MH17: êàê è êòî?

Èíôîðìàöèÿ î ïîëüçîâàòåëå

Ïðèâåò, Ãîñòü! Âîéäèòå èëè çàðåãèñòðèðóéòåñü.


Âû çäåñü » MH17: êàê è êòî? » Ñóä » JIT: Ñåññèÿ ìàé 2022 ã.


JIT: Ñåññèÿ ìàé 2022 ã.

Ñîîáùåíèé 1 ñòðàíèöà 27 èç 27

1

https://www.om.nl/onderwerpen/mh17-vlie … liek-mh17/
Repliek MH17 16,17 en 18 mei
Van maandag 16 mei tot en met woensdag 18 mei 2022 heeft het Openbaar Ministerie zijn repliek in de MH17-zaak gehouden. Daarin hebben de officieren van justitie gerageerd op het pleidooi van de advocaten van één van de verdachten, Oleg Pulatov, en op vragen en verzoeken van de rechtbank en het rechtsbijstandsteam (RBT).

Hieronder vindt u de spreekteksten en visualisaties van de drie zittingsdagen.

De na sluiting van de zitting op 18 mei gepubliceerde interactieve applicatie van het Openbaar Ministerie "Het Strafdossier MH17" vindt u via deze link: https://strafdossiermh17.om.nl/

Îòâåò MH17 16, 17 è 18 ìàÿ
Ñ ïîíåäåëüíèêà, 16 ìàÿ, ïî ñðåäó, 18 ìàÿ 2022 ãîäà, ïðîêóðàòóðà äàâàëà îòâåò ïî äåëó MH17. Â íåì ïðîêóðîðû îòâåòèëè íà çàÿâëåíèå àäâîêàòîâ îäíîãî èç ïîäîçðåâàåìûõ Îëåãà Ïóëàòîâà, à òàêæå íà âîïðîñû è ïðîñüáû ñóäà è áðèãàäû ïðàâîâîé ïîìîùè (ÃÏÁ).

Íèæå âû íàéäåòå âûñòóïëåíèÿ è âèçóàëèçàöèè òðåõ äíåé ñåññèè.

Ñ èíòåðàêòèâíûì ïðèëîæåíèåì ïðîêóðàòóðû «Óãîëîâíîå äåëî MH17» , îïóáëèêîâàííûì ïîñëå ñëóøàíèé 18 ìàÿ , ìîæíî îçíàêîìèòüñÿ ïî ýòîé ññûëêå:  https://strafdossiermh17.om.nl/

2

https://www.om.nl/onderwerpen/mh17-vlie … iek-16-mei
Repliek 16 mei
Uitgesproken op de zitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag.

1. Inleiding
Zeven jaar, negen maanden en negenentwintig dagen geleden stortte vlucht MH17 neer in Oost-Oekraïne. De komende dagen spreken wij voor de laatste keer voordat uw rechtbank vonnis wijst. Dit proces nadert zijn besluit. Terwijl de wereld door de oorlog in Oekraïne verandert, gaan wij terug naar 17 juli 2014, naar déze zaak. Die draait om het vaststellen van de schuld of onschuld van vier verdachten aan het neerhalen van vlucht MH17 op die dag.

Op 22 december vorig jaar hebben wij onze conclusies gepresenteerd. Kort gezegd: het Openbaar Ministerie oordeelt dat er wettig en overtuigend bewijs is dat Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko zich als functioneel medeplegers hebben schuldig gemaakt aan het doen verongelukken van vlucht MH17 door het afvuren van een Buk-raket met een Buk-TELAR nabij Pervomaiskyi, met de dood van alle 298 inzittenden tot gevolg, en de moord op diezelfde inzittenden. Hiervoor heeft het Openbaar Ministerie in de zaken van alle vier verdachten een levenslange gevangenisstraf geëist.

In maart van dit jaar heeft Pulatov hiertegen elf dagen lang verweer gevoerd. Zijn verdediging betoogde dat het Openbaar Ministerie zijn vervolgingsrecht heeft verspeeld, omdat Pulatov geen eerlijk proces heeft gekregen. Dat er onvoldoende bewijs bestaat dat MH17 is neergeschoten met een Buk-raket. Dat áls MH17 al door een Buk-raket zou zijn getroffen – die raket niet kan zijn afgevuurd vanaf een landbouwveld bij Pervomaiskyi. En dat – voor zover dat al zou zijn gebeurd – Pulatov hier geen schuld aan draagt. In onze repliek reageren wij op deze verweren. Ook gaan we in op zijn verzoeken om bepaalde stukken in het dossier te voegen.

Eerst wat algemene opmerkingen. In het pleidooi betwisten de advocaten van Pulatov vrijwel elk aspect van het onderzoek. Een recht dat hen toekomt, zoals dat hoort in een rechtsstaat. We verwelkomen de kritische blik en we zijn het soms met elkaar eens. Ook begrijpen we de waarschuwing voor tunnelvisie. Daar moet je voor waken in een onderzoek, zoals je ook moet waken voor een gebrek aan focus. In deze slotfase ontbreekt die focus bij de verdediging. We hebben veel vragen gehoord, maar vooral over bijzaken of die los staan van de realiteit. Veel beweringen, maar weinig feitelijke onderbouwing. Met kritiek en wantrouwen is op zich niets mis, maar zonder open blik voor wat er in het dossier zit en een luisterend oor voor gemotiveerde beslissingen van uw rechtbank en de argumenten van het Openbaar Ministerie graaft zulk wantrouwen zijn eigen tunnel.

Kritiek en wantrouwen zijn onlosmakelijk verbonden met dit onderzoek. Vanaf dag één. Graag nemen wij u mee naar de periode na het neerhalen van MH17. Journalistiek onderzoek wees uit dat er in die eerste drie dagen vanuit nepaccounts maar liefst 111.000 tweets over MH17 werden verstuurd. [1] Desinformatie, bedoeld om verwarring te zaaien bij het publiek en het vertrouwen in een eerlijk onderzoek te ondermijnen. Al direct begon er een beïnvloedingscampagne die nooit is gestopt. [2]

De voortdurende, wereldwijde aandacht voor dit onderzoek en de vele pogingen om het te laten stranden, hebben het uiteindelijk sterker gemaakt. Er was altijd de noodzaak om harde feiten te presenteren. Want, om met de Sovjet-schrijver Vasily Grossman te spreken, er is maar één waarheid. Een halve waarheid bestaat niet. [3] Alleen onweerlegbare bewijzen doorstaan de mediastorm en blijven in de rechtszaal overeind. En dat soort bewijzen zijn er genoeg in deze zaak. Foto’s, video’s, satellietbeelden en getapte gesprekken die in deze zittingzaal zijn gepresenteerd en die door het publiek bekeken kunnen worden. Er is sterk forensisch bewijs, zoals een vlinderdeeltje van een Buk-raket dat diep is binnengedrongen in het lichaam van een bemanningslid. We hebben laten zien hoe ver het Joint Investigation Team is gegaan om de bewijzen in deze zaak te verifiëren. Door het onderzoeken van allerlei alternatieve theorieën, ook al lagen ze niet voor de hand. Door het controleren op álle vlakken of het inderdaad een Buk-raket was, afgevuurd van dat landbouwveld in Pervomaiskyi en of het écht niet anders kon zijn gegaan.

Na de brede onderzoeksfase en de ruime discussie op zitting in de eerste twee jaar van dit proces is het nu tijd om het debat te versmallen. Deze tweede ronde, de repliek van het Openbaar Ministerie en de dupliek van de verdediging, is bedoeld om de discussie terug te brengen tot de kernpunten. Maar als wij na het pleidooi het net ophalen, krijgen we een diffuus beeld.

We moeten het vaak doen met open vragen of suggesties. Zo kan de verdediging “de gedachte niet onderdrukken dat er meer relevante feiten, omstandigheden en/of gebeurtenissen zijn (…) waar wij geen weet van hebben”. [4] Op zulke onbekende abstracties kunnen wij moeilijk reageren. In andere gevallen verwijst de verdediging naar bronnen waarin zij andere dingen ziet dan de deskundigen en wij. Zo stelt de verdediging dat er op een foto van een vlindervormig fragment van een Buk-raket geen opstaande randjes te zien zijn, [5] terwijl die randjes op diezelfde foto met het blote oog te zien zijn, met gele pijlen op de foto worden aangewezen en in het bijschrift worden benoemd. Ook beroept de verdediging zich op een rapport van een Nederlandse rechtspsycholoog waarin de processen-verbaal van de verhoren van getuige M58 verschillende keren onjuist worden weergegeven. Verder is er in het pleidooi veel informatie gedeeld van het Russische staatsbedrijf Almaz-Antey, die weinig inzichtelijk blijkt. Zo blijft onduidelijk welke data en methoden dit bedrijf heeft gebruikt. In weer andere gevallen presenteert de verdediging conclusies uit eigen rapporten die gebaseerd zijn op onvolledige bronnen. Zo concludeert een Amerikaans bureau dat het forensisch onderzoek onvolledig zou zijn, terwijl uit de bronnenlijst van dat adviesbureau blijkt dat het niet beschikt over de overzichten en belangrijkste bevindingen van dat forensisch onderzoek. We gaan hier later dieper op in.

Naast de verwarring over sommige standpunten heeft het pleidooi op andere punten wel degelijk verheldering gebracht. Tot april dit jaar wisten wij niet welke standpunten Pulatov nu precies innam. Wij wisten dat hij elke betrokkenheid ontkende en hebben gehoord wat hij op video heeft verteld over wat hij wel en niet deed in juli 2014, [6] maar op belangrijke vragen in deze zaak had Pulatov nog geen antwoord gegeven. Dat had de verdediging bewaard voor het pleidooi. Inmiddels zijn er twee nieuwe videoverklaringen van Pulatov bijgekomen die niet getoond zijn, maar wel opgenomen in het dossier. Nu kunnen wij de balans opmaken.

Daarbij stellen wij vast dat we het over verschillende zaken eens zijn. Bijvoorbeeld over de volgende omstandigheden:

Pulatov was op 17 juli 2014 geen combattant en komt dus geen beroep toe op combattanten immuniteit;
er is geen reden om te twijfelen aan de authenticiteit van de tapgesprekken in het dossier;
het onderzoek van het JIT in oorlogsgebied bracht de nodige beperkingen mee;
zendmastgegevens geven op zichzelf geen sluitend bewijs van de specifieke locatie van een aangestraalde telefoon en moeten dus in samenhang met ander bewijs worden beoordeeld; [7]
raketdelen die pas later na de crash van MH17 los zijn aangetroffen in het rampgebied hebben minder bewijskracht dan raketdelen die klemvast zijn aangetroffen in wrakdelen van MH17 en de lichamen van slachtoffers.
Wij komen hier later nog op terug.

Verder stellen wij vast dat Pulatov zich niet beroept op eerder door de verdediging gesuggereerde scenario’s dat MH17 is neergeschoten door een Oekraïens gevechtsvliegtuig [8] of dat een Oekraïens gevechtsvliegtuig MH17 als menselijk schild heeft gebruikt. [9] De enige alternatieven waar Pulatov nog op wijst zijn de opties dat MH17 is neergeschoten met een andere grond-luchtraket dan een Buk en dat MH17 is neergeschoten met een Oekraïense Buk vanaf een andere locatie. Kortom: het staat buiten discussie dat MH17 is neergeschoten met een grond-lucht raket, maar de verdediging meent dat er onvoldoende bewijs is dat dit een Buk was en voor zover het toch een Buk was, dat die is afgevuurd uit het door de DPR gecontroleerde landbouwveld bij Pervomaiskyi. Bij requisitoir hebben wij al toegelicht welk ruim en overtuigend bewijs hiervoor bestaat. Vandaag zullen wij bespreken waarom de verdediging hier niets aan heeft kunnen afdoen.

De kern van het debat tussen het Openbaar Ministerie en de verdediging ziet op de uitleg van de tapgesprekken. Bij pleidooi is Pulatov niet meer teruggekomen op zijn eigen verklaring dat hij in juli 2014 gebruik maakte van het telefoonnummer dat eindigt op -511 (voluit 380631212511) en hierop altijd bereikbaar was. Evenmin is hij teruggekomen op zijn eerdere, uitdrukkelijke erkenning dat hij verschillende gesprekken via die lijn heeft gevoerd. Bij pleidooi is een nieuwe videoverklaring van Pulatov overgelegd, waarin hij nog eens uitleg geeft van twee andere tapgesprekken die in het requisitoir zijn genoemd. [10] Evenmin betwist Pulatov de overige argumenten die wij bij requisitoir hebben opgevoerd voor onze conclusie dat de aan hem toegeschreven gesprekken ook daadwerkelijk door hem zijn gevoerd: het gebruik van zijn eigen naam (Oleg) en bijnaam (Giurza of Gurza) in de gesprekken die met zijn telefoon werden gevoerd, de inhoudelijke samenhang tussen de gesprekken waarvan Pulatov zelf heeft erkend dat hij ze gevoerd heeft en andere gesprekken met dezelfde telefoon, de omstandigheid dat zijn telefoons zendmasten aanstraalden op dezelfde locaties als waar Pulatov zelf zegt dat hij toen was en tot slot de resultaten van het spraakvergelijkend onderzoek van het NFI. [11] Het enige wat Pulatov in de video-interviews met zijn advocaten doet, is een andere uitleg geven aan de gesprekken. Die alternatieve uitleg van de tapgesprekken is de kern en ruggengraat van het pleidooi.

Volgens de verdediging werd in deze gesprekken niet over een echte of een functionerende Buk-TELAR gesproken, maar waren die gesprekken onderdeel van een desinformatiecampagne en bedoeld om de Oekraïense strijdkrachten in de waan te brengen dat de DPR over een Buk-systeem beschikte. [12] Voor zover wij nieuwe argumenten hebben gehoord, geven die geen reden om terug te komen op ons eerdere standpunt dat er geen sprake was van desinformatie en dat de opgenomen telefoongesprekken live verslagen zijn van het werkelijke gebruik van een Buk-systeem. Ook op dit punt zullen wij vandaag nader ingaan.

Op enkele andere punten moeten wij de verdediging gelijk geven. Zij heeft ons er terecht op gewezen dat de exacte breedte van de rupsbanden van een Buk-TELAR duidelijker had kunnen worden vermeld in het procesdossier. [13] Volgens verschillende Russische bronnen en eigen metingen bedraagt die breedte van de rupsbanden 3 meter en 25 centimeter en beslaat de ruimere, totale breedte van het onderstel van de TELAR ongeveer 3 meter en 40 centimeter. [14] Verder hebben wij inderdaad een tikfout gemaakt in een voetnoot van het requisitoir: [15] in een voetnoot staat S38, waar dat S39 moest zijn.

Pulatov is de enige verdachte die in dit proces verweer heeft gevoerd. Girkin en Dubinskiy hebben zich kort na het requisitoir in de media uitgelaten over de bewijsconclusie en strafeis van het Openbaar Ministerie, maar blijven bij hun keuze om niet aan dit proces deel te nemen. Ook Kharchenko is met zijn strafzaak en dit proces bekend, maar houdt zich stil. Ook in hun zaken zullen wij het een en ander naar voren brengen. We zullen antwoord geven op nadere vragen van uw rechtbank over de tenlastelegging in de zaken van de vier verdachten en over de juridische kwalificatie van hun feitelijke gedragingen. Ook zullen wij ingaan op nieuwe stukken die zijn ingebracht door enkele benadeelde partijen. Verder zullen wij, naar aanleiding van een vraag van uw rechtbank, een nader standpunt innemen over onze vordering ten aanzien van het beslag in de zaak van Girkin. Wij gaan er vanuit dat uw rechtbank, net zoals u dat eerder heeft gedaan, alles wat wij in deze reactie naar voren brengen, opneemt in de processen-verbaal van de zitting in de zaken van alle vier verdachten.

Na onze repliek zal de verdediging nog in de gelegenheid worden gesteld om op het Openbaar Ministerie te reageren en krijgt Pulatov in dit proces als laatste het woord. Ook daar zullen wij weer met aandacht kennis van nemen, in het vertrouwen dat uw rechtbank zijn zaak, en die van de drie andere verdachten, zorgvuldig zal wegen en tot een helder oordeel zal komen over hun schuld of onschuld.

