden bestudeerd aan de hand van een serie van 10 vooraf
bepaalde “indicatoren voor de waarschijnlijkheid van een aanval” zoals de mogelijkheid om een
doelwit aan te vallen dat boven FL250 vliegt (bijv. de aanwezigheid van grond-luchtraketten), de
wetenschap dat de bereidheid tot aanval bestaat, de ervaring van de personen die de raketten
afschieten en de commandoketen. Voor elk van de 16 geselecteerde conflictgebieden heeft de
Foundation de feitelijke luchtruimbeperkingen onderzocht en gebruikgemaakt van eigen
risicoanalysealgoritmen om de algehele waarschijnlijkheid van een aanval op een
burgerluchtvaartuig te beoordelen. Beoogd werd een door gegevens gedefinieerde context te
bieden voor andere onderzoekscomponenten door een overzicht te geven van statelijke praktijken
met betrekking tot luchtruimbeperkingen boven en/of rondom conflictgebieden.
De resultaten van de analyse zijn samengevat in tabel 4 (blz. 31) van het rapport.
De Foundation concludeerde dat het beperken van het luchtruim boven conflictgebieden een zeer
effectieve maatregel is om de beoordeelde waarschijnlijkheid van een aanval tegen civiele vluchten
te reduceren. Zoals geïllustreerd in figuur 4 zijn er in de bestudeerde steekproef acht gevallen
waarin een entiteit (een soevereine staat of een derde partij) gedeeltelijke of volledige
luchtruimbeperkingen instelde. Uit deze vergelijkende beoordeling van de waarschijnlijkheid van
een aanval met en zonder luchtruimbeperkingen blijkt dat in zes van de acht gevallen waarin
luchtruimbeperkingen waren ingevoerd, de beoordeelde waarschijnlijkheid van een aanval gericht
tegen de burgerluchtvaart aanzienlijk minder werd.
De Foundation vond evenwel geen uniforme praktijk die staten hanteren bij het sluiten van hun
eigen luchtruim wanneer er aanwijzingen waren van mogelijke aanvallen op
burgerluchtvaartuigen. In slechts 2 van de 16 bestudeerde conflictgebieden waren het de voor dat
luchtruim verantwoordelijke soevereine staten die hun eigen luchtruim volledig sloten (figuur 5).
Bevinding 3: Uit de analyse van geselecteerde conflictgebieden in de periode 1990-2014
blijkt geen uniforme praktijk van staten die hun eigen luchtruim sloten wanneer er
aanwijzingen waren van mogelijke aanvallen op burgerluchtvaartuigen in de context van
een gewapende conflict op het grondgebied van die staat.
Bevinding 4: Uit de analyse van geselecteerde conflictgebieden in de periode 1990-2014
blijkt dat, in de zeldzame gevallen dat een staat zijn eigen luchtruim beperkte boven
FL250 dit in verband stond met het verlies van effectieve controle over het relevante
luchtruim door de staat.
Ook is het zo dat wanneer een staat zijn eigen luchtruim boven FL250 beperkt, of een dergelijke
beperking door een derde wordt opgelegd (zoals de invoering van een “no fly zone” door een
entiteit als de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie), de belangrijkste overwegingen eerder de
veiligheid van de militaire operaties en de bevolking waren dan de veiligheid van de
burgerluchtvaart.


4 25.000 voet (7.600 meter)

182

Bevinding 5: Uit de analyse van geselecteerde conflictgebieden in de periode 1990-2014
blijkt dat, wanneer een staat zijn eigen luchtruim boven FL250 beperkt, of een
dergelijke beperking door een derde wordt opgelegd de belangrijkste overwegingen
eerder de veiligheid van de militaire operaties en de bevolking waren dan de veiligheid
van de burgerluchtvaart.
Luchtruimbeperkingen boven en rondom het oosten van Oekraïne
Na het schetsen van de bredere achtergrond van het onderzoek door het kenschetsen van
vijandige gebeurtenissen in het verleden en van de statelijke praktijk van luchtruimbeheer boven
conflictgebieden, heeft de Foundation zich gericht op luchtruimbeperkingen in Oekraïne en de
Russische Federatie onmiddellijk voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17. De Foundation
beschouwde de bestudering van de tijdlijn en specifieke details van de luchtruimbeperkingen van
belang aangezien het instellen van beperkingen het belangrijkste resultaat zijn van de
besluitvorming omtrent luchtruimbeperkingen, waarop in dit onderzoek de focus ligt.
Zowel Oekraïne als de Russische Federatie hebben beperkingen ingevoerd in het luchtruim boven
en rondom het oosten van Oekraïne, maar geen van beide staten heeft het luchtruim boven of in
de buurt van het conflictgebied volledig afgesloten voorafgaand aan het neerhalen van vlucht
MH17. Het betreffende luchtruim was in eerste instantie beperkt tot FL260 en vervolgens, maar
vóór het neerhalen van vlucht MH17, tot FL320. Deze luchtruimbeperkingen werden
bekendgemaakt door middel van notices to airmen (NOTAMs).
De Foundation heef 1310 NOTAMs geanalyseerd en gekeken naar hun relevantie voor het
bestudeerde gebied en tijdvak. De Foundation heeft 15 NOTAMs geselecteerd voor nadere analyse.
In de NOTAMs waarin Oekraïne een gedeeltelijke beperking instelde voor luchtruim in het
vluchtinformatiegebied (FIR) Dnipropetrovsk, gaf het land geen redenen voor de beperking of
enige andere verwijzing naar incidenten waarbij militaire luchtvaartuigen in het luchtruim
betrokken waren.
In het OVV-rapport over de crash van vlucht MH17 wordt informatie gegeven over de redenen
waarom de Oekraïense autoriteiten het luchtruim tot FL260 beperkten, zoals bekendgemaakt via
NOTAMs A1255/14 en A1256/14, afgegeven op 5 juni 2014. De redenen die werden gegeven
hielden geen verband met het veiligheidsrisico van aanvallen vanaf de grond op burgervliegtuigen
die over het gebied vlogen. Het luchtruim werd beperkt om het voor militaire vliegtuigen mogelijk
te maken te vliegen op een hoogte die als veilig werd beschouwd voor aanvallen vanaf de grond
en waarop er geen gevaar was dat ze te maken kregen met burgervliegtuigen, die immers boven
FL260 vlogen, aldus het OVV-rapport.
Waarom de Oekraïense autoriteiten de bovengrens van de luchtruimbeperking verhoogden tot
32.000 voet (FL320) wordt niet duidelijk uit de respectieve NOTAMs (A1492/14 en A1493/14).
Volgens het OVV-rapport was de reden voor het verhogen van de bovengrens van de
luchtruimbeperking het vergroten van de hoogtebuffer tussen militaire en burgervliegtuigen.
De Russische Federatie daarentegen meldde de internationale vliegveiligheid als een reden voor
het sluiten van zijn getroffen luchtverkeersdienstverlening (ATS) tot FL320. In twee NOTAMs
(V6158/14, A2681/14) gepubliceerd op 16 juli 2014 meldde de Russische Federatie dat teneinde
de internationale vliegveiligheid te waarborgen, zij haar ATS-routes zou sluiten “als gevolg van
gevechtshandelingen op het grondgebied van Oekraïne in de buurt van de staatsgrens van de
Russische Federatie en feitelijke schoten die vanaf het grondgebied van Oekraïne richting het
grondgebied van de Russische Federatie werden gelost.”
Voorafgaan aan het neerhalen van vlucht MH17 op 17 juli 2014 waren de twee aangehaalde
NOTAMs van de Russische Federatie de enige geïdentificeerde specifieke waarschuwingen met
betrekking tot de veiligheid van de burgerluchtvaart in de FRS van Dnipropetrovsk en Rostov.
Verzamelen van informatie over het dreigingsbewustzijn van Oekraïne en de Russische
Federatie
Om de besluiten van de autoriteiten in Oekraïne en de Russische Federatie om het luchtruim te
sluiten te kunnen bespreken, heeft de Foundation gezocht naar informatie over het