[1] Groene.nl/artikel/het-mh17-complot.

[2] Zie onder meer Primo-13821 (algemeen bijlagendossier) en euvsdisinfo.eu/uploads/2021/07/MH17_timeline.png.

[3] Vasily Grossman, Life and Fate (2011), p. 645: “There is only one truth. There cannot be two truths. It’s hard to live with no truth, with scraps of truth, with a half-truth. A partial truth is no truth at all.” En Stalingrad (2019), p. 88: “I can tell you as a surgeon that there is one truth, not two. When I cut someone’s leg off, I don’t know two truths. If we start pretending there are two truths, we’re in trouble. And in war too—above all, when things are as bad as they are today—there is only one truth. It’s a bitter truth but it’s a truth that can save us. If the Germans enter Stalingrad, you’ll learn that if you chase two truths, you won’t catch either. It’ll be the end of you.”

[4] Pleitaantekeningen, deel 1, randnummer 5: “Telkens weer als wij het aangedragen bewijs evalueren, kunnen wij de gedachte niet onderdrukken dat er nog meer relevante feiten en omstandigheden en/of gebeurtenissen zijn rondom deze ramp waar wij geen weet van hebben.” In de aangekondigde nadere toelichting wordt niet concreet gemaakt op welke ‘evaluaties’ van welk concreet ‘bewijs’ deze ‘onderdrukte gedachten’ zijn gestoeld en welke categorie ‘relevante feiten en omstandigheden en/of gebeurtenissen’ in het dossier zouden ontbreken.

[5] Pleitaantekeningen III.II, randnummers 138.

[6] Proces-verbaal vertaling van de in het dossier gevoegde video’s van Pulatov en Dubinskiy.

[7] Zie ook Toelichting OM 8-10 juni 2020, Onderzoek telecommunicatie, paragraaf 4.1.

[8] Pleitaantekeningen 22 en 23 juni 2020, deel 1 van 9, randnummers 109-120 en delen 2, 3 en 4b.

[9] Pleitaantekeningen 22 en 23 juni 2020, deel 1 van 9, randnummers 132-133 en deel 6 van 9, randnummer 7.

[10] Pleitaantekeningen, Deel VI.I, randnummer 48, video ‘voorverkenning’. Dit betreft kennelijk de tapgesprekken van 6 juli 2014 om 17:13:00u en 7 juli 2014 om 13:31:28u. Hier wordt in requisitoir naar verwezen in 3.3.3.3.1, p. 54.

[11] Requisitoir, 3.2.2.1.

[12] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, paragraaf 1.4.

[13] Pleitaantekeningen, deel IV.I, randnummer 390.

[14] Zie Primo-04355 (algemeen bijlagendossier), bijlage 1, p. 3404-3408 (‘width’ van 9A310M1 is ‘3.25m’), bijlage 5, p. 3428 (‘width’ van 9A310M1 is ‘3250’), bijlage 7, p. 3452-3453 (‘width’ van 9A310M1 is ‘3250’) en bijlage 9, p. (‘width’ van 9A310M1 is ‘3.25’); Primo-07419 (algemeen bijlagendossier), p. 3440 (opgave van breedte van 3.25 meter voor Buk-voertuig op basis van een andere Russische open bron armsdata.net/russia/0274.htmal, te raadplegen via wayback.archive.org: daarin wordt ‘width’ vermeld van ‘3250’). In Primo-07384 (forensisch bijlagendossier), bijlage 1, p. 1905, wordt verslag gedaan van een handmatige meting van een Oekraïense Buk-TELAR 9A310 en uitgegaan van een breedte van de rupsbanden van in totaal circa 330 cm). In Primo-05907 (algemeen bijlagendossier), p. 6600 wordt uitgegaan van een breedte van het volledige voertuig van een Buk-TELAR van ‘approximately 3.4m’. Uit de data van de laserscan door ETVR van een Finse 9A310M1 (zie Primo-12131, algemeen bijlagendossier) volgt dat het onderstel zelf een breedte heeft van 3.4073m en de totale breedte van de rupsbanden 3.2536m bedraagt. Een print van dit scanbeeld is gevoegd bij deze repliek.

[15] Pleitaantekeningen, deel IV.I, randnummer 278. Zie requisitoir, 3.5.2.2, p. 85, in voetnoot 496 staat een typefout. In plaats van ‘Primo-14583 (S38)’ moet er staan ‘Primo-14583 (S39)’.

2. Reactie op voegingsverzoek verdediging
Voordat wij ingaan op de inhoudelijke verweren, staan wij kort stil bij de verzoeken van de verdediging om stukken te voegen die zij bij pleidooi heeft overgelegd.

Van verschillende van die stukken, zoals de drie Amerikaanse rapporten, zullen wij hierna nog toelichten waarom deze niet kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding en enkel mist opwerpen. Van een anonieme internetpost over een Strela-10 hebben wij al eerder toegelicht, waarom die niet relevant is. [1] Toch verzetten wij ons om procedurele redenen niet tegen de voeging van deze en andere stukken waarvan voeging is verzocht. [2] Uiteraard zijn het stukken van een andere aard en een ander gewicht dan deskundigenrapportages die tot stand komen en aan het dossier worden toegevoegd volgens de zorgvuldige procedure die de wetgever daarvoor in het leven heeft geroepen. Dat zal voor iedereen duidelijk zijn en ook daar komen wij later in deze repliek nog op terug. Maar wij verzetten ons niet tegen de verzochte voeging van stukken. [3]

3

3. Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
3.1 Inleiding
Dan komen wij nu tot onze reactie op de verweren van de verdediging. Eerst gaan wij in op de grondslag om Pulatov te vervolgen. Volgens de verdediging heeft het Openbaar Ministerie door een opeenstapeling van beperkingen, inbreuken en schendingen van verdedigingsrechten (deel II, randnummer 325) het vervolgingsrecht verspeeld en moet het daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn vervolging van Pulatov (deel II, randnummer 323 en 329). Wij zullen hier zometeen op reageren. Voordat wij dat doen willen wij nog kort stilstaan bij een andere ontvankelijkheidsvraag: de kwestie van combattanten immuniteit.

3.2 Geen beroep op combattanten immuniteit
Pulatov heeft geen beroep gedaan op combattanten immuniteit. Daar heeft hij uitdrukkelijk en ondubbelzinnig vanaf gezien. [4] Hij blijft bij zijn verklaring dat hij niet namens de Russische Federatie deelnam aan de gewapende strijd in Oost-Oekraïne en zichzelf vrijwillig heeft aangesloten bij de ‘volksweer van de Donbass’. [5] Eerder hebben wij al uitgebreid toegelicht waarom Pulatov überhaupt niet in aanmerking komt voor combattanten immuniteit, ook als hij daar wél een beroep op zou doen. [6] Daarom kan en moet Pulatov als elke andere burger worden vervolgd voor de ten laste gelegde geweldsmisdrijven.

Mocht uw rechtbank met de verdediging en het Openbaar Ministerie van oordeel zijn dat Pulatov geen immuniteit geniet, dan hoeft u daar in het vonnis niet meer op in te gaan. [7] Indien uw rechtbank tijdens het onderzoek ter zitting of daarna, tijdens uw beraadslagingen in raadkamer, op nieuwe vragen zou stuiten over dit onderwerp of tot een andere denkrichting zou komen dan het Openbaar Ministerie, doen wij hierbij het voorwaardelijk verzoek om ons in de gelegenheid te stellen om daarop te reageren. [ 8]

3.3 Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
3.3.1 Inleiding
Daarmee komen wij aan toe aan het ontvankelijkheidsverweer dat Pulatov wél heeft gevoerd. Volgens Pulatov heeft het Openbaar Ministerie zijn vervolgingsrecht verspeeld, omdat het zodanig inbreuk zou hebben gemaakt op zijn verdedigingsrechten dat er geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces (deel II, randnummer 329).

Niet-ontvankelijkheidverklaring van het OM op deze grond komt alleen in uitzonderlijke gevallen in aanmerking. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet (op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze) is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat “the proceedings as a whole were not fair”. [9]

In een eerlijk proces speelt de verdediging een belangrijke rol. Kort gezegd heeft zij twee taken. Ten eerste ziet de verdediging, naast het Openbaar Ministerie en de rechtbank, toe op een eerlijk verloop van de procedure. Ten tweede kan zij belastend bewijs ter discussie stellen en ontlastend bewijs aandragen. In dit proces heeft de verdediging die taken actief vervuld.

Zo heeft zij in het kader van haar toezicht op het eerlijk verloop van de procedure onder meer het volgende gedaan:

zij heeft om de Russische vertaling verzocht van vrijwel het volledige procesdossier van tienduizenden pagina’s en de vertaling van de belangrijke stukken daaruit gekregen; [10]
zij heeft ruime voorbereidingstijd gevraagd en gekregen; [11]
zij heeft beroep ingesteld tegen beslissingen van de rechter-commissaris om vijftien getuigen de status van bedreigde getuige te verlenen en daarbij in één geval (getuige V11) gelijk gekregen; [12]
zij heeft gevraagd om de herbeoordeling van de beslissing van het Openbaar Ministerie om bepaalde bronnen af te schermen op basis van artikel 149b Sv; [13]
zij heeft bijstand gevraagd en aangeboden gekregen van het Openbaar Ministerie om tapgesprekken in beeld te brengen ten behoeve van haar pleidooi; [14]
zij heeft gelegenheid gevraagd en gekregen om haar pleidooi elf dagen lang te voeren.
In het kader van haar taak om belastend bewijs te toetsen en ontlastend bewijs aan te dragen heeft de verdediging verder het volgende gedaan:

zij heeft buiten het procesdossier om nog inzage gevraagd en verkregen in grote hoeveelheden onderzoeksmateriaal, waaronder:
de metadata van alle tapgesprekken in het procesdossier;
aanvullende zendmastgegevens en historische telefooncontacten;
een overzicht van getuigenverhoren;
rapporten over veldtesten van Almaz-Antey en over de berekeningen van het afvuurgebied van Oekraïense en Australische onderzoeksinstellingen;
processen-verbaal over de berging van lichamen van slachtoffers van MH17;
foto’s van de sectie van de captain van MH17, waarbij een vlindervormig raketdeel is aangetroffen;
het laatste half uur van de opname cockpit voice recorder van MH17;
duizenden foto’s van wrakstukken;
en tienduizenden audio-opnamen van tapgesprekken;
verschillende van deze stukken heeft de verdediging vervolgens laten voegen in het procesdossier;
zij heeft veiliggestelde raketdelen bezichtigd in Gilze-Rijen en bij het Nederlands Forensisch Instituut;
zij heeft de reconstructie bezichtigd in Gilze-Rijen en de gelegenheid gekregen om deze ook met een door de verdediging zelf aangemerkte deskundige te bezichtigen;
zij heeft de verhoren gevraagd en verricht van verschillende getuigen en deskundigen, die mede op haar verzoek in verschillende gevallen meerdere dagen duurden;
zij heeft zelfstandig tegenonderzoek laten verrichten, buiten de regie van uw rechtbank, naar de identificatie van het wapen, de berekening van het afvuurgebied en de betrouwbaarheid van getuige M58 en de resultaten daarvan in het procesdossier laten voegen;
zij heeft video’s met verklaringen van Pulatov overgelegd en in het procesdossier laten voegen.
Kortom: als wij kijken naar de taken van de verdediging – haar toezicht op het eerlijk verloop van de procedure, de toetsing van belastend bewijs en het aandragen van nieuwe informatie – dan moeten wij vaststellen dat zij zich daarvan met verve heeft gekweten. Pulatov heeft effectief gebruik gemaakt van de verdedigingsrechten die hem toekomen en uw rechtbank heeft daarvoor alle ruimte geboden. Als wij dan vervolgens van Pulatov moeten vernemen dat hij juist beknot zou zijn in zijn verdedigingsrechten, en wel zodanig dat er geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces, dan kunnen wij ons daar alleen maar over verbazen. Daarmee doet de verdediging niet alleen dit proces en uw rechtbank tekort, maar ook zichzelf.

Volgens de verdediging is er sprake van een “opeenstapeling van onherstelbare (geschreven en ongeschreven, ernstige) vormverzuimen, die maken dat er ernstig inbreuk is gemaakt op wezenlijke beginselen van een behoorlijke procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van [hun] cliënt aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekort gedaan” (deel II, randnummer 329). Wij zullen deze door de verdediging gestelde vormverzuimen en schendingen van procesbeginselen nalopen.

3.3.2 Onschuldpresumptie
Ten eerste stelt de verdediging dat het Openbaar Ministerie gehandeld heeft in strijd met de onschuldpresumptie, de regel dat elke verdachte voor onschuldig wordt gehouden totdat het tegendeel bewezen is. Ter onderbouwing daarvan wijst de verdediging op uitlatingen van het JIT, het Openbaar Ministerie en politici (deel II, randnummers 35-52) en op het tonen door het JIT van een foto en de identiteitsgegevens van Pulatov op televisie en internet (deel II, randnummers 53-72).

3.3.2.1 Uitlatingen over toedracht van de crash
Daarmee geeft de verdediging een verkeerde invulling aan de onschuldpresumptie. Dat beginsel waarborgt dat een persoon voor onschuldig moet worden gehouden tot het tegendeel is bewezen. De onschuldpresumptie staat niet in de weg aan de presentatie van onderzoeksbevindingen over de toedracht van een bepaalde gebeurtenis. Anders gezegd: Als de politie en het Openbaar Ministerie in een televisie-uitzending van Opsporing Verzocht bekend maken dat iemand op straat is doodgeschoten, is daarmee de onschuldpresumptie van een latere verdachte niet in het geding, ook niet als die verdachte later stelt dat het slachtoffer niet is doodgeschoten, maar doodgestoken.

Als wij vervolgens kijken naar de punten (deel II, randnummer 37 en volgende) die door de verdediging zijn aangedragen, dan blijken die vooral te gaan over de vraag welk wapen is gebruikt en waarvandaan dat wapen zou zijn afgevuurd. Tijdens de persconferenties van het JIT van 2016 en 2018 is uitsluitend gesproken over de oorzaak van het neerstorten van MH17 en de herkomst van de Buk-TELAR. Er is toen niet gesproken over personen die daar mogelijk verantwoordelijk voor waren. Pulatov is toen niet genoemd. Dat leden van de Nederlandse regering en het Nederlandse parlement zich na de persconferentie van het JIT in 2016 over de onderzoeksbevindingen hebben uitgelaten, doet evenmin af aan de veronderstelde onschuld van Pulatov. Ook deze politici hebben zijn naam niet genoemd of op enige wijze gesuggereerd dat hij als schuldige moet worden gezien. Pulatov is ook geen onderwerp van de staatsaansprakelijkheidsprocedure die de Nederlandse regering op eigen titel is gestart tegen de Russische Federatie. Daarin komt de vraag naar zijn schuld of onschuld niet aan bod.

3.3.3.2 Openbaarmaking van identiteit en foto
Pulatov is voor het eerst als verdachte genoemd tijdens een persconferentie op 19 juni 2019. Toen maakte het Openbaar Ministerie bekend dat hij en drie andere verdachten zouden worden vervolgd, dat dit proces op 9 maart 2020 zou beginnen en dat er internationale arrestatiebevelen tegen hen waren uitgevaardigd. Daarbij is ook een foto van hem getoond. Volgens de verdediging hadden de naam en foto van Pulatov hierbij niet openbaar gemaakt mogen worden.