183

dreigingsbewustzijn van de relevante autoriteiten inzake het bedoelde luchtruim waarvoor geen
beperkingen golden.
De dreigingsinformatie kan worden onderverdeeld in drie typen. Wat betreft de mogelijkheid tot
aanvallen, kan de dreigingsinformatie betrekking hebben op wat de autoriteiten zeiden te weten
over de wapens die een potentiële dreiging zouden kunnen vormen voor burgerluchtvaartverkeer
boven FL320. Het zou ook informatie over de wapens kunnen betreffen die in de publieke ruimte,
zoals sociale media, beschikbaar was zonder indicatie of de relevante autoriteiten hier al dan niet
van op de hoogte waren. De informatiebron kan traditionele media en/of sociale media zijn of
particuliere informatie van veiligheidsdiensten. Deze verschillende soorten informatie brengen een
verschillende mate van vertrouwen in het bewustzijn van de autoriteit of het waarheidsgehalte van
de informatie met zich mee. De dreigingsinformatie is daarom als volgt onderverdeeld volgens de
in figuur 6 getoonde concepten:
• Kennis vooraf over dreigingsinformatie: kwadrant 1 Dit is informatie over de
aanwezigheid van wapens die bekend was voordat vlucht MH17 werd neergehaald.
• Kennis achteraf over dreigingsinformatie: kwadrant 2 Dit is informatie over de
aanwezigheid van wapens die bekend werd gemaakt nadat vlucht MH17 werd
neergehaald. In het algemeen geeft dit soort informatie minder vertrouwen in het
potentiële dreigingsbewustzijn van relevante autoriteiten omdat het slechts informatie
betreft over wat er is gezien, gehoord of anderszins ontdekt, maar die pas na het
neerhalen van vlucht MH17 bekend is gemaakt.
• Kennis vooraf over het bewustzijn bij autoriteiten: kwadrant 3. Dit is informatie
die voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17 bekend was over wat de relevante
autoriteiten wisten over de aanwezigheid van wapens. Dit is in het algemeen het soort
informatie dat het meeste vertrouwen geeft in het potentiële dreigingsbewustzijn
omdat het hier gaat om wat de relevante autoriteiten zelf rapporteerden over wat ze
wisten voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17 - waardoor er geen sprake is
van wijsheid achteraf.
• Publieke kennis achteraf over het bewustzijn bij autoriteiten: kwadrant 4. Dit
is informatie die bekend is gemaakt na het neerhalen van vlucht MH17 over wat de
relevante autoriteiten voor het neerhalen van vlucht MH17 wisten over de
aanwezigheid van wapens.
Bij de hierboven beschreven vier soorten informatie, heeft de Foundation naar twee
belangrijke informatiebronnen gekeken:
• Publiekelijk beschikbare informatie uit hoofdzakelijk online-media, waaronder
Oekraïense en Russische nieuwsdiensten en andere nieuwssites, internationaal
beschikbare luchtvaartmedia, aankondigingen en nieuwsberichten van de overheid,
maar ook informatie die beschikbaar is op sociale media, waaronder Twitter en
Facebook, en in het OVV-onderzoeksrapport.
• De antwoorden van Oekraïne en de Russische Federatie op de vragen over de
standaardprocedure en dreigingskennis die speciaal voor dit onderzoek werden
ontwikkeld en de daaropvolgende antwoorden op een aantal vragen ter verduidelijking.
De regeringen van de Russische Federatie en Oekraïne kregen de
gegevensverzamelingssjabloon met de vragenlijsten voorgelegd en hebben daarop
geantwoord. Na analyse van de ontvangen informatie, kwam de Foundation tot de
conclusie dat er een aantal vragen open bleven en heeft daarop een aantal vragen ter
verduidelijking geformuleerd en daarop antwoord gekregen.
Om een systematische dekking en een volledigheid van de informatievergaring te waarborgen,
hebben we vastgesteld dat het noodzakelijk was bepaalde standaard procesbeschrijvingen te
gebruiken bij het opstellen van de vragenlijsten voor de informatievergaring. Daartoe hebben we
gebruikgemaakt van de “beste proces”-beschrijving van de Foundation die gebaseerd is op onze
gebundelde ervaringen en analyses tot op het moment van dit onderzoek. In de integrale norm
voor risicobeoordeling van de veiligheid van het luchtruim, zoals getoond in figuur 7, wordt
gekeken naar de vijf belangrijkste functies die aan een of meer verschillende autoriteiten worden
toegekend, georganiseerd als een geïntegreerd proces en uitgevoerd binnen een gegeven
soevereine staat.