Tijdens de persconferentie van 19 juni 2019 en in het begeleidend persbericht heeft het Openbaar Ministerie benadrukt dat het slechts ging om een verdenking en vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie en dat Pulatov, en de andere drie verdachten, onschuldig waren totdat het bewijs voor het tegendeel door een rechter zou zijn vastgesteld en dat dit zo hoort in een rechtsstaat. [15] Met andere woorden: voor de ogen van de wereld heeft het Openbaar Ministerie er zelf op gewezen dat Pulatov onschuldig is tot het tegendeel is bewezen en het belang van die rechtsregel onderstreept. Dat heeft het Openbaar Ministerie opnieuw gedaan bij de start van dit proces en bij requisitoir. [16] Van een schending van die regel kan dus geen sprake zijn. [17]

Voor zover Pulatov enig nadeel zou hebben ondervonden van de media-aandacht, kan dit worden meegewogen bij de beoordeling van een mogelijk op te leggen straf. Wij zullen hier later nog op terugkomen bij de bespreking van de strafeis.

3.3.2.3 Interview na requisitoir
Tot slot heeft de verdediging nog gewezen op een interview van de officier van justitie dat eind december 2021 is afgenomen. Daarin wordt weinig anders gezegd dan het Openbaar Ministerie zelf al op zitting naar voren had gebracht. Bij requisitoir had het Openbaar Ministerie, zoals de wet dat vraagt, zijn eigen bewijsconclusie gepresenteerd. Op die conclusie werd in het interview teruggekeken. Niets anders. De verdediging heeft bij herhaling uit dit interview geciteerd. Hiermee werd een beeld opgeroepen dat geen recht doet aan de kern van het interview. Daarin heeft de officier van justitie namelijk ook gezegd:

“Het klinkt misschien gewichtig, maar je vóelde daar het belang van de rechtsstaat. Het feit dat zo’n proces gevoerd kan worden, en dat er zorgvuldig met ieders rechten wordt omgegaan. Ik dacht: dit doet er toe. Los van de uitkomst.”

Zo is het: niet de uitkomst, maar de zorgvuldigheid van dit proces staat centraal. Zo heeft het Openbaar Ministerie deze zaak steeds benaderd. Zoals wij in ons requisitoir al zeiden: niemand in dit proces heeft iets aan een veroordeling van een onschuldige of een vonnis dat de tand des tijds niet kan doorstaan. [18]

Kortom: er is geen sprake van schending van het beginsel van de onschuldpresumptie.

3.3.3 Rauwelijkse dagvaarding
Dan komen we nu bij een tweede handeling van het Openbaar Ministerie, die volgens de verdediging in strijd zou zijn met beginselen van goede procesorde: de timing van de beslissing om Pulatov te dagvaarden. Volgens de verdediging had het Openbaar Ministerie (i) Pulatov vóór de dagvaarding om een verklaring moeten vragen (deel II, randnummer 81), (ii) hem vooraf in de gelegenheid moeten stellen om deel te nemen aan het voorbereidend onderzoek (deel II, randnummers 87 en 91) en (iii) hem de kennisneming van de processtukken niet mogen onthouden (deel II, randnummer 88).

Daarmee creëert de verdediging een onjuist beeld. Want wat is er nu feitelijk gebeurd? Net als in elke andere zaak is Pulatov op enig moment als verdachte in beeld gekomen. Vervolgens is deze verdenking nader onderzocht, zonder dat Pulatov met dat onderzoek bekend was. Dat is een gebruikelijke gang van zaken, zeker in onderzoeken naar ernstige geweldsmisdrijven. Het is immers meestal juist in het belang van het onderzoek om een verdachte daar niet gelijk over te informeren. Dat was in dit geval niet anders. Als verder in een regulier moordonderzoek alle beschikbare belastende en ontlastende informatie is verzameld en er sterke aanwijzingen overblijven voor schuld, beveelt de officier van justitie de aanhouding van een verdachte. Indien daar gronden voor zijn, wordt ook zijn voorlopige hechtenis gevorderd bij de rechter. Wanneer de rechter die voorlopige hechtenis gelast, moet de strafzaak volgens de wet binnen ruim drie maanden op zitting worden aangebracht. In ernstige gewelds- of moordzaken wordt een verdachte dus juist in de regel onverwacht - of zoals de verdediging dat noemt: ‘rauwelijks’ – geconfronteerd met de verdenking die er tegen hem bestaat en kort daarna gedagvaard. Ook in zulke zaken blijft sprake van een eerlijk proces. Dat is in dit geval niet anders. Toen het Openbaar Ministerie zelf tot de conclusie was gekomen dat het onderzoek wettig en overtuigend bewijs had opgeleverd voor de schuld van Pulatov aan het neerschieten van MH17, is besloten dat hij moest worden aangehouden. Omdat hij in de Russische Federatie verbleef en dat land geen eigen burgers uitlevert, kon die aanhouding niet eenvoudig plaatsvinden. Wel heeft het Openbaar Ministerie op 19 juni 2019 bekend gemaakt dat het een internationaal arrestatiebevel tegen Pulatov zou uitvaardigen, voor het geval hij Rusland zou verlaten.

Hoewel ongebruikelijk en niet voorgeschreven, heeft het Openbaar Ministerie zich nog afgevraagd of er aanleiding was om de vier verdachten, waaronder Pulatov, nog vóór de uitvaardiging van de arrestatiebevelen te horen. Dat was niet het geval. De Russische autoriteiten hadden ons in 2018 immers al laten weten dat zij bewijs hadden geleverd dat “de Russische zijde” niet betrokken was geweest bij de ramp met MH17 en om die reden geen gegevens of verhoren van Russische burgers zouden worden verstrekt. [19] Verschillende rechtshulpverzoeken aan de Russische Federatie bleven onuitgevoerd en aanmaningen, ook op hoog diplomatiek niveau, konden daarin geen verandering brengen. In januari 2019 heeft de plaatsvervangend procureur-generaal van de Russische Federatie nog verklaard dat er geen gronden waren om Russische staatsburgers te ondervragen, omdat er geen bewijs zou zijn van enige betrokkenheid van een Russisch staatsburger bij de MH17-ramp. [20] De kans op een tijdige Russische uitvoering van een verhoorverzoek was dus op voorhand al bijzonder klein. Tegelijk had de Russische Federatie eerder op verschillende momenten zelf persconferenties belegd, waarin de resultaten van rechtshulpverzoeken die wél waren uitgevoerd openbaar werden gemaakt, nog vóórdat deze aan het Nederlandse Openbaar Ministerie werden verstrekt. [21] Daarmee bestond er een reëel risico dat de Russische Federatie de verdenkingen tegen de vier verdachten, onder wie Pulatov, zelf openbaar zou maken, nadat het Openbaar Ministerie hun om een reactie zou hebben gevraagd. Dat was onaanvaardbaar. Het bericht dat er in het onderzoek vier verdachten waren aangemerkt, moesten de nabestaanden en het bredere publiek van het Openbaar Ministerie zelf horen - en niet van de Russische autoriteiten. Daarom heeft het Openbaar Ministerie de verdachten niet vooraf geïnformeerd.

Hierdoor werden de vier verdachten, onder wie Pulatov, ook niet benadeeld. Feitelijk was hun positie niet anders dan die van verdachten in andere moordzaken, die pas na het uitbrengen van arrestatiebevelen met de verdenking worden geconfronteerd. Op 19 juni 2019 is Pulatov over de verdenking en zijn voorgenomen vervolging geïnformeerd. Vanaf dat moment kon Pulatov een advocaat in de arm nemen of was hij zelf in de gelegenheid om afschrift te vragen van het procesdossier (ex artikel 30 Sv) en het Openbaar Ministerie of de rechter-commissaris te vragen om eigen onderzoek (ex artikel 182 Sv). Van die rechten heeft hij geen gebruik gemaakt.

In plaats daarvan heeft hij op 19 juni 2019 aan het onderzoeksteam laten weten dat het “voor [hem] persoonlijk geen zin [had]” om met het onderzoeksteam “te communiceren” en heeft hij zijn “verachting” voor het JIT uitgesproken. Vervolgens heeft de leider van het onderzoeksteam gereageerd met de boodschap dat hij Pulatovs reactie zeer serieus nam en graag zijn kant van het verhaal wilde horen. Hierop antwoordde Pulatov: “lees nog een keer de eerste regel van mijn eerste antwoord aan u en besef de boodschap van de laatste zin van mijn eerste antwoord aan u. (…) De verachte personen worden genegeerd”. Hij vroeg het onderzoeksteam om geen contact meer met hem op te nemen en publiceerde een screenshot van het gesprek op een internetforum. Toen iemand op dat forum zich afvroeg of het JIT-account wel echt was, reageerde Pulatov: “Maakt dat echt uit (…)? (…) Ik heb mijn gegronde verachting geuit en gepubliceerd. Het belangrijkste is dat mijn persoonlijke houding en mijn standpunt over deze gebeurtenis kenbaar gemaakt zijn”. [22] Pulatov had dus al gezegd wat hij wilde zeggen. Hij heeft geen gebruik gemaakt van de wederhoor die hem werd geboden; hij heeft geen verzoek gedaan om nader onderzoek.

Meer dan drie maanden later heeft Pulatov zich alsnog gemeld. Bij brief van 16 oktober 2019 heeft hij via zijn Russische advocaat laten weten dat hij de beschuldiging betwistte [23] en dat hij deel wilde nemen aan de strafprocedure. [24] Daarbij vroeg Pulatov om twee maanden voor het zoeken van een Nederlandse advocaat, zodat hij volledig kon deelnemen aan het strafproces. [25] Daarop heeft de officier van justitie contact opgenomen met zijn Russische advocaat en hulp geboden in de zoektocht naar Nederlandse rechtsbijstand. Verder heeft de officier van justitie op 19 december 2019 de dagvaarding, met daarop ook een toelichting op de procedure, in Russische vertaling aan zijn Russische advocaat gestuurd. Op 16 januari 2020 hebben zijn Nederlandse raadslieden zich voor Pulatov gesteld. [26] Kort daarna is de officier van justitie tweemaal bij hen op kantoor langs gegaan om de zaak met hen te bespreken. Daarbij heeft hij verschillende stukken aan de verdediging verstrekt, waaronder de dagvaarding en de eerdere correspondentie tussen het Openbaar Ministerie en de rechtbank, en heeft hij de raadslieden zelf gewezen op de beroepsmogelijkheid van Pulatov tegen de beslissingen van de rechter-commissaris om verschillende getuigen als bedreigde getuigen aan te merken. [27] Al die tijd hebben Pulatov, zijn Russische advocaat en zijn Nederlandse raadslieden niet om nader onderzoek of een verhoor van Pulatov gevraagd.

Evenmin heeft de verdediging bezwaar gemaakt tegen de voorgenomen planning van de zitting of het Openbaar Ministerie om intrekking van de dagvaarding verzocht. Wel heeft de verdediging beroep ingesteld tegen de statusbeschikkingen van de rechter-commissaris, nota bene nadat het Openbaar Ministerie de betekening daarvan had uitgesteld om de beroepstermijn ten gunste van de verdediging te verlengen. [28] Zoals gezegd, heeft de officier van justitie op 19 december 2019 en 22 januari 2020 de dagvaarding aan (respectievelijk) de Russische en Nederlandse advocaten verstrekt. Op 23 januari 2020 is deze ook door de Russische autoriteiten aan Pulatov uitgereikt. [29] Tot acht dagen daarna had Pulatov bezwaar kunnen maken tegen zijn dagvaarding en hetzelfde buitenspelverweer kunnen voeren als hij nu bij pleidooi heeft gedaan. Op die bezwaarmogelijkheid heeft de officier van justitie de raadslieden op 22 januari 2020 gewezen. Bij succes had de raadkamer van uw rechtbank het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk kunnen verklaren. Dan zou het proces zijn uitgesteld en had de verdediging alsnog nader onderzoek kunnen laten verrichten, in de beslotenheid van het kabinet van de rechter-commissaris. Dat bezwaar heeft de verdediging niet gemaakt. Zij heeft welbewust ingestemd met de start van dit proces op 9 maart 2020 en een onderzoek onder de regie van uw rechtbank op een openbare zitting.

Dat had ook de voorkeur van het Openbaar Ministerie: onderzoek naar de vier verdachten op een openbare zitting binnen afzienbare tijd, onder regie van de rechtbank. Daarom heeft het Openbaar Ministerie ook al vóór de persconferentie van 19 juni 2019 op basis van de wet (artikel 258 lid 2 Sv) aan uw rechtbank gevraagd om een eerste zittingsdag te bepalen. Op die manier konden de verdachten en nabestaanden tegelijk worden geïnformeerd over de verdenking, de vervolgingsbeslissing en de planning van de zitting. Op die manier wisten procesdeelnemers al ruim van tevoren waar zij aan toe waren. Aldus richtte het Openbaar Ministerie zich op een eerlijk proces binnen redelijke termijn.

Kortom: de dagvaardingsbeslissing van het Openbaar Ministerie was in overeenstemming met beginselen van goede procesorde.

Ook als uw rechtbank zou menen dat dit anders ligt, heeft de verdediging hiervan geen nadeel ondervonden. Inmiddels heeft zij immers kennis genomen van de processtukken en nader onderzoek kunnen laten verrichten. Voor zover de verdediging meent dat dit nader onderzoek buiten de openbaarheid van de zitting had moeten plaatsvinden, had zij dit zelf teweeg kunnen brengen. Bijvoorbeeld door ditzelfde buitenspelverweer preliminair te voeren, nog vóór de start van het onderzoek van uw rechtbank, of door een verzoek te doen tot behandeling achter gesloten deuren in belang van de goede rechtspleging (artikel 269 lid 1 Sv). Dat heeft de verdediging niet gedaan. Nu pas, meer dan twee jaar en drie maanden na dagvaarding, maakt zij hier concreet bezwaar tegen. Jarenlang op de eigen handen zitten en bewust afzien van het gebruik van wettelijke verdedigingsrechten kan niet beloond worden met een niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie en een herstart van dit proces.

4

3.3.4. Voorbereidend onderzoek en procesdossier
Verder zijn er nog een aantal verschillende, beweerdelijke vormverzuimen van het Openbaar Ministerie die in de kern op hetzelfde neerkomen: volgens de verdediging is het voorbereidend onderzoek ondeugdelijk, het daaruit volgende procesdossier onvolledig en een proces op basis van dat onderzoek en dat dossier op voorhand oneerlijk.

Ter onderbouwing stelt de verdediging dat:

het onderzoek vooringenomen zou zijn (deel II, randnummers 111-134);
ten onrechte gebruik zou zijn gemaakt van informatie die verkregen is in het kader van onderzoek door de Onderzoeksraad voor Veiligheid, de SBU en burgeronderzoekers en journalisten (deel II, randnummers 135-155 en 302-313);
bewijsmateriaal uit het conflictgebied te laat en zonder deugdelijke chain of custody zou zijn verkregen, waardoor het onbetrouwbaar is en er geen tegenonderzoek meer mogelijk is (deel II, randnummers 156-171);
er in twee gevallen geen proces-verbaal is opgemaakt, waar dat volgens de verdediging wel had gemoeten (deel II, randnummers 172-191);
het Openbaar Ministerie niet alle relevante stukken in het procesdossier zou hebben gevoegd, waardoor de mogelijkheid zou bestaan dat er bewust ontlastende informatie wordt achtergehouden (deel II, randnummers 192-283).
Wij stellen voorop dat dit verzamelverweer vooral leest als een bewijsverweer: het verweer dat het onderzoek geen evenwichtig bewijs heeft opgeleverd en dat bepaald bewijs, afkomstig uit wrakstukken, open bronnen of de mond van getuigen, op voorhand onbetrouwbaar zou zijn vanwege de beperkingen waaronder ze verkregen zijn. Zulke verweren kunnen niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, alleen al omdat de verdediging alle gelegenheid heeft gehad om evenwicht te herstellen door belastend bewijs te toetsen en ontlastend bewijs aan te dragen. Voor zover er in dit opzicht al sprake zou zijn van vormverzuimen in het kader van het voorbereidend onderzoek en bij de samenstelling van het procesdossier, had de verdediging tijdens dit strafproces kunnen vragen om die tekortkomingen te herstellen en de waarheidsvinding weer in balans te brengen. Begrijpen wij de verdediging goed, dan wijst zij er in verschillende gevallen ook op dat zij dit gedaan heeft. In die zin heeft de verdediging dus, overeenkomstig haar taak, bijgedragen aan de eerlijkheid van dit strafproces en is er dus geen reden om Pulatov buiten vervolging te stellen.

Toch zullen wij een aantal van deze punten nog eens nalopen.

3.3.4.1 Beperkingen onderzoek
Eerst de door de verdediging genoemde beperkingen van het onderzoek in Oost-Oekraïne (deel II, randnummer 157). Dat er geen tijdig en volledig strafrechtelijk onderzoek kon plaatsvinden in het gebied waarin MH17 is neergestort, is een feit. Een feit dat het Openbaar Ministerie zelf bij herhaling heeft benoemd, in het procesdossier [30] en op zitting. [31] Datzelfde geldt voor de beperkingen die dit heeft meegebracht voor het bewijs: de beperkte kennis van de herkomst van bepaalde stukken, bijvoorbeeld, hebben wij op zitting besproken. Bij de toelichting op het onderzoek hebben wij benoemd dat vliegtuigvreemde materialen – of vermoedelijke raketdelen – die klemvast zaten in wrakstukken of lichamen van bemanningsleden van MH17 sterker bewijs opleveren voor de oorzaak van de crash dan raketdelen die pas later los in het rampgebied zijn aangetroffen. [32] De verdediging kan hier telkens weer op terugkomen en het als eigen vondst presenteren, maar dat feit staat in deze zaak buiten discussie. Datzelfde geldt voor de verklaringen van getuigen waarin een groot deel is gezwart omwille van hun veiligheid. Ook daarvoor geldt: als er onvoldoende informatie overblijft om de betrouwbaarheid van die verklaring te toetsen, dan levert die verklaring geen bewijs op. Ook dat staat niet ter discussie. En laat duidelijk zijn: als een getuige een ontlastende verklaring heeft afgelegd, dan kan die ontlastende verklaring niet zomaar gezwart worden. In de eerste plaats niet, omdat een getuige in Oost-Oekraïne of Rusland niet of nauwelijks gevaar loopt als hij een verklaring aflegt die aansluit bij de lezing van Pulatov. Om die reden zijn bijvoorbeeld verschillende verklaringen van getuigen die een gevechtsvliegtuig hebben gezien, gewoon op naam in het procesdossier gevoegd. [33] In de tweede plaats omdat de rechter-commissaris (in het kader van zijn beoordeling ex artikel 149b of 226f Sv) steeds het veiligheidsbelang van de getuige moet afwegen tegen het belang van de verdachte. Een ontlastende verklaring kan dus niet zomaar gezwart worden. De rechter-commissaris of het Openbaar Ministerie zullen, binnen de beperkingen die voor de veiligheid van de getuige nodig zijn, het ontlastende karakter van de verklaring maximaal in het procesdossier moeten laten zien. De beperkingen van het onderzoek, als gevolg van de oorlogs- en veiligheidssituatie in Oost-Oekraïne, leveren dus vooral beperkingen op voor het Openbaar Ministerie, en niet voor Pulatov. Het Openbaar Ministerie draagt in deze zaak immers de bewijslast. Dat wij inmiddels, na jaren onderzoek, tot de conclusie zijn gekomen dat er wettig en overtuigend bewijs is voor de schuld van Pulatov aan het neerschieten van MH17 is dus niet dankzij, maar ondanks de door de verdediging genoemde beperkingen.

3.3.4.2 Rol OVV
Ten tweede de rol van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV). Die ziet de verdediging verkeerd (deel II, randnummers 136-150). Anders dan zij stelt, was de OVV niet betrokken in het strafrechtelijk (of voorbereidend) onderzoek. De enige rol die de OVV heeft gespeeld, is dat het de wrakstukken en de recorders van MH17 heeft geborgen en bepaalde objectieve data, zoals radargegevens, aan het Openbaar Ministerie heeft verstrekt. De wrakstukken en recorders zijn pas onderdeel geworden van het strafrechtelijk onderzoek op het moment dat deze in Nederland in beslag zijn genomen. Op zijn beurt heeft het Openbaar Ministerie weer enkele resultaten uit het strafrechtelijk (forensisch) onderzoek aan de wrakstukken met de OVV gedeeld. Dit was telkens in overeenstemming met de Rijkswet OVV. [34] Dat geldt ook voor de voeging van het OVV-rapport en de bijlagen daarbij in het procesdossier. Die stukken mogen niet als belastend bewijs gebruikt worden, maar waren wel relevant voor dit proces. [35] Bijvoorbeeld voor de beoordeling van uw rechtbank en de verdediging van de volledigheid van het strafrechtelijk onderzoek. Zo heeft de verdediging verzoeken gedaan op basis van het OVV-rapport om nader onderzoek te doen naar de wrakdelen en heeft uw rechtbank dit rapport gebruikt voor de beoordeling of het nog zinvol was om een nader verzoek te doen aan de NAVO naar radargegevens van AWACS.

3.3.4.3 Rol SBU
Ten derde de rol van de SBU. Volgens de verdediging zou deze Oekraïense opsporingsautoriteit mogelijk getuigen hebben gemarteld en bewijs gemanipuleerd (deel II, randnummers 302-322). Ter onderbouwing wijst de verdediging op rapporten van internationale organisaties over het bredere optreden van de SBU.

Vanaf de start van dit proces was het voor het Openbaar Ministerie duidelijk dat de rol van Oekraïne in dit onderzoek ter discussie zou worden gesteld. Ook was het Openbaar Ministerie vanaf de start van dit onderzoek bekend met de rapporten die er bestonden over de SBU en is nauwgezet gevolgd welke rapporten er nadien nog zijn uitgebracht. Tijdens dit proces hebben wij daar al eerder op gewezen. Ook hebben wij benadrukt dat bewijs afkomstig uit Oekraïne en van de SBU met grote behoedzaamheid moet worden beoordeeld. [36] Dat heeft het Openbaar Ministerie ook steeds gedaan. Tijdens de eerste contacten met het Oekraïense Openbaar Ministerie en de SBU - nog vóór de oprichting van het JIT - hebben wij, samen met onze Australische collega’s, één ding heel duidelijk gemaakt: in de ogen van de wereld was bewijs uit Oekraïne niets waard, als het niet volledig kon worden gevalideerd door Nederland, Australië en mogelijke andere landen die aan het onderzoek zouden deelnemen. Het Oekraïense OM en de SBU konden zich dus geen enkele misstap veroorloven. Dat werd aan Oekraïense zijde maar al te goed begrepen. Juist daarom hebben zij de deur naar het Oekraïense bewijs volledig open gezet.

Daarbij was - en is - het Nederlandse Openbaar Ministerie gebonden aan het Folteringsverdrag van de Verenigde Naties. [37] Volgens artikel 15 van dat verdrag mag een getuigenverklaring die is afgelegd onder invloed van enige handeling waardoor doelgericht lichamelijk of geestelijk leed is toegebracht niet voor het bewijs worden gebruikt. Deze verdragsverplichting heeft het Openbaar Ministerie vanaf het begin van het onderzoek onderkend en daarnaar heeft het ook gehandeld. De betrokken Nederlandse officieren van justitie hebben erop toegezien dat er met gedetineerde getuigen vooraf werd gesproken, buiten aanwezigheid van Oekraïense functionarissen, over hun vrijheid van verklaren, de omstandigheden waarin zij verkeerden en de wijze waarop zij door de Oekraïense autoriteiten waren en werden behandeld. Uit de omstandigheid dat de verslagen van deze voorgesprekken niet in het procesdossier zijn opgenomen en de verslagen van de daaropvolgende verhoren wel, volgt dat er geen enkele omstandigheid is gebleken waaruit ook maar enige aanwijzing voor foltering van een gedetineerde getuige kon worden afgeleid. Desgewenst is aan de getuigen toegezegd dat het voorgesprek vertrouwelijk was en niet gedeeld zou worden met de Oekraïense autoriteiten. Anders zouden deze getuigen zich mogelijk niet vrij voelen om in het voorgesprek hun verhaal te doen. Omdat de verslagen van de voorgesprekken niets inhoudelijks toevoegden aan de verslagen van de daaropvolgende JIT-verhoren, waarin opnieuw werd gevraagd of zij hun verklaring uit eigen vrije wil hadden afgelegd, zijn de verslagen van de voorgesprekken niet in het procesdossier opgenomen. Indien ook maar één van deze voorgesprekken ook maar enige aanwijzing van foltering zou hebben opgeleverd, dan had het Openbaar Ministerie dit aan de kaak gesteld bij de Oekraïense autoriteiten en hiervan melding gemaakt in het procesdossier. Maar wat er niet is gezegd of waargenomen, hoeft niet in het procesdossier vermeld te worden. En wat relevant is, namelijk het antwoord op de vraag of uit vrije wil is verklaard, zit in het dossier.

Voor de algemene suggestie dat er bij de getuigen in dit onderzoek wél iets zou zijn gebeurd, onbreekt dus elke grond. De beschuldiging van de verdediging dat het Openbaar Ministerie zou hebben toegelaten dat getuigen in deze zaak onder dwang een verklaring hebben afgelegd (deel II, randnummers 306 en 318-322) [38] is fors en vraagt, ook in het licht van de eerdere toelichting van het Openbaar Ministerie op deze zitting, om een concrete en op de getuigen in dit onderzoek toegesneden onderbouwing. Die ontbreekt. Dat de verdediging stelt dat zulke verklaringen - die in haar ogen de waarschijnlijke “producten” zijn van foltering – niet van het bewijs hoeven te worden uitgesloten en dus gewoon in dit proces gebruikt kunnen worden (deel II, randnummers 307 en 314), maakt haar beschuldiging nog onbegrijpelijker. In elk geval past dat niet bij de strafvorderlijke kernwaarden van waarheidsvinding en een eerlijk proces, waar de verdediging zichzelf op beroept.

3.3.4.4 Verbaliseringsplicht
Ten vierde stelt de verdediging dat sprake is van schendingen van de verbaliseringsplicht. Daarvan heeft de verdediging - naast de hiervoor genoemde voorgesprekken - nog twee andere gevallen genoemd. Zo stelt de verdediging dat er in april 2015 een buurtonderzoek zou hebben plaatsgevonden in Petropavlivka, waarvan ten onrechte geen proces-verbaal is opgemaakt (deel II, randnummer 184-185). Dat is onjuist. Er heeft geen strafrechtelijk onderzoek plaatsgevonden in Petropavlivka en daar gold dus ook geen verbaliseringsplicht. In april 2015 waren leden van de repatriërings- en bergingsmissies op zoek naar stoffelijke overschoten en persoonlijke bezittingen van slachtoffers en wrakdelen van MH17. Zij waren geen lid van het strafrechtelijk onderzoeksteam, maar werkten onder gezag van de Nederlandse ministeries van Buitenlandse Zaken en de OVV. [39] Strafrechtelijk buurtonderzoek - het zoeken en bevragen van getuigen in het rampgebied - zou de repatriërings- en bergingsmissies doorkruisen en de betreffende getuigen in gevaar brengen. [40] Er kon dus geen strafrechtelijk buurtonderzoek worden gedaan en dat gebeurde ook niet. De leden van de repatriërings- en bergingsmissies waren werkzaam bij Defensie. De meeste van hen waren geen opsporingsambtenaar. Enkele van hen waren werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee en in die functie formeel ook opsporingsambtenaar, maar op dat moment hielden zij zich niet bezig met opsporing. Om die reden zijn deze missieleden, nadat zij op raketdelen waren gestuit en deze hadden veilig gesteld, in Nederland door het onderzoeksteam, waar zij zelf geen deel van uitmaakten, als getuigen gehoord. Het was nu eenmaal een complexe situatie in het rampgebied. Over de achtergronden en details daarvan is uitgebreid proces-verbaal opgemaakt. [41] Voor deze getuigen gold dus geen verbaliseringsplicht.

Overigens heeft Pulatov deze getuigen gewoon kunnen ondervragen over het verloop van hun activiteiten tijdens de repatriëringsmissie in Oost-Oekraïne. [42]

Daarnaast stelt de verdediging dat de omstandigheden waaronder de wrakstukken van MH17 in Oost-Oekraïne zijn gevonden, veilig gesteld en overgedragen onvoldoende zijn vastgelegd (deel II, randnummer 188). Hiervoor geldt hetzelfde als bij de missieleden die langs de deuren zijn gegaan. Ook deze handelingen vonden niet plaats in het kader van het opsporingsonderzoek van het Openbaar Ministerie, maar in het veiligheidsonderzoek van de onafhankelijke OVV. Daarbij waren geen leden van het strafrechtelijk onderzoeksteam betrokken. Wij verwijzen opnieuw naar het proces-verbaal dat hierover is opgemaakt.

Laat duidelijk zijn: net als de verdediging hadden wij graag kort na de ramp een volledig strafrechtelijk onderzoek verricht in Oost-Oekraïne. Zoals gezegd, was dat vanwege de oorlogs- en veiligheidssituatie niet mogelijk. Voor zover er al enig onderzoek kon plaatsvinden, kregen de repatriëring van de slachtoffers en de berging van de wrakstukken voorrang. Ook noemden wij al dat dit vooral beperkingen oplevert voor het Openbaar Ministerie, dat immers de bewijslast draagt, en niet voor Pulatov, die onschuldig blijft tot het tegendeel bewezen is.

Verder stelt de verdediging in algemene zin dat “vele processen-verbaal van getuigenverhoren” onvolledig zouden zijn, omdat deze – zo begrijpen wij – niet letterlijk zijn uitgewerkt. Om welke getuigen het dan gaat en waarom Pulatov hierdoor in zijn verdediging wordt benadeeld, wordt niet benoemd. Dit is niet meer dan een kale stelling, een loze kreet, zonder enige onderbouwing.

Ook dit onderdeel van het ontvankelijkheidsverweer, dat erop neerkomt dat in de hiervoor genoemde gevallen de verbaliseringsplicht zou zijn geschonden, komt dus niet uit de verf. Laat staan dat dit kan leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

5

3.3.4.5 Voeging stukken
Tot slot de kwestie van de voeging van stukken in het procesdossier. De verdediging trekt hier opnieuw een forse conclusie: dat het Openbaar Ministerie bewust ontlastende informatie heeft achtergehouden en wellicht nog steeds achterhoudt (deel II, randnummer 281). Het enige voorbeeld dat de verdediging hiervoor aanvoert, is de verklaring van getuige S45. Alleen van dat stuk stelt de verdediging zelf dat het ontlastend is en dat het Openbaar Ministerie dit buiten het dossier heeft willen houden (randnummer 219). Eerder hebben wij al benoemd dat S45 met de beste wil van de wereld niet als de “cruciale, ontlastende getuige” [43] kan worden aangemerkt waar de verdediging hem voor houdt. Getuige S45 was lid van de Russische 53e Anti-Aircraft Missile Brigade en heeft zich tegenstrijdig uitgelaten over de aanwezigheid van die brigade in Oost-Oekraïne: de ene keer zegt hij dat ze daar wel waren en de andere keer zegt hij dat ze er niet waren. Verder heeft S45 geen kennis uit eigen wetenschap van de mogelijke betrokkenheid van de 53e Brigade bij het neerschieten van MH17 en zegt hij niets over Pulatov. Uw rechtbank heeft eerder al geoordeeld dat er onvoldoende verdedigingsbelang bestond om deze getuige te horen. Hij is dus bepaald niet cruciaal of ontlastend.