184

De Foundation-norm definieert een staatsbreed proces voor risicobeheer van de beveiliging van
het luchtruim die verdeeld is over verschillende autoriteiten en organisaties, maar die eind-tot-eind
functioneel is. Op deze wijze is de organisatorische reikwijdte van het proces niet beperkt tot het
traditionelere perspectief van civiel-militaire coördinatie van de luchtvaart (zo kunnen er
bijvoorbeeld een aantal inlichtingenfuncties niet aan militaire autoriteiten zijn toegewezen).
Elk van de vijf functies van de integrale norm voor risicobeoordeling van de veiligheid van het
luchtruim richt zich op een bepaalde stap uit het risicobeoordelingsproces en omvat drie of vier
specifieke subfuncties zijn geformuleerd als vragen in onze vragenlijsten.
Een belangrijk onderdeel van ons onderzoek is vast te stellen wanneer informatie over de dreiging
ter kennis komt van:
• Degenen die verantwoordelijk zijn voor het analyseren van veiligheidsrisiconiveaus in
het luchtruim boven een conflictgebied dat door de burgerluchtvaart wordt gebruikt;
en
• Degenen die beperkingen van het luchtruim instellen in een conflictgebied.
Dit wordt geïllustreerd in figuur 8, waarin de onderscheiden fases van de risicobeoordeling van de
veiligheid van het luchtruim van de Foundation worden geschetst5.
Dreigingsinformatie die de terecht komt in de stappen risicoanalyse en besluitvorming (C en D) in
het proces vormen voor de Foundation het criterium voor dreigingsbewustzijn op het niveau van
het staatsbrede proces. Met gebruikmaking van dit criterium kunnen niet geverifieerde berichten
op sociale media, overige mediaberichten of de mogelijke aanwezigheid van informatie in
onderschepte maar niet verwerkte communicatie niet gezien worden als afdoende feiten voor een
daadwerkelijk dreigingsbewustzijn. Dit is omdat een geverifieerde dreigingsbewustzijn. niet
beschikbaar is voor degenen die verantwoordelijk zijn voor risicoanalyse en besluitvorming.
Bewustzijn Oekraïne van dreiging voor civiele luchtvaartuigen
De discussie over het dreigingsbewustzijn is tweeledig. Enerzijds is er het gemelde
dreigingsbewustzijn (met betrekking tot de kwadranten 3 en 4 in figuur 6) en anderzijds het
potentiële dreigingsbewustzijn (met betrekking tot de kwadranten 1 en 2 in figuur 6).
De discussie over het gemelde dreigingsbewustzijn gaat over wat de autoriteiten zeiden te weten
over de dreiging die op een hoogte boven FL320 zou kunnen bestaan. We hebben gekeken naar
wat de autoriteiten in het openbaar zeiden (zowel voor als na het neerhalen van vlucht MH17) en
wat ze zeiden in antwoord op onze vragenlijsten. Deze discussie gaat over iets anders dan de
vraag welke informatie er beschikbaar was in het publieke en private domein (op sociale media, in
andere publicaties en in inlichtingen) bekend was over een dreiging.
Het onderzoek van de Foundation heeft geen andere gevallen voor (kwadrant 3 in figuur 6) het
neerhalen van vlucht MH17 gevonden waarin de autoriteiten van Oekraïne publiekelijk hebben
erkend dat er in het oosten van Oekraïne luchtverdedigingssystemen aanwezig waren die een
hoogte van meer dan FL320 konden bereiken.
De Foundation stelde op basis van informatie die openbaar werd gemaakt na (kwadrant 4 in figuur
6) het neerhalen van vlucht MH17 dat een aantal Oekraïense autoriteiten (contraspionagediensten)
de aanwezigheid vermoedden van luchtverdedigingsappartuur die tot grote hoogte kon reiken —
de “eerste informatie die `zinspeelt’ op een Buk-raketsysteem in het bezit van de niet-statelijke
strijdkrachten werd op 14 juli ontvangen en was afkomstig van contraspionage-eenheden.“6 Deze
informatie correspondeert met Groep A van de Foundation-norm, het in de gaten houden van
dreigingen, zoals te zien is in figuur 8.
Er zijn echter geen feiten waaruit blijkt dat deze informatie is geverifieerd volgens de functies in
Groep B van de Foundation-norm — “Maar we konden niet direct bevestigen dat het een Buk-


5 Elke stap in het risicobeoordelingsproces wordt omschreven in deel 6.3.
6 19 juli 2014 nieuwsconferentie met Vitaly Nayda, hoofd contraspionage van de Oekraïense
staatsveiligheidsdienst, https://www.youtube.com/watch?v=PWtH8AA … ture=share

185

raketsysteem was dat het Oekraïense grondgebied wederrechtelijk was binnengekomen.”7 Er zijn
door de Foundation evenmin feiten geconstateerd die erop wijzen dat de informatie door het
staatsbrede proces is verspreid om uiteindelijk bij de autoriteiten te belanden die verantwoordelijk
zijn voor risicobeoordeling en besluitvorming bij het sluiten van het luchtruim.
Bevinding 6: Dit onderzoek heeft niet voldoende feiten gevonden die er op duiden dat de
Oekraïense autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het analyseren van de
veiligheidsrisico's in het luchtruim voor de burgerluchtvaart en die welke beperkingen
vastleggen voor het luchtruim in een conflictgebied8 zich bewust waren van een dreiging
voor de burgerluchtvaart vóór het neerhalen van vlucht MH17.
De bespreking van het mogelijke dreigingsbewustzijn gaat over welke informatie er in de publieke
en particuliere ruimte (sociale media, andere publicaties en inlichtingendiensten) voorhanden was
over een wapen. Deze bespreking gaat niet over het gerapporteerde dreigingsbewustzijn van de
betrokken autoriteiten (eerder besproken).
Uit openbare informatie blijkt duidelijk dat het conflict in het oosten van Oekraïne zich in een
actieve gevechtsfase bevond in de weken voorafgaand aan het neerhalen van vlucht MH17.
Zowel het Oekraïense leger als gewapende niet-statelijke strijdkrachten maakten gebruik van
handvuurwapens, machinegeweren met groot kaliber, artillerie, antitankwapens, tanks en diverse
luchtverdedigingssystemen. Bovendien maakte Oekraïne gebruik van vliegtuigen met vaste
vleugels en draaivleugelvliegtuigen (helikopters) voor transport- en aanvalsdoeleinden; Oekraïne
beweerde dat ook Russische vliegtuigen waren gebruikt om Oekraïense vliegtuigen aan te vallen.
Oekraïne had blijkbaar met enig succes niet-statelijke grondtroepen aangevallen met vliegtuigen
en ook talrijke vliegtuigen verloren.
In Oekraïne en in westerse staten heerste de overtuiging dat de Russische Federatie wapens,
waaronder zware wapens, en personeel leverde om gewapende, niet-statelijke krachten in het
conflictgebied te ondersteunen. Echter, zoals in het rapport van de Onderzoeksraad voor de
Veiligheid wordt gesteld: “Ondanks de westerse politieke en militaire aandacht voor het conflict,
het escaleren ervan en de luchtcomponent, daarin werd door geen van de aangehaalde politici en
gezagdragers in het openbaar een verband gelegd tussen de militaire ontwikkelingen in het
oostelijk deel van Oekraïne en risico's voor de burgerluchtvaart".
Er waren talrijke berichten over de aanwezigheid in de regio van zware wapens zoals tanks,
MANPADS, artillerie en machinegeweren met groot kaliber. Er waren echter weinig berichten in de
openbaarheid over gewapende niet-statelijke strijdkrachten die wapens bezitten met een
aanvalscapaciteit boven FL 320.9 Er zijn tegenstrijdige berichten over de vlieghoogte van een
Oekraïense An-26 toen deze werd neergeschoten op 14 juli, hoewel sommigen denken dat het
toestel door een SAM-systeem zou zijn neergehaald.
De meest noemenswaardige publiekelijk beschikbare informatie over de capaciteit voor aanvallen
op grote hoogte vóór het neerhalen van vlucht MH17 was afkomstig van berichten over Bukraketsystemen op sociale media. Sommige van deze berichten gingen over de verplaatsing van
Buk-batterijen op het Russische grondgebied dat grenst aan Oekraïne en sommige berichten
gingen over Buk-raketsystemen die waren waargenomen in het oosten van Oekraïne enkele uren
voor het neerhalen van vlucht MH17. De Foundation erkent dat dit slechts een paar voorbeelden
zijn van gepubliceerde berichten in de sociale media uit waarschijnlijk miljoenen berichten die in
de regio op dat moment zijn geplaatst. Ook moet worden benadrukt dat de waarheidsgetrouwheid
van gepubliceerde sociale media-accountsmoeilijk is vast te stellen.
Bovendien heeft de Foundation geen informatie gevonden die voorafgaand aan de aanval
publiekelijk beschikbaar was waarmee de berichten over de aanvalscapaciteit boven FL 320
konden worden gestaafd. Het vastgestelde aantal voorbeelden van publiekelijk beschikbare