Er is ook ruimte voor discussie over de vraag of zijn verklaring überhaupt relevant is in de zaak van Pulatov. Het Openbaar Ministerie meent van niet. Wij zagen niet in hoe deze verklaring van S45 van belang kon zijn voor enige door uw rechtbank te nemen beslissing, ook tegen de achtergrond van het procesdossier, waarin al verschillende bronnen zijn opgenomen die spreken over zowel de aan- als de afwezigheid van de 53e Brigade in Oost-Oekraïne. Vanaf de start van dit proces hebben wij vaker benoemd dat de samenstelling van een procesdossier in een onderzoek van deze omvang geen exacte wetenschap is en dat het dossier in de loop van het proces mogelijk nog zou moeten worden aangevuld. Die mogelijke latere aanvulling was afhankelijk van de ontwikkelingen in het lopend onderzoek naar de bemanning en de Russische bevelslijn en nader in te nemen, concrete standpunten van Pulatov. [44] Van zulke concrete standpunten van Pulatov is tot aan het pleidooi niet gebleken. De verdediging heeft ook geen concrete inzageverzoeken gedaan die gericht waren op bepaalde onderwerpen, zoals de rol van de 53e Brigade. In plaats daarvan heeft zij zich beperkt tot het herhaalde verzoek om inzage te krijgen in het volledige onderzoekdossier, dat wil zeggen: alle aantekeningen van alle handelingen die sinds 17 juli 2014 in het onderzoek zijn verricht, ongeacht het resultaat. Dus ook aantekeningen die gemaakt zijn in het digitale politiesysteem van interne overleggen, geraadpleegde websites en werkafspraken met andere JIT-landen. Dat levert aanzienlijk meer papier op dan de tienduizenden pagina’s die er in het procesdossier zitten. Dit herhaalde, onbeperkte verzoek deed de verdediging in de wetenschap dat dit nooit kon worden toegewezen, omdat de wet geen ruimte biedt voor fishing expeditions. De verdediging heeft dus nooit een concreet informatieverzoek gedaan, wat aanleiding bood om inzage te geven in de verklaring van S45. Toen uw rechtbank vervolgens wel concreet navraag deed bij het Openbaar Ministerie naar resultaten van het onderzoek naar de bemanning van de Buk-TELAR en de Russische bevelslijn, hebben wij de verklaring van S45, samen met andere stukken, zelf ter inzage aan de verdediging en de rechtbank verstrekt.

Kortom: de verklaring van S45 is niet ontlastend, er viel zelfs te twisten over de relevantie ervan en het Openbaar Ministerie heeft dit stuk zelf, naar aanleiding van een ruimere vraag van de rechtbank, onderkend en verstrekt. Van bewust achterhouden van ontlastende informatie was dus geen sprake.

Buiten de verklaring van S45 verwijst de verdediging nog in een voetnoot naar “talloze” andere stukken waarvan het Openbaar Ministerie het relevantiecriterium verkeerd zou hebben uitgelegd en toegepast (deel II, randnummer 217, voetnoten 196 en 197, en randnummer 221, voetnoot 200). [45] Van deze stukken wordt in dit verweer niet eens gesteld dat ze ontlastend zouden zijn. Voor deze stukken geldt verder dat het Openbaar Ministerie ze steeds aan de verdediging heeft verstrekt, ook wanneer de verdediging daar zelf niet om had gevraagd. Zo heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld uit eigen beweging stukken verstrekt over foto’s en video’s van een journalist die als getuige is gehoord. [46] Van achterhouden was dus bepaald geen sprake. Van verschillende stukken, die volgens de verdediging ten onrechte buiten het dossier zouden zijn gehouden, moeten wij verder vaststellen dat de verdediging die wel van het Openbaar Ministerie heeft ontvangen, maar zelf geen reden zag om die aan het dossier te laten toevoegen. Zo heeft de verdediging nooit om de voeging gevraagd van de foto’s en video’s van de journalist, [47] de ruwe ETVR lasercandata [48], foto’s van wrakstukken [49] en audio-opnamen van tapgesprekken. [50] Als de verdediging deze stukken zelf niet gevoegd wilde hebben, hoe kan zij het Openbaar Ministerie dan verwijten dat deze buiten het dossier zijn gehouden? Andere stukken bevatten slechts beperkt nieuwe of onbelangrijke informatie, zoals de verklaring van de Duitse gepensioneerde ex-piloot Haisenko [51] of rapporten van Almaz-Antey over detonatietesten die ook op andere plekken in het dossier worden besproken en waarin geen berekening is terug te vinden van een afvuurgebied. [52]

Kort gezegd is dit verweer een herhaling van zetten. De verdediging heeft al vaker in dit proces een punt gemaakt over voeging en inzage van stukken, het Openbaar Ministerie heeft daar bij herhaling op gereageerd en uw rechtbank heeft daar telkens over beslist. Er was toen al geen sprake van het achterhouden van ontlastend bewijs en daar is nu, op basis van dezelfde feiten, nog steeds geen sprake van. De enige nieuwe omstandigheid die zich sinds de laatste beslissing van uw rechtbank op dit punt heeft voorgedaan, is dat het Openbaar Ministerie - naar aanleiding van overwegingen van uw rechtbank - zelf een brede controleslag heeft gemaakt en enkele procedurele stukken (zogenaamde BOB-stukken) alsnog als relevant heeft aangemerkt. Verschillende van die stukken zagen op internetonderzoek naar andere personen dan Pulatov en zijn aan uw rechtbank en de verdediging verstrekt. Andere stukken zagen op opsporingsactiviteiten die jegens S45 waren verricht, maar omwille van de veiligheid van S45 en anderen met instemming van de rechter-commissaris buiten het procesdossier moesten blijven. Ook deze procedurele stukken zijn evident niet ontlastend. Ook deze stukken zijn niet doelbewust buiten het dossier gehouden.

De verdediging maakt dus een ernstige beschuldiging aan het adres van het Openbaar Ministerie, maar geeft daarvoor geen feitelijk onderbouwing. Volgens de verdediging zou het Openbaar Ministerie bewust ontlastende informatie hebben achtergehouden en mogelijk nog steeds achterhouden. Van die beweerdelijk achtergehouden, ontlastende informatie wordt één voorbeeld genoemd en zijn andere voorbeelden weggestopt in een voetnoot. Als wij die voorbeelden van achtergehouden, ontlastende stukken nalopen, dan blijken ze niet nieuw of ontlastend te zijn, dan zijn ze niet doelbewust achtergehouden en zag de verdediging in verschillende gevallen zelf ook geen reden om ze in het dossier te voegen. Ook hier houden de grote woorden van de verdediging dus geen gelijke tred met de feiten.

3.3.5 Ondervragingsrecht
Tot slot beroept de verdediging zich op een beweerdelijke schending van haar ondervragingsrecht (deel II, randnummers 286-322). Als gevolg van veiligheidsmaatregelen en andere beperkingen zou de verdediging niet hebben kunnen vaststellen of de gehoorde getuigen wel een betrouwbare verklaring hebben afgelegd (randnummer 314) en zou op basis hiervan geen eerlijk proces kunnen worden gevoerd (randnummer 322).

Het Openbaar Ministerie stelt voorop dat er naast het ondervragingsrecht van de verdachte nog andere belangen spelen in een strafproces, zoals van slachtoffers die recht hebben op informatie en van getuigen die recht hebben op veiligheid en eerbiediging van het privéleven. In een strafproces dient rekening te worden gehouden met ál deze gerechtvaardigde belangen en telkens zal daartussen een balans moeten worden gevonden. [53] Indien een verdachte een getuige niet kan ondervragen, bijvoorbeeld omdat die ernstig ziek is, betekent dat nog niet dat een verdachte geen eerlijk proces meer krijgt. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van een eerlijk proces moet immers worden gekeken naar de eerlijkheid van het proces als geheel. [54]

Het ondervragingsrecht van een verdachte is dus geen onbegrensd of absoluut recht, [55] maar houdt in dat een verdachte een behoorlijke en effectieve mogelijkheid moet zijn geboden om getuigen die de verdachte belasten in enig stadium van het strafproces vragen te stellen. [56] Van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid is eigenlijk alleen geen sprake als de verdediging niet daadwerkelijk de gelegenheid heeft gekregen om eigen vragen te stellen, [57] bijvoorbeeld omdat de getuige weigert vragen te beantwoorden. [58] Het is dan ook niet zo dat de verdediging aan een getuige élke vraag moet kunnen (doen) stellen die zij wil, [59] of dat álle door de verdediging gestelde vragen door de getuige moeten worden beantwoord. [60] Ook is het geen hard vereiste dat de verdediging haar vragen direct aan de getuige kan stellen. [61] Een verhoor via een kwalitatief goede videoverbinding [62] of via schriftelijke vragen [63] kan ook adequaat en deugdelijk zijn. In zo’n geval is er weliswaar sprake van een beperking van het ondervragingsrecht, maar dat wil nog niet zeggen dat deze beperking onverenigbaar is met het ondervragingsrecht. Er kunnen immers goede redenen zijn voor die beperking. Zoals gezegd dient in een strafproces rekening te worden gehouden met de gerechtvaardigde belangen van álle betrokkenen en zo kunnen bijvoorbeeld veiligheidsredenen in de weg staan aan een rechtstreeks verhoor van de getuige. Het komt er in zo’n geval op aan hoe ingrijpend die beperking is geweest, in het licht van de in het geding zijnde belangen. [64]

In deze zaak komt de afweging van belangen duidelijk naar voren bij de bedreigde getuigen. Van hen wordt de identiteit verborgen gehouden omwille van hun veiligheid. Doordat Pulatov hun identiteit niet kent, wordt hij in zekere mate in zijn ondervragingsrecht beperkt. Om de beperking in het ondervragingsrecht te compenseren kent de regeling voor de bedreigde getuige in het Nederlandse strafproces verschillende procedurele waarborgen. Al deze procedurele waarborgen, die in de zaak van Pulatov onverkort van toepassing zijn, bieden compensatie voor bepaalde beperkingen van het ondervragingsrecht en garanderen het recht van de verdachte op een eerlijk proces. [65]

De verdediging heeft enkele door uw rechtbank toegewezen getuigen niet kunnen ondervragen. Daar was echter telkens een goede reden voor. Zo was getuige G9081 te ziek om te worden gehoord en is hij in juli 2021 overleden. Voor de getuigen Kharchenko, Dudnichenko en Radchenko geldt dat zij onvindbaar waren en om die reden niet konden worden gehoord. De eigenaar van het landbouwveld waarvan de Buk-raket zou zijn afgevuurd is niet gehoord, omdat het onmogelijk is om hem te benaderen. De getuigen Dubinskiy, Girkin en Muchkaev konden niet worden gehoord omdat de Russische Federatie hun verhoor geweigerd heeft. De getuigen X48 en V22 ten slotte, zijn bedreigde getuigen. Er is uitgebreid onderzocht of er een wijze was waarop zij veilig gehoord konden worden, maar de rechter-commissaris is tot de conclusie gekomen dat het niet mogelijk was om hen te horen op een wijze waarop de veiligheid van deze getuigen gewaarborgd kon worden.

Ten aanzien van de overige getuigen heeft de verdediging wel haar ondervragingsrecht kunnen uitoefenen. Zij doet het voorkomen alsof zij nauwelijks gelegenheid heeft gehad om de getuigen te horen, maar de werkelijkheid is anders. Zo is de getuige M58 vier dagen lang gehoord en heeft de verdediging aan het einde van het verhoor te kennen gegeven dat zij alle vragen heeft kunnen stellen die zij wenste te stellen. [66] Voor de getuigen S20, S21, S40 en V07 heeft de verdediging telkens een vragenlijst ingediend, met daarop de vragen die de verdediging aan de getuige gesteld wilde hebben. Dit betrof telkens lijsten van honderden vragen. [67] De vragen zijn door de rechter-commissaris aan de getuige gesteld, waarbij de rechter-commissaris waar nodig heeft doorgevraagd om de door de verdediging gewenste informatie boven tafel te krijgen. De rechter-commissaris heeft verder voor al deze getuigen een zeer uitgebreide en grondige betrouwbaarheidsanalyse gemaakt. Dit is een voorbeeld van één van de compenserende maatregelen die zijn getroffen voor het feit dat de verdediging de getuige niet heeft kunnen waarnemen tijdens het beantwoorden van de vragen. Het doel van het ondervragingsrecht is immers het onderzoeken van de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring en wanneer de betrouwbaarheid voldoende kan worden onderzocht op andere manieren dan door een (rechtstreekse) ondervraging van de getuige, is de nadelige positie van de verdachte daarmee voldoende gecompenseerd.

Voor zover het feitelijk mogelijk was om getuigen te horen, is de verdediging dus in de gelegenheid gesteld om ruim vragen te stellen. Alleen al hierom is geen sprake van een schending van het recht op een eerlijk proces.

Overigens kan een inbreuk van het ondervragingsrecht ook niet leiden tot de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie. Als uw rechtbank zou menen dat daarvan sprake is, heeft dat hoogstens consequenties voor het gebruik van een verklaring voor het bewijs. [68]

6

3.3.6 Conclusie ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
Wij komen tot een afronding van onze reactie op het ontvankelijkheidsverweer van de verdediging. Kort gezegd heeft de verdediging veel woorden gebruikt, maar weinig concreet gemaakt. Er is geen sprake van een vormverzuim waardoor Pulatov geen eerlijk proces krijgt. Het Openbaar Ministerie is ontvankelijk in zijn vervolging.

[1] Brief OM aan verdediging en rechtbank d.d. 27 november 2021, p. 2-3.

[2] Proces-verbaal zitting 30 maart 2022, p. 26: “Dat betreft het USA Peer Review report dat in drie delen is overgelegd, het ABAL-1 report, een persbericht over de locatie van een Strela-10 op 16 juli 2014, het deskundigenonderzoek naar de betrouwbaarheid van (de verklaring van) getuige M58 en een tapgesprek van 15 juli 2014 om 10.52 uur tussen Pulatov en Kharchenko.”

[3] Alle stukken zoals genoemd in proces-verbaal van de zitting van 30 maart 2022, p. 26: “Dat betreft het USA Peer Review report dat in drie delen is overgelegd, het ABAL-1 report, een persbericht over de locatie van een Strela-10 op 16 juli 2014, het deskundigenonderzoek naar de betrouwbaarheid van (de verklaring van) getuige M58 en een tapgesprek van 15 juli 2014 om 10.52 uur tussen Pulatov en Kharchenko.”

[4] Pleitaantekeningen, 28 maart 2022, deel VII, randnummer 8: “Pulatov kiest ervoor om niet actief aanspraak te maken op combatant imunity (…) Hij wil en zal zich niet verschuilen achter de immuniteit van de Russische Federatie, omdat hij daar niet achter zou staan; hij heeft al eerder aangegeven waarom hij in Oost-Oekraïne was, en dat is noch namens noch in opdracht van de Russische Federatie.” Zie ook statement van de verdediging van 7 maart 2022, proces-verbaal van de zitting, p. 7: “Hij heeft ook eerder toegelicht dat hij 7,5 jaar geleden in Oekraïne was namens niemand anders dan zichzelf. Het zou kansrijke juridische verweren hebben kunnen opleveren als wij het standpunt zouden (gaan) innemen dat hij in 2014 wel namens Rusland in Oekraïne vocht (combattantenimmuniteit). Maar hij was daar niet om die reden. Dat is waarom cliënt er ook bewust en stellig voor heeft gekozen om dat soort verweren niet te voeren.” Al op 8 en 22 juni 2020 heeft de verdediging stilgestaan bij dit verweer en er toen voor gekozen om dit niet preliminair te voeren (pleitaantekeningen 8 juni 2020, randnummer 65 en pleitaantekeningen 22 juni 2020, randnummer 63).

[5] In zijn verklaring van 16 februari 2020 (p. 9) zegt Pulatov: ‘ik heb me vrijwillig aangesloten bij volksweer van de Donbass op 2 mei [2014]’. In zijn verklaring van 22 oktober 2020 (p. 75) zegt Pulatov dat hij in 2008 de Russische strijdkrachten verliet. In diezelfde verklaring (p. 96) zegt Pulatov op de vraag of zijn eenheid in juli 2014 deel uitmaakte van de strijdkrachten van de Russische Federatie: ‘Nee. Het waren eenheden van de volksweer van de Volksrepubliek Donetsk en deze bestonden uiteraard uit vrijwilligers, zowel vanuit de plaatselijke bevolking (burgers die de wapenen hadden opgenomen) als vrijwilligers uit andere landen’.

[6] Zie: Toelichting OM 8-10 juni 2020, Onderzoek naar de verdachten, hoofdstuk 2; Requisitoir, paragraaf 2.3.5.