7 19 juli 2014 nieuwsconferentie met Vitaly Nayda, hoofd contraspionage van de Oekraïense
staatsveiligheidsdienst, https://www.youtube.com/watch?v=PWtH8AA … ture=share
8 Verantwoordelijke autoriteiten worden nader beschreven in Sectie 7.2.
9 Zie Sectie 6.2 voor meer gegevens .

186

informatie die wees op de potentiële capaciteit om aan te vallen boven FL 320 was gering afgezet
tegen alle publiekelijk beschikbare informatie over het conflictgebied op dat moment.
Achteraf gezien wezen sommige feiten die na het neerhalen van vlucht MH17 beschikbaar waren
op de mogelijkheid dat sommige autoriteiten informatie zouden hebben verwerkt en begrepen
hebben dat er een dreiging kon zijn voor de burgerluchtvaart. Het gaat met name om de 150.000
telefoongesprekken10 die zijn onderschept en de eerder besproken contraspionageinformatie.
Echter, zonder de werkelijke technologische mogelijkheden en de bereidheid te kennen om deze
onderschepte telefoongesprekken en berichten in de sociale media, kan de Foundation niet
concluderen dat de Oekraïense autoriteiten over de middelen beschikten om de inlichtingen te
verifiëren en de verspreiding van de informatie te coördineren teneinde een nauwkeurigere
inschatting te maken van het risico voor de burgerluchtvaart en het luchtruim tijdig volledig te
sluiten om de aanval op vlucht MH17 te voorkomen.
Bevinding 7: Dit onderzoek heeft niet voldoende feiten gevonden die er op duiden dat de
Oekraïense autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor het analyseren van de
veiligheidsrisico's in het luchtruim voor de burgerluchtvaart en die welke beperkingen
vastleggen voor het luchtruim in een conflictgebied11 zich goed bewust waren van de
dreiging op een grotere vlieghoogte.
Bewustzijn van dreiging voor burgerluchtvaartuigen Russische Federatie
Een deel van het westelijke deel van het Rostov FIR (vluchtinformatieregio) luchtruim van de
Russische Federatie lag in de onmiddellijke nabijheid van de conflictzone in het oosten van
Oekraïne. Door de nabijheid van het conflictgebied kon het luchtruim de gevolgen ondervinden van
een dreiging voor de burgerluchtvaart als gevolg van de potentiële aanwezigheid in het
conflictgebied van luchtverdedigingsuitrusting voor de lange afstand die niet door
regeringsstrijdkrachten wordt gecontroleerd. De mogelijkheid van een dreiging voor de
burgerluchtvaart werd erkend in de NOTAMs van de Russische Federatie (V6158/14 en A2681/14)
waarbij het luchtruim tot FL 320 werd gesloten. Er zij op gewezen dat een dreiging van
luchtverdedigingsuitrusting tot FL 320 ook het luchtruim direct boven FL 320 zou kunnen bereiken
FL 32012.
De redenen voor het beperken van hun luchtruim, die door de Russische Federatie in een antwoord
op een vraag van de Foundation werden gemeld, haalden ter rechtvaardiging enkele verklaringen
aan die het ministerie van Buitenlandse Zaken van de Russische Federatie vóór het neerhalen van
vlucht MH17 had gedaan. In deze verklaringen is alleen sprake van dreigingen op lage hoogte door
artilleriebeschietingen.
In antwoord op een vraag van de Foundation over de reden voor de keuze van de bovengrens voor
de luchtruimbeperking, erkende de Russische Federatie dat het luchtruim was gesloten tot FL 320
en dat deze grens dezelfde was als die welke was aangegeven in de Oekraïense NOTAMs A1492/14
en A1493/14, en rechtvaardigde zij haar besluit met het feit dat “Rosaviatsija niet beschikte over
andere, min of meer geloofwaardige informatie van Oekraïense zijde, die het mogelijk zou maken
de verticale grens van de gevarenzone voor burgerluchtvaartvluchten te voorspellen."
In antwoord op de vraag van de Stichting over deze kwestie deelde de Russische Federatie mee
dat de autoriteiten niet beschikten over informatie betreffende de aanwezigheid van
luchtverdedigingsapparatuur op het grondgebied van Oekraïne die niet onder controle stond van
de strijdkrachten van het ministerie van Defensie van Oekraïne en die doelen in de Rostov FIR
boven FL 250 zou kunnen raken


10 Op 28 September 2016, bleek tijdens de presentatie van het Joint Investigative Team (JIT) van de eerste
resultaten van het strafrechtelijk onderzoek naar [het neerhalen van] Vucht MH17 dat er meer dan 150,000
telefoongesprekken zijn onderschept
11 Verantwoordelijke autoriteiten worden nader beschreven in Sectie 7.2
12 Bijvoorbeeld zoals vermeld in het rapport van de Onderzoeksraad voor de veiligheid “Met het Buk grondluchtraketsysteem kunnen doelwitten tot een hoogte van 70,000 of 80,000 voet worden getroffen.

187

De Foundation heeft van de Russische Federatie geen bevredigende opheldering verkregen over
het feit of de Russische autoriteiten op de hoogte waren van enig voornemen tot een aanval met
luchtverdedigingsuitrusting die niet door regeringsstrijdkrachten werd gecontroleerd en die het
desbetreffende luchtruim in de Rostov FIR boven FL 250 in het oosten van Oekraïne had kunnen
bereiken
Het onderzoek van de Foundation heeft geen andere gevallen gevonden waarin de autoriteiten van
de Russische Federatie vóór of na het neerhalen van vlucht MH17 publiekelijk hebben erkend dat
er in het oosten van Oekraïne luchtverdedigingssystemen aanwezig waren die een hoogte van
meer dan FL 320 konden bereiken.
Bevinding 8: Dit onderzoek heeft niet voldoende feiten gevonden die er op duiden dat de
autoriteiten van de Russische Federatie die verantwoordelijk zijn voor het analyseren
van de veiligheidsrisico's in het luchtruim voor de burgerluchtvaart en die welke
beperkingen vastleggen voor het luchtruim in een conflictgebied13 zich bewust waren
van een dreiging voor de burgerluchtvaart vóór het neerhalen van vlucht MH17.
Wat het potentiële dreigingsbewustzijn bij de Russische Federatie betreft, was de informatie die in
de publieke ruimte is aanwezig is en reeds is vermeld in de bespreking over Oekraïne, ook
beschikbaar voor de Russische Federatie, inclusief de berichten in de sociale media. In dit
onderzoek wordt er echter van uitgegaan dat de Russische Federatie geen toegang had tot
afgeluisterde telefoongesprekken en inlichtingen waarover de Oekraïense autoriteiten beschikten.
Een andere reeks feiten afkomstig uit publieke informatie houdt verband met het Joint
Investigation Team (JIT)14 die wijst op een verzoek van de niet-statelijke strijdkrachten voor een
Buk en het vervoer van een Buk in de Russische Federatie en Oekraïne. Het JIT heeft het volgende
gerapporteerd 15“Na een uitgebreid en arbeidsintensief vergelijkend onderzoek, waarin vele BukTELARs zijn betrokken, is het JIT tot de conclusie gekomen dat de Buk-TELAR waarmee vlucht
MH17 is neergeschoten afkomstig is van de 53e Anti Aircraft Missile Brigade, oftewel de 53e
Brigade uit Kursk in de Russische Federatie. Die 53ste Brigade maakt deel uit van de Russische
krijgsmacht.” Deze conclusie van het JIT wordt door de Russische Federatie ontkend.