[7] Volgens HR 30 oktober 2018, ECLI:NL:HR:2018:2022 r.o. 3.1 hoeft uit het vonnis slechts dan te blijken dat de rechter het onderzoek naar de ontvankelijkheid ex artikel 348 Sv heeft verricht, indien (a) de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken, (b) beslist wordt in strijd met een uitdrukkelijk voorgedragen ontvankelijkheidsverweer van de verdediging, (c) beslist wordt in afwijking van een uitdrukkelijk onderbouwd standpunt van het OM of (d) het procesdossier een ernstig en rechtstreeks vermoeden oplevert voor niet-ontvankelijkheid.

[8] Door middel van nadere vragen, zoals de rechtbank die eerder heeft gesteld gedurende het onderzoek ter zitting en ook na sluiting van het onderzoek nog kan stellen ex artikel 346 Sv.

[9] HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, r.o. 2.5.2.

[12] Rb Den Haag 23 april 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:3699 en Rb Den Haag 20 september 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:10229

[13] Pleitaantekeningen d.d. 31 augustus 2020, randnummers 6-34.

[14] Toelichting OM, 24 juni 2021, Reactie onderzoekswensen, hoofdstuk 4.

[15] Requisitoir OM, p. 20 en 21.

[16] Requisitoir OM, p. 21.

[17] Zie ook EHRM 10 februari 1995, ECLI:NL:XX:1995:AD4436, par. 35-36 (Allenet de Ribemont vs Frankrijk). EHRM 27 mei 2007, nr. 65559/01, par. 88. (Nešták vs Slovakije).

[18] Requisitoir OM, p. 9.

[19] Primo-10546 (rechtshulpdossier), 11850 (rechtshulpdossier) en 11851 (algemeen bijlagendossier).

[20] Primo-13821 (algemeen bijlagendossier), p. 15366.

[21] Primo-13821 (algemeen bijlagendossier), p. 15353-15354 (persconferenties van 26 en 28 september 2016 over verzochte radarbeelden) en p. 15362-15363 (persconferentie van 17 september 2018 over raketadministratie en beeldmateriaal Buk-TELAR).

[22] Primo-13296 (algemeen bijlagendossier), bijlage 1, p. 13585-13587.

[23] Brief van Elena Kutina aan rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2019: “he is completely not involved in any plane crush [sic]”.

[24] Brief van Elena Kutina aan rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2019:“He intends to take part in legal proceedings”.

[25] Brief van Elena Kutina aan rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2019: “to participate in the case comprehensively”.

[26] Proces-verbaal van betekening dagvaarding en oproeping Pulatov (Primo-13938), met bijlagen (kast 1).

[27] Zie brieven OM aan verdediging en rechtbank d.d. 24 januari 2020 (‘overleg, afschrift en vertaling’ en ‘beschikkingen ex artikel 226a Sv’).

[28] Dit rechtshulpverzoek is opgemaakt op 14 januari 2020 en was vanaf 17 januari 2020 in handen van de politie-liaison in Moskou. Nadat de raadslieden zich op 16 januari 2020 voor Pulatov hadden gesteld en in gesprek met de officier van justitie hadden laten weten dat zij beroep wenste in te stellen tegen de statusbeschikkingen, heeft de officier van justitie de uitreiking van dit rechtshulpverzoek aan het Russische ministerie van Justitie uitgesteld tot 27 januari 2020. Over deze geplande uitreiking zijn de raadslieden bij e-mail van 23 januari 2020 geïnformeerd.

[29] Proces-verbaal van betekening dagvaarding en oproeping Pulatov (Primo-13938).

[30] Primo-00003 (algemeen relaas), p. 14, 66 en 67 en Primo-12184.

[31] Toelichting OM juni 2020, Inleiding en context van het onderzoek, p. 8 en Toelichting OM juni 2020, Inleiding onderzoeksbronnen en forensisch onderzoek, p. 6 en 9.

[32] Toelichting OM juni 2020, Inleiding onderzoeksbronnen en forensisch onderzoek, p. 6 en 27.

[33] Zie Primo-04536 en -04537 (getuigendossier/.), Primo-045456 (getuigendossier /, Primo-04308 (getuigendossier / .).

[34] Artikel 69 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor Veiligheid (ROVV) sluit bepaalde informatiebronnen uit van het gebruik als strafvorderlijk bewijs. Andere OVV-informatie, die niet is opgenomen in artikel 69 ROVV, mag wel gebruikt worden voor het bewijs. Ook het openbaarmakingsverbod van artikel 59 lid 5 ROVV staat daar niet aan in de weg. Ruimere lezing van deze bepaling zou immers in strijd zijn met artikel 69 ROVV waarin strafvorderlijk bewijsgebruik in bepaalde gevallen (leden 1 onder a en 3) uitdrukkelijk wordt toegelaten. Wrakstukken en radargegevens vallen buiten het bereik van artikel 69 ROVV en kunnen dus voor het bewijs gebruikt worden. De recorders van MH17 vallen wel binnen het bereik van artikel 69 ROVV, maar mogen op grond van de uitzonderingsbepaling van lid 3 van die bepaling wel in deze strafzaak (waarin moord ten laste is gelegd) gebruikt worden.

[35] Artikel 69 ROVV staat alleen in de weg aan bewijsgebruik van daarin genoemde informatiebronnen in belastende zin. Er is geen beletsel voor het gebruik van het OVV-rapport voor de rechterlijke beoordeling van de volledigheid van het onderzoek (zie onder meer: ECLI:NL:PHR:2010:BO2966, ECLI:NL:RBROT:2017:7538 en ECLI:NL:RBAMS:2017:8896).

[36] Requisitoir, 2.2.4, p. 12.

[37] Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing (New York, 10 december 1984).

[38] Zie randnummer 305 (“Het beeld dat uit die rapporten naar voren komt, is op zijn zachtst gezegd schokkend en laat weinig aan de verbeelding over.”), randnummer 306 (“Of dergelijke praktijken zich hebben voorgedaan bij getuigen in deze zaak? Ongetwijfeld.”), randnummer 313 (“Gelet op al het voorgaande is er een aanzienlijke, reële kans dat getuigen in Oekraïne door de SBU zijn blootgesteld aan een vorm van ontoelaatbare druk (…).”), randnummer 315 (“Er is een overweldigende hoeveelheid informatie dat de SBU zich van afschuwelijke praktijken bediende om informatie los te krijgen en er bovendien niet voor schuwde om mensen te dwingen valse verklaringen af te leggen in de richting die de SBU vereiste.”), randnummer 320 (“Willen wij dan nu, omdat de verhoren eerst of uitsluitend plaatsvonden in een ander land, wel het risico nemen dat het onderzoek in een Nederlandse strafzaak mede steunt op de producten waarvan het niet onwaarschijnlijk is dat ze het resultaat zijn van de beschreven verhooromstandigheden?”) en randnummer 322 (“Het staat vast dat er een niet-denkbeeldige kans is dat getuigen in onderhavige zaak niet in vrijheid een verklaring konden afleggen.”).

[39] Leden van repatriëringsmissie (medewerkers van LTFO, Koninklijke Marechaussee en landmacht) werkten in opdracht van het ministerie van Buitenlandse Zaken; leden van de bergingsmissie werkten in opdracht van de OVV. Zie ook Primo-12184 (algemeen bijlagendossier), p. 12164-12166.

[40] Primo-12184 (algemeen bijlagendossier), p. 12162-12163.

[41] Primo-12184 (algemeen bijlagendossier).

[42] Daarbij heeft de rechter-commissaris ook vragen toegelaten die zagen op verklaringen van lokale bewoners over gevechtsvliegtuigen. Wat ons betreft viel die vraag buiten de verwijzingsopdracht van uw rechtbank en had de verdediging hierbij ook geen belang, omdat het procesdossier al verschillende van zulke verklaringen bevat. Al in de eerste gesprekken met de verdediging heeft het Openbaar Ministerie erop gewezen dat er nog meer van zulke verklaringen beschikbaar waren en aan de verdediging ter inzage konden worden gegeven. Het bestaan van extra verklaringen blijkt ook uit het procesdossier (Primo-07670, alternatieve scenario’s, p. 5: “Het gaat onder meer [onderstreping OM] om de volgende getuigen: (…)”). Toch heeft de verdediging nooit om inzage in die verklaringen gevraagd. Kortom: de verdediging had geen belang bij deze aanvullende informatie, maar heeft niettemin gelegenheid gehad om de getuigen hierop te bevragen.

[43] Pleitaantekeningen d.d. 8 december 2021, p. 7.

[44] Zie onder meer: standpunt OM voortgang proces d.d. 10 maart 2021, 2.3, p. 16-18, brief OM d.d. 18 juni 2021 (reactie op verzoeken van de verdediging), p. 13-20 en reactie OM d.d. 24 juni 2021, p. 7-8.

[45] Voetnoot 196: “Waaronder: talloze transcripten en de audio van telefoongesprekken, het proces-verbaal van verhoor van Haisenko, de rapporten met berekeningen en de onderbouwing daarvan van Almaz Antey, foto’s van scherven en andere mogelijke onderdelen van een raket, alsmede talloze foto’s van wrakstukken, de ETVR laserscandata, vele RMA-rapporten, foto’s van journalist Oliphant, alle stukken m.b.t. S42, S43 en S45. Zie voor een nadere toelichting op de gang van zaken de pleitaantekeningen van 21 mei 2021, 24 juni 2021 en 8 december 2021.” Dezelfde tekst is opgenomen in in voetnoot 197. Voetnoot 200: “Dat geldt niet alleen voor de S45 stukken; ook vele andere stukken die uiteindelijk in opdracht van uw rechtbank zijn gevoegd, vond het Openbaar Ministerie nog steeds niet relevant, zoals de ETVR laserscandata, de RMA-rapporten, etc. Zie o.a. ‘Reactie verzoeken verdediging’ van het Openbaar Ministerie d.d. 18 juni 2021, gedeeltelijk uitgesproken ter zitting van 24 juni 2021.”

[46] Primo-16755 (algemeen bijlagendossier), p. 18332. Zie ook brief van OM aan verdediging en rechtbank d.d. 12 mei 2021.

[47] Primo-16755 (algemeen bijlagendossier), p. 18332. Zie ook brief van OM aan verdediging en rechtbank d.d. 12 mei 2021. Niet om inzage of voeging van deze video’s verzocht. Zie o.a. pleitaantekeningen, 21 mei 2021, deel 2, randnummer 32.

[48] Primo-16755 (algemeen bijlagendossier), p. 18332. Verstrekt op 14 juli 2021. Wel om inzage maar niet om voeging van deze laserscandata verzocht. Zie pleitaantekeningen, 24 juni 2021, randnummer 97.

[49] Primo-16755 (algemeen bijlagendossier), p. 18327-18328 en 18331-18332. Verstrekt op 28 juli 2020 en 4 maart 2021. Wel om inzage, maar niet om voeging van deze foto’s verzocht.

[50] Primo-16755 (algemeen bijlagendossier), p. 1833. Verstrekt op 11 september 2020 en 17 mei 2021. Wel om inzage, maar niet om voeging van deze tapgesprekken verzocht. Zie o.a. pleitaantekeningen, 15 april 2021, deel II, randnummer 21. Zie ook pleitaantekeningen, 18 maart 2022, deel IV.I, randnummer 49 en voetnoot 18. De in deze voetnoot vermelde gesprekken van 2 en 13 juli 2014 zijn op 17 mei 2021 ter inzage aan de verdediging verstrekt, maar ook hiervan is geen voeging gevraagd.

[51] Primo-02849 (getuigendossier/.). Zie ook reactie OM op onderzoekswensen verdediging, 23 juni 2020, deel 1, p. 26.

[52] Primo-15934 (algemeen bijlagendossier). Zie ook toelichting in de brief van OM aan rechtbank en verdediging van 3 maart 2021, p. 3-9.

[53] EHRM (GC) 15 december 2011, 26766/05 & 22228/06 (Al-Khawaja & Tahery/ Verenigd Koninkrijk), paras. 118 en 146

[54] HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:123, r.o. 3.6.3.

[55] S. Trechsel (2006), Human Rights in criminal proceedings, Oxford University press p. 294: “It is quite obvious that the right to examine witnesses is a relative guarantee”.

[56] EHRM 20 november 1989, 11454 (Kostovski/Nederland), par. 41 (“an adequate and proper opportunity to challenge and question a witness against him”). HR 25 november 2003, ECLI:NL:HR:2003:AM2772, r.o. 3.3, HR 29 januari 2013, NJ 2013, 145, r.o. 3.3.1. Zie ook B. de Wilde, Stille getuigen. Het recht belastende getuigen in strafzaken te ondervragen (artikel 6 lid 3 sub d EVRM), Deventer: Wolters Kluwer 2015, hoofdstuk 4.

[57] EHRM 12 juli 2007, 503/05 (Kovac/Kroatië).

[58] HR 6 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1017

[59] EHRM 8 februari 2011, 35863/10 (Judge/VK), par 27 (“An accused does not have an unlimited right to put whatever questions he wishes to a witness; it is entirely legitimate for domestic courts to exercise some control of the questions that may be put in cross examination to a witness and an issue would only arise under article 6 par 3(d) if the restrictions place on the right to examine witnesses were so restrictive as to render that right nugatory”)

[60] HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539, r.o. 3.3.3; HR 19 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:679; HR 6 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1017. Zie ook De Wilde, ‘Het recht op antwoord’, NTM-NJCM bulletin, 2013/5.

[61] ECRM 13 juli 1987, 11853/85 (P.V./Duitsland): “article 6 par 3(d) does not require that the defence must always have the opportunity of directly examining a witness.” Zie ook Hof Arnhem-Leeuwarden 3 maart 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:1530.

[62] EHRM 13 november 2014, 43952/09 (Bosti/Italië), para 43. Volgens De Wilde, Stille getuigen (2015), par. 5.2.7.2, kan uit de jurisprudentie van het EHRM niet worden afgeleid dat er een goede reden moet bestaan om een getuige op deze wijze te mogen ondervragen.

[63] ECRM 7 oktober 1991, 17168/90 (Nemet/Zweden), volgens o.a. EHRM 27 april 2010, 43643/04 (Bielaj/Polen), par. 59 en EHRM 2 juli 2002, 34209/96, par. 50.

[64] Volgens o.a. EHRM 27 april 2010, 43643/04 (Bielaj/Polen), par. 59 en EHRM 2 juli 2002, 34209/96 (S.N./Zweden), par. 50. Zie ook De Wilde, Stille getuigen (2015) par. 4.2.1 en 5.2.7.

[65] Kamerstukken II 1991/92, 22483, nr 3, p.10.

[66] Proces-verbaal van RC-verhoor M58, p.43

[67] Telkens ongeveer 40 hoofdvragen, allemaal bestaand uit meerdere -soms wel meer dan 30 - deelvragen.

[68] HR 29 januari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BX5539; HR 4 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1015, HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576 en HR 12 oktober 2021, ECLI:NL:HR:2021:1418; EHRM 15 december 2011, 26766/05 en 22228/06 (Al-Khawaja en Tahery tegen het Verenigd Koninkrijk) en EHRM 15 december 2015, 9154/10 (Schatschaschwili tegen Duitsland), par. 125-131.

7

4. Bewijs
4.1 Inleiding
Dan gaan wij nu verder met de bespreking van de verweren die de verdediging heeft gevoerd over het bewijs dat er tegen Pulatov ligt.

Wij beginnen met enkele algemene opmerkingen. In strafzaken draagt het Openbaar Ministerie de bewijslast. Wij moeten het wettig en overtuigend bewijs aandragen dat Pulatov de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd; dat hij medeverantwoordelijk is voor het neerschieten van MH17.

De taak van de verdediging is anders. Zij hoeft zijn onschuld niet te bewijzen. Die onschuld is gegeven, totdat de rechter heeft vastgesteld dat er wettig en overtuigend bewijs voor het tegendeel bestaat. De verdediging hoeft het belastend bewijs slechts te ontkrachten. Daarvoor kan zij de betrouwbaarheid van dat belastend bewijs, onderbouwd met argumenten, in twijfel trekken en zelf ontlastend bewijs aandragen.