Het doel van onderhavige analyse is echter na te gaan of de bevoegde autoriteiten die
verantwoordelijk zijn voor de risicoanalyse en de besluitvorming, zich terdege bewust hadden
kunnen zijn van de dreiging, ongeacht de oorsprong van het wapensysteem. De Foundation heeft
niet voldoende feiten gevonden die er op duiden dat er bij de betrokken autoriteiten sprake was
van een dergelijk dreigingsbewustzijn.
Afgezien van de discussie over de toegankelijkheid van de informatie, kan een ander belangrijk
aspect van de risicoanalyse en de besluitvorming van de Russische Federatie worden afgeleid uit
de standaardprocedure en besluitvormingsprotocollen van de Russische Federatie. In antwoord op
een vraag van de Foundation over standaardprocedures en kennis van bedreigingen verklaarde de
Russische Federatie dat “Dreigingen voor de veiligheid van het luchtverkeer in de Rostov FIR
voortkwamen uit de gevaarlijke activiteiten in het verantwoordelijkheidsgebied van de
aangrenzende Dnipropetrovsk FIR” Voorts werd verklaard dat “alle mogelijke risicofactoren voor
een onbedoelde aanval in overweging moeten worden genomen" en dat "dergelijke
voorbereidingen een beoordeling moeten bevatten van het risico voor burgerluchtvaartactiviteiten
ten gevolge van een militair conflict of daden van wederrechtelijke inmenging in de
burgerluchtvaart.”
Nadat de Russische Federatie de bron van de dreiging in het aangrenzende gebied en, in het
algemeen, de noodzaak om alle risicofactoren in aanmerking te nemen had erkend, heeft zij niet
erkend dat zij verantwoordelijk is voor het bepalen van de risicofactoren voor een onbedoelde
aanval in het luchtruim van de Russische Federatie die haar oorsprong vindt in de nabijheid van de


13 Verantwoordelijke autoriteiten worden nader beschreven in Sectie 7.1.2.
14 Het JIT, dat bestaat uit vertegenwoordigers van [opsporingsautoriteiten van] Nederland,
Australië, Maleisiië, België en Oekraïne, voert een strafrechtelijk onderzoek uit naar de crash.
15 https://www.prosecutionservice.nl/topic … -24-5-2018

188

conflictzone in het oosten van Oekraïne. Met betrekking tot de vraag welke autoriteiten
verantwoordelijk zijn, luidde het antwoord als volgt “De staat die verantwoordelijk is voor de
naleving van de regels voor de invoering van beperkingen op het gebruik van het luchtruim boven
een gebied waar een gewapend conflict woedt (Oekraïne, voor de MH17-crash).”
Bevinding 9: Dit onderzoek heeft niet voldoende feiten gevonden die er op duiden dat de
autoriteiten van de Russische Federatie die verantwoordelijk zijn voor het analyseren
van de veiligheidsrisico's in het luchtruim voor de burgerluchtvaart en die welke
beperkingen vastleggen voor het luchtruim in een conflictgebied16 zich goed bewust
waren van de dreiging op een grotere vlieghoogte.


Вы здесь » MH17: как и кто? » Суд » Закрытие воздушного пространства.