Het aandragen van ontlastend bewijs gebeurt in de vorm van het aanvoeren en onderbouwen van een alternatief scenario: een alternatieve lezing van de gebeurtenissen, die niet strookt met de ten laste gelegde feiten. Bijvoorbeeld door bewijs te leveren voor een alibi. Een dergelijke alternatieve lezing moet ten minste aannemelijk en geloofwaardig zijn. [1] Verder moet een verdachte ook concreet stellen dat er sprake is van een aannemelijk en geloofwaardig alternatief scenario. De enkele suggestie daarvan is onvoldoende. Als er geen duidelijk en ondubbelzinnig standpunt wordt ingenomen, hoeft uw rechtbank daar ook niet op te reageren. [2] Tijdens de laatste elf zittingsdagen hebben wij geen concreet, ondubbelzinnig en geloofwaardig alternatief scenario van de verdediging mogen vernemen.

Evenmin heeft de verdediging redelijke twijfel kunnen zaaien over het belastend bewijs dat er tegen Pulatov ligt. Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie gewezen op de vele en uiteenlopende bewijsbronnen dat MH17 is neerschoten met een Buk-raket (vraag 1), dat dit is gebeurd vanaf een landbouwveld bij Pervomaiskyi (vraag 2) en dat Pulatov hiervoor medeverantwoordelijk is (vraag 3). Kort gezegd komt het hierop neer dat er in deze zaak een mozaïek kan worden gelegd van talloze, verschillende bewijsbronnen: tapgesprekken, historische telefoongegevens, video’s, foto’s, forensische sporen en getuigenverklaringen. Al die bewijsbronnen leveren kleine steentjes op, die – als ze naast elkaar worden gelegd – een duidelijk en eenduidig beeld opleveren van wat er feitelijk is gebeurd. De meeste van die steentjes zijn ook zelf weer onderzocht en gevalideerd. Als er naar het gehele mozaïek wordt gekeken, is het beeld haarscherp: Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het doen verongelukken van vlucht MH17, met de dood van alle 298 inzitten tot gevolg, en de moord op die inzittenden. De verdediging kan er losse steentjes uithalen, omdat ze die onbetrouwbaar vindt, maar dat maakt het beeld niet anders. Er liggen nu eenmaal teveel steentjes. Zo kan de verdediging forensische sporen van een Buk-raket in twijfel trekken, maar dat doet niets af aan de foto’s en video’s van de Buk-TELAR en de tapgesprekken en getuigenverklaringen over de inzet van die Buk-TELAR. De verdediging kan stellen dat een tapgesprek over een Buk niet over een Buk gaat of dat er wel een Buk was maar dat die is ingezet in een ander gebied, maar dat gaat voorbij aan al die andere bewijsbronnen voor de inzet door verdachten van een Buk vanaf een landbouwveld bij Pervomaiskyi. Om tot een ander beeld te komen zal de verdediging van elk mozaïeksteentje moeten uitleggen waarom het niet past op die plek. Wij zullen hierna bespreken waarom die uitleg telkens tekort schiet. En dan nog: zelfs als er een steentje zou worden weggehaald, omdat het volgens de verdediging onbetrouwbaar zou zijn, dan verandert het volledige beeld nog niet. Er is nu eenmaal zoveel bewijs uit uiteenlopende bronnen, dat er geen ruimte meer is voor twijfel.

Wij zullen de verweren van de verdediging nu afzonderlijk, per bewijsvraag, nalopen.

4.2  Bewijsvraag 1: neerschieten met een Buk-raket
4.2.1 Inleiding
We beginnen met de eerste bewijsvraag: of MH17 is neergeschoten met een Buk-raket. De verdediging betoogt dat Pulatov moet worden vrijgesproken, omdat hiervoor onvoldoende bewijs zou bestaan. [3] Ter onderbouwing van dit verweer gaat de verdediging enkel in op het forensisch onderzoek en benoemt zij een rapport van Amerikaanse consultants. [4]

4.2.2 Bewijs voor neerschieten met een Buk-raket
Voordat wij inhoudelijk op dit verweer ingaan, merken wij op dat het een misvatting is dat de vraag of MH17 is neergehaald met een Buk-raket uitsluitend moet worden beantwoord aan de hand van het beschikbare forensische bewijs. Zelfs als we het forensisch bewijs buiten beschouwing zouden laten, resteert voldoende bewijs voor het verwijt dat verdachten op 17 juli 2014 met een Buk-TELAR een Buk-raket hebben afgevuurd vanaf een landbouwveld nabij Pervomaiskyi. [5] Omdat de verdediging bij pleidooi een groot deel van deze bewijsmiddelen onbesproken heeft gelaten, hebben wij deze voor vandaag nog even op een rij gezet. Het is geen volledig overzicht van al het bewijs, maar een selectie daarvan. Voordat we naar deze selectie gaan kijken en luisteren, herinneren we u aan de hevige gevechten die in het gebied plaatsvonden. Op 16 juli 2014 leidt de DPR zware verliezen. In een afgeluisterd gesprek op de avond vóór het neerhalen van MH17 zegt Dubinskiy dat ‘de Buk hun enige hoop is’. [6] Hij vertelt Pulatov dat als de Buk de volgende ochtend komt deze meteen naar Pulatov wordt gestuurd. [7] Hier pakken we de draad weer op. Het is 17 juli 2014, 8 minuten over 9 in de ochtend, als Dubinskiy wordt gebeld door DPR-strijder Chernykh. We luisteren nu naar een deel van dit gesprek.

Chernykh is dus met de Buk met bemanning aangekomen in Donetsk. De Buk staat op een trailer. Uit zendmastgegevens blijkt dat de telefoon van Chernykh tijdens dit gesprek inderdaad een zendmast aanstraalt aan de Illicha Avenue in Donetsk. De Buk-TELAR die hij bij zich heeft wordt ook in diezelfde straat gefotografeerd. Een half uur later verschijnt een bericht op het social media platform VK, waarin ‘slecht nieuws’ wordt gemeld: rond 9 uur ’s ochtends is een truck met oplegger met daarop een BUK M1 of M2 uit de richting van Makeevka in Donetsk aangekomen. Het konvooi staat stil en houdt de twee meest linkerbanen bezet. Het lijkt alsof de strijders op instructies wachten, zo lezen we in het bericht. Even later wordt het konvooi met de Buk-TELAR ook gefilmd. Dat zien we hier. Het konvooi staat stil in de buurt van de Motel rotonde.

Rond half 10 belt Dubinskiy naar Pulatov, om te zeggen dat Krot – oftewel Kharchenko – nu een Buk-M naar hem toebrengt. Die Buk-M moet in de buurt van Pervomaiskyi worden opgesteld. Wij laten nu een deel van dit gesprek horen. Iets later informeert Dubinskiy Kharchenko waar hij de Buk kan aantreffen: achter de Motel rotonde. Kharchenko moet naar Pervomaiskyi gaan en dat dingetje bewaken dat hij nu gaat begeleiden. Giurza – oftewel Pulatov – komt ook daar naartoe. Ook dit gesprek spelen we af. Direct na dit gesprek belt Dubinskiy weer naar Pulatov en zegt dat hij op Kharchenko moet wachten. Kharchenko is nu de Buk aan het begeleiden en samen moeten ze naar Pervomaika, bij Pervomaiskoye. Hun taak is de bewaking van de Buk en Pulatov moet dit alles organiseren. En ook nu laten we een deel van dit gesprek horen.

Dat de Buk-TELAR inderdaad richting Pervomaiskyi wordt vervoerd, volgt uit een groot aantal bewijsmiddelen: getuigen hebben de Buk-TELAR op die route gezien, er zijn foto’s en video’s van gemaakt en er zijn verschillende berichten op sociale media gepost. We zoomen even in op Snizhhe, de plaats waar Kharchenko en Pulatov elkaar rond 10 voor 1 ’s middags bij de Furshet supermarkt ontmoeten. Dat horen we nu. Vlakbij de Furshet rijdt de TELAR van de lowboy af. Dit wordt gezien door getuige V22. Vervolgens ziet deze getuige dat de Buk-TELAR zelfstandig verder rijdt en hierbij begeleid wordt door een donkere jeep. Beide voertuigen stoppen enkele minuten bij café Ugolek. [1] Ook een andere getuige, V7, ziet in de vroege middag een zelfstandig rijdende Buk bij hetzelfde café Ugolek (‘Uholok’) in Snizhne. Getuige V7 verklaart dat deze Buk wordt begeleid door een SUV en dat zij samen stoppen. Na de stop gaan de Buk en de SUV bij het café linksaf en rijden verder naar het oosten. [2] Vlakbij deze locatie is een foto gemaakt van de zelfstandig rijdende Buk-TELAR. Deze foto is diezelfde middag nog op Twitter geplaatst. [3]

Even verderop wordt de Buk-TELAR gezien door getuige V51. Om 13:10 of 13:15 uur ziet hij materieel voorbij rijden dat hij nog niet eerder heeft gezien. Dit materieel rijdt zelfstandig, is bedekt met een net en produceert een luid gebrul dat lijkt op dat van een tank. Hij ziet het materieel op de Gagarinstraat rijden in de richting van Saur-Mogila. [4] Op diezelfde weg wordt de Buk-TELAR ook weer op beeld vastgelegd. Die beelden zien we nu.

Rijden in een TELAR is oncomfortabel, vergt veel van de rupsbanden en verbruikt veel diesel. Om deze redenen vindt niet-tactisch transport van Buk-voertuigen plaats middels vrachtwagens met opleggers. Alleen het laatste deel van de reis - naar de eindbestemming – rijdt een TELAR met behulp van zijn eigen krachtbron. [5] Uit het feit dat de Buk-TELAR zich vanaf Snizhne zelfstandig voortbeweegt, kan dus worden afgeleid dat zijn bestemming niet ver weg is. Maar er is meer dat hierop wijst. Wij brengen in herinnering dat zowel Pulatov als Kharchenko van Dubinskiy de opdracht heeft gekregen om met de Buk naar Pervomaiskyi te gaan. Het landbouwveld nabij Pervomaiskyi ligt langs de weg waarop de Buk-TELAR zelfstandig rijdend is gefilmd. Iets na tweeën belt Kharchenko naar het nummer van Sharpov - een van zijn ondergeschikten - en geeft de opdracht om het voertuig te bewaken dat iets verderop in het veld is gestopt. Nadat zijn ondergeschikte beaamt dit te doen, meldt Kharchenko dat hij Ryazan gaat halen en dan terugkomt. Met Ryazan bedoelt Kharchenko DPR-strijder Gilazov. Wij luisteren nu naar dit gesprek. De telefoon van de ondergeschikte - Sharpov, die zicht heeft op het voertuig dat in het veld is gestopt -

straalt ten tijde van dit gesprek een zendmast aan in Pervomaiske, die van Kharchenko een zendmast in Snizhne. [6] Beide masten hebben bereik op de afvuurlocatie. [7]

Na dit gesprek wordt niet meer gesproken over het vervoer, de begeleiding of de verdere bewaking van de Buk. Er is ook geen beeldmateriaal meer aangetroffen waarop de Buk-TELAR van verdachten die dag nog is te zien. De Buk-TELAR heeft zijn bestemming dus bereikt.

Ruim twee uur later, om 16:19:31 uur, vliegt MH17 op 10 kilometer hoogte en zo’n 34 kilometer ten noordwesten van het landbouwveld nabij Pervomaiskyi. [8] Het is het enige vliegtuig dat binnen de zgn. killzone van de Buk-TELAR vliegt. De toestellen van Singapore Airlines en Air India vliegen buiten dat bereik. [9] De rode zone geeft het maximale bereik van de raket weer. Om 16:20:03 uur verliest de luchtverkeersleiding het contact met MH17. Twee minuten later is de Oekraïense verkeersleiding nog steeds op zoek naar MH17 en legt zij contact met haar Russische collega’s. Zij zien MH17 ook niet meer, ook niet op de primaire radar.

Enkele minuten later wordt vanuit Torez deze foto gemaakt. De maker verklaart dat hij om 16:20 uur met een korte tussenpoos twee zware explosies hoort. De tweede explosie is zo luid, dat de ramen er van trillen. Hij pakt zijn camera, loopt naar het balkon, ziet dit witte spoor en maakt twee foto’s. [10] De locatie waar vandaan de foto is gemaakt, is geverifieerd. Ook is de zichtlijn van de fotograaf vastgesteld. [11] Dat zien we hier. De foto is dus genomen terwijl de fotograaf in de richting van Pervomaiskyi keek.

Dat verdachten vanuit die omgeving een vliegtuig hebben neergehaald, volgt uit een gesprek van Dubinskiy en Kharchenko van 16:48 uur. De telefoon van Kharchenko straalt tijdens dit gesprek masten aan in Snizhne met bereik op de afvuurlocatie. [12]

Als op enig moment verwarring ontstaat omdat een burgervliegtuig is neergehaald, wil Dubinskiy zeker weten of hun Buk gevuurd heeft. Hij belt naar Pulatov, die hem verzekert dat de Buk de Sushka heeft neergehaald, terwijl die Sushka even daarvoor de Boeing had neergehaald. Pulatov zegt dat hij op de plek is waar het vliegtuig is neergestort, maar nu teruggaat om Ryazan op te halen. We laten een deel van dit gesprek horen.

De Buk heeft dus de Sushka neergehaald, die even daarvoor de Boeing had neergehaald. Oftewel: De Buk-TELAR van verdachten heeft een raket afgevuurd op het moment dat MH17 werd neergehaald. Dat MH17 op het moment van neerhalen als enige vliegtuig binnen het dodelijke bereik van deze Buk-TELAR vloog [13] en het enige vliegtuig is dat die dag in die omgeving is neergehaald, [14] zou al voldoende moeten zijn om te concluderen dat MH17 het vliegtuig is dat met de Buk-TELAR van verdachten is neergehaald. Ryazan, die zoals we zojuist hoorden na het neerhalen door Pulatov is opgehaald en die - zoals we in december hebben laten horen - enkele uren na het afvuren naar Kharchenko belt om te zeggen dat een van de ‘fighters’ van de Buk de rest van de bemanning kwijt is [15], schrijft dit ook op een internetforum: “de Boeing is neergeschoten door de onze, per ongeluk. Ik was daar.” [16]

Dat verdachten met hun Buk een vliegtuig hebben neergehaald wordt op 17 juli 2014 door alle verdachten besproken over de telefoon. Dat dit vliegtuig MH17 was, volgt uit het feit dat MH17 op die dag het enige neergehaalde vliegtuig is én wordt door een ondergeschikte van Kharchenko gezegd in een VK-chat.“Ik was daar”, schrijft Ryazan, oftewel Gilazov. Mastgegevens bevestigen dat zijn telefoon vlak voor en vlak na het neerhalen van MH17 een zendmast in Pervomaiskyi aanstraalde.

De forensische onderzoeksresultaten bevestigen dit. En dat is precies zoals die onderzoeksresultaten moeten worden bezien: in combinatie met al dat andere bewijs.

4.2.3 Forensisch bewijs
Het verweer van de verdediging komt er op neer dat niet kan worden bewezen dat MH17 is neergehaald met een Buk-raket, omdat dit niet eenduidig uit het forensisch onderzoek zou kunnen worden afgeleid. De verdediging meent dat:

in het onderzoek onvoldoende aandacht zou zijn geweest voor andere wapens dan het Buk-systeem; [17]
er sprake zou zijn van een eenzijdige focus op de Buk-raket; [18]
de wrakdelen van het bewijs zouden moeten worden uitgesloten; [19]
voor zover de los aangetroffen raketdelen in causaal verband zouden staan met de explosie nabij MH17 leveren zij volgens de verdediging bewijs op voor twee raketten; [20]
en tot slot meent de verdediging dat het onderzoek naar het schadebeeld van de wrakdelen gebrekkig en onvolledig zijn geweest. [21]
4.2.3.1 Onderzoek naar andere wapens
De eerste stelling is dat er te weinig aandacht zou zijn geschonken aan andere wapens dan de Buk. Daarmee miskent de verdediging dat uitgebreid onderzoek is verricht naar de alternatieve scenario’s dat MH17 is neergehaald door een air-to-air raket [22] of door een andere surface to air raket dan de Buk-raket. [23] In juni 2020 hebben wij een toelichting gegeven op het onderzoek naar deze alternatieve scenario’s en naar de resultaten daarvan. Wij verwijzen kortheidshalve naar hetgeen wij toen hebben gezegd.

De verdediging suggereert dat deze andere wapensystemen voornamelijk zijn uitgesloten op basis van de bevindingen van RC06, een explosievendeskundige van het NFI. [24] Dit is niet het geval. RC06 heeft enkel bekeken of hij op basis van zijn kennis van explosieve stoffen én op basis van zijn kennis van het aangetroffen schadebeeld en aangetroffen sporenmateriaal iets zou kunnen zeggen over de vraag of andere wapens voor dit schadebeeld verantwoordelijk zouden kunnen zijn. Anders dan de verdediging stelt is daarvoor irrelevant of hij ervaring heeft met Buk-raketten; relevant is of hij kennis heeft over - en ervaring met – de uitwerking van explosieve stoffen en die heeft hij in zeer ruime mate. De verdediging wijdt maar liefst 36 pagina’s aan de waarde die (niet) zou moeten worden gehecht aan dit ene rapport van RC06, maar laat een wezenlijk onderdeel van het onderzoek naar alternatieve wapens onvermeld: de Russische en Oekraïense radardata. Terwijl het onderzoek van deze data uitwijst dat daarop geen gevechtsvliegtuig te zien is en het air-to-air scenario daarmee definitief naar het rijk der fabelen kan worden verwezen. Anders dan de verdediging stelt is het dus niet nodig om ‘volledig onderzoek’ naar dit soort air-to-air wapens te doen.

Met de verdediging zijn wij het eens dat RC06 op basis van zijn onderzoek niet alle alternatieve surface-to-air wapens heeft kunnen uitsluiten. Dat maakt die niet door RC06 uitgesloten wapensystemen echter nog geen aannemelijke alternatieven. Zoals hiervoor al benoemd is het onderzoek van RC06 niet het enige onderzoek dat is verricht naar alternatieve surface-to-air wapens. En, zoals wij ook al in juni 2020 opmerkten, moet bij de vraag of sprake is van een aannemelijk alternatief óók het belastende bewijs voor het hoofdscenario worden betrokken. [25] Net als in juni 2020 negeert Pulatov ook nu al het belastende bewijs in het dossier dat wijst in de richting van een Buk-raket. Uit het onderzoek als geheel volgt geen begin van aannemelijkheid voor een ander wapen dan een Buk-raket. De verdediging schetst ook geen concreet alternatief scenario. Zij suggereert wel dat een ander wapen, namelijk de SA-5, verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het neerhalen van MH17. Reden: in het vliegtuig zijn enkele ‘kogetjes’ aangetroffen en die zouden wel eens van een ander wapen zoals de SA-5 kunnen zijn. [26]

De enkele suggestie dat de SA-5 in aanmerking zou kunnen komen als gebruikt wapen, is onvoldoende om van een alternatief scenario te spreken. Dat die suggestie bovendien iedere

Kort en goed: alternatieve scenario’s zijn onderzocht en niet aannemelijk gebleken. Sterker nog: er is geen begin van aannemelijkheid voor het gebruik van welk alternatief wapensysteem ook en dit wordt ook niet door de verdediging betoogd. Zonder begin van aannemelijkheid voor het gebruik van een alternatief wapen, is aanvullend onderzoek naar dat alternatieve wapen niet noodzakelijk en kan het uitblijven daarvan niet gekwalificeerd worden als onvolledigheid van het wél verrichte onderzoek.grondslag mist, ziet u nu. Het zijn geen warheadfragmenten, maar hele kleine kogeltjes uit een kogellager: 27 stuks om precies te zijn, waarvan eentje een doorsnede heeft van 7 mm en bijna alle anderen een doorsnede van 2 mm. Veel kleiner dus dan de bolvormige fragmenten van de warhead van een SA-5 waar de verdediging bij pleidooi op hintte. [27]  Volgens de verdediging had het aantreffen van deze bolletjes tot nader onderzoek naar de SA-5 moeten leiden. Omdat foto’s - ondanks de daarop zichtbare liniaal - een vertekend beeld kunnen geven van de grootte, hebben we deze bolletjes ook meegenomen naar zitting. We zetten ze hier, op onze tafel, zodat de verdediging ze straks – in de pauze – zelf kan bekijken. Deze bolletjes zijn bovendien duidelijk niet aan een explosie blootgesteld. Daarmee is evident dat het niet om fragmentatie van een ontplofte warhead gaat. Kogellagers komen in het dagelijks verkeer - en in vliegtuigen - in allerlei onderdelen voor, zoals scharnieren en wielen, bijv. van maaltijdtrolleys. Het aantreffen van deze kleine kogeltjes uit kogellagers had dus - in tegenstelling tot hetgeen de verdediging stelt [28] - niet tot nader onderzoek naar de SA-5 moeten leiden.

Dat andere wapens niet zó diepgaand zijn onderzocht als de Buk-raket heeft dus alles te maken met het ontbreken van een begin van aannemelijkheid van het gebruik van die andere wapens, terwijl de aanwijzingen voor het gebruik van een Buk-raket naarmate het onderzoek vorderde enkel toenamen. Als geen sprake is van een begin van aannemelijkheid dat een ander wapen is gebruikt, is een dergelijk diepgaand onderzoek ook niet nodig. Ter vergelijking: als het er alle schijn van heeft dat iemand met een pistool is neergeschoten en je geen enkele aanwijzing hebt dat een ander wapen is gebruikt, ga je ook geen onderzoek doen naar messen, jachtgeweren of kalasjnikovs.

Het verweer dat onvoldoende onderzoek is verricht naar aan andere wapens mist dus feitelijke grondslag.

4.2.3.2 Focus tijdens forensisch onderzoek
Ten tweede stelt de verdediging dat tijdens het forensisch onderzoek sprake zou zijn geweest van een eenzijdige focus op de Buk-raket. [29] Een voorbeeld hiervan zou zijn dat al in oktober 2014 twee Buk-raketten zijn ontmanteld, terwijl de wrakdelen toen nog niet eens waren geborgen. [30]

De verdediging lijkt hiermee te suggereren dat het forensisch onderzoek pas zou hebben kunnen aanvangen na aankomst van de wrakdelen in Nederland. Terwijl dat onderzoek feitelijk is begonnen op 25 juli 2014, na aankomst van de eerste lichamen in Nederland. [31] En tijdens deze forensische onderzoeken zijn de eerste relevante bevindingen gedaan, die mede richting hebben gegeven aan het verdere onderzoek.

Zo is op de lichamen van de cockpitbemanning sectie verricht. In de lichamen van de captain, de co-piloot en de purser zijn metalen fragmenten aangetroffen, waarvan enkelen nog herkenbaar zijn als vlinder en tegel. [32] Die visuele gelijkenissen zijn al eind juli en begin augustus 2014 vastgesteld. [33]

De verdediging lijkt te betwisten dat sprake zou zijn van een vlindervormig fragment. Zij stelt dat onvoldoende onderzoek zou zijn gedaan naar de oorspronkelijke vorm. [34] De verdediging verwijst hierbij naar een afbeelding in een NFI-rapport waarop de in het lichaam van de captain aangetroffen vlinder (AAHZ9117NL) is te zien. Wij laten die afbeelding nu zien. Voor de duidelijkheid: het gaat om de afbeelding links boven. De verdediging beweert dat op deze afbeelding geen opstaande randjes te zien zijn. [35] Deze bewering getuigt van een gebrekkige lezing van het NFI rapport. Onder de afbeelding staat dat de gele pijlen wijzen op de randjes die in paragraaf 5.5 van het rapport worden besproken. Oftewel: naar de opstaande randjes die volgens de verdediging zouden ontbreken. Zoals door de verdediging gezegd: diezelfde randjes zijn ook aangetroffen op de fragmenten van de referentie warhead. [36] Ergo: het NFI heeft wel degelijk onderzoek gedaan naar de oorspronkelijke vorm van het vlindervormige fragment.

Voor het Openbaar Ministerie spreekt deze afbeelding boekdelen. En deze afbeelding ook. Wij zien duidelijk een vlindervormig fragment.

De verdediging plaatst ook kanttekeningen bij het metallurgisch onderzoek aan de vlindervormige en andere uit slachtoffers en wrakdelen veiliggestelde fragmenten. [37] Eén van de rapporten van het NFI (Primo-9427) zou onvolledig [38] en onbegrijpelijk zijn. [39] Als voorbeeld wijst de verdediging erop dat de twee nog herkenbare vlindervormige fragmenten uit een slachtoffer en wrakdeel (met SIN AAHZ9117NL en AAHZ4490NL #1) niet in een bepaalde tabel in bijlage 9 bij dit rapport zijn opgenomen. [40] In het rapport zelf staat echter al beschreven dat deze en andere tabellen in bijlage 9 niet volledig zijn weergegeven en dus niet alle fragmenten bevatten. Verder wordt verwezen naar een andere tabel waarin de twee vlindervormige fragmenten (met SIN AAHZ9117NL en AAHZ4490NL #1) wel terugkomen. [41] Uit deze tabel blijkt dat beide fragmenten met heel veel andere fragmenten de maximale overlap vertonen. Oók met vlindervormige fragmenten uit een van de referentiewarheads. [42]

De ‘kritiek’ betreft bovendien slechts een gedeelte van het in dit rapport beschreven onderzoek en raakt niet aan de veel bredere conclusie van het NFI op basis van het gehele onderzoek. Die luidt: “De fragmenten die afkomstig zijn uit de slachtoffers en het wrak komen op alle onderzochte kenmerken overeen met de fragmenten die zijn veiliggesteld bij de arena-testen in Oekraïne en Finland.” [43] Over deze specifieke conclusie heeft de verdediging een aantal vragen gesteld aan de deskundige van het NFI, waaronder de vraag wat precies wordt bedoeld met ‘komen op alle onderzochte kenmerken overeen'. [44] Het antwoord van het NFI luidt: “Dat de fragmenten op basis van de onderzochte kenmerken niet onderscheiden kunnen worden.” [45]

Dat vlindervormige fragmenten zijn aangetroffen die qua vorm, type staal en microstructuur [46] overeenkomen met vlindervormige fragmenten uit een 9N314M warhead, is voor het Openbaar Ministerie een gegeven. Vlindervormige fragmenten zijn volgens Almaz-Antey, de opvolger van de fabrikant, uniek voor een 9N314M warhead. [47]

Deze vroege forensische bevindingen wijzen in de richting van maar één warhead, namelijk één van het type 9N314M. Een warhead die volgens alle betrokken deskundigen past in (maar) twee typen Buk-raketten: de 9M38 en de 9M38M1. [48] Dat de focus van het forensisch onderzoek op de 9M38 en 9M38M1 Buk-raket is komen te liggen, is een logisch gevolg van deze eerste forensische bevindingen. Deze forensische bevindingen passen bovendien bij een heleboel andere vroege bevindingen, zoals foto’s en video’s van een Buk-TELAR geladen met meerdere Buk-raketten die al vóór het neerhalen van MH17 op internet zijn verschenen. Buk-raketten die visueel te herkennen zijn als 9M38 of 9M38M1 raketten. En de forensische bevindingen passen ook bij tapgesprekken van 17 juli 2014 waarin wordt gesproken over het vervoer van een ‘Buk’ of ‘Buk-M’ [49] en over het daadwerkelijk neerhalen van een vliegtuig met die Buk. [50]

En dus getuigt het niet van een ‘eenzijdige benadering’ om metalen fragmenten die eind juli en begin augustus 2014 in lichamen zijn aangetroffen en die bij een eerste visuele vergelijking overeenkomsten vertonen met vlinder- en tegelvormige fragmenten, te vergelijken met referentiemateriaal van Buk-raketten. Zoals het ook niet van een eenzijdige benadering getuigt dat het JIT, nog voordat de eerste wrakdelen in Nederland arriveren, in oktober 2014 twee Buk-raketten ontmantelt. De keuzes die in het forensisch onderzoek zijn gemaakt zijn een logisch vervolg op de eerste forensische en tactische bevindingen en maken deel uit van de voorbereidingen op het toekomstige onderzoek aan de wrakdelen. Bekendheid met de verschillende onderdelen van Buk-raketten maakt het mogelijk om vliegtuigvreemd materiaal als zodanig te herkennen, maar óók om in voorkomend geval bij het aantreffen van vliegtuigvreemd materiaal te constateren dat dit niet van deze raketten afkomstig is of zou kunnen zijn. Dergelijk materiaal, dat een Buk-raket zou kunnen uitsluiten, is tijdens het onderzoek niet aangetroffen.

De focus is tijdens het onderzoek niet eenzijdig geweest; de resultaten wel. Die wijzen telkens in de richting van één wapen: een Buk-raket.

4.2.3.3.Bewijsgebruik van wrakdelen
De derde pijler van het verweer is de stelling dat alle wrakdelen van het bewijs zouden moeten worden uitgesloten, omdat ze maandenlang onbeheerd in oorlogsgebied hebben gelegen en de zgn. chain of evidence dus is verbroken. [51] Het is een feit dat de wrakdelen enkele maanden onbeheerd op de crashsite hebben gelegen. Zij kunnen in die tijd zijn verplaatst en in verschillende gevallen is dat ook gebeurd. [52] Hierover zijn de verdediging en het Openbaar Ministerie het eens. Maar dit enkele feit maakt de wrakdelen nog niet onbruikbaar als onderzoeksmateriaal. En dit volgt ook niet uit de jurisprudentie waarnaar de verdediging bij pleidooi verwijst. [53] Het standpunt van de verdediging zou ertoe leiden dat een moordwapen dat pas weken of maanden later wordt aangetroffen, nooit meer forensisch onderzocht zou kunnen worden. En datzelfde zou gelden voor het lichaam van een slachtoffer, dat pas na enige tijd wordt gevonden of dat wordt gevonden op een andere locatie dan de plaats delict. Je hoeft geen jurist te zijn om te begrijpen dat het zo niet werkt in het strafrecht.

Voor ‘kale uitsluiting’ van het bewijs van de wrakdelen, enkel en alleen omdat die wrakdelen niet meteen in beslag konden worden genomen, bestaan geen gronden: geen juridische en geen feitelijke. Waar het om gaat, is dat je je bewust bent van de potentiële gevolgen van deze omstandigheid. De verdediging geeft niet aan wat de gevolgen van de verlate inbeslagneming zouden zijn en benoemt evenmin op welke wijze het onderzoek hierdoor in negatieve zin zou zijn beïnvloed. Alleen al daarom kan dit verweer niet slagen.

Natuurlijk leidt een langdurig verblijf op een onbeheerde crashsite tot beperkingen. Daarover is het Openbaar Ministerie altijd helder geweest. De waarde van forensisch onderzoek staat of valt met bewustzijn van de beperkingen die aan het onderzoeksmateriaal kleven. En dat bewustzijn hebben de forensisch onderzoekers, de deskundigen en het Openbaar Ministerie vanaf het eerste moment gehad en daar hebben zij naar gehandel

8

4.2.3.3.1 Mogelijke contaminatie
Zo is een ieder zich altijd bewust geweest van de mogelijkheid van contaminatie van bepaalde sporen. Als het sporenbeeld op de wrakdelen kan zijn aangetast of vermengd, bijvoorbeeld door het vervoer of door het langdurige verblijf in oorlogsgebied, dan is behoedzaamheid geboden. Vandaar dat terughoudend moet worden omgegaan met de bevindingen van het explosievenonderzoek. Dat geldt te meer als de tijdens dat onderzoek aangetroffen afbraaksporen restanten betreffen van explosieven die een brede civiele en militaire toepassing kennen, zoals RDX, TNT en PETN. Niet voor niets merkt de deskundige van het NFI op dat op basis van het explosievenonderzoek geen conclusies kunnen worden getrokken over het soort wapen. [54] Dat doet het Openbaar Ministerie dus ook niet. [55]

En dat zou de verdediging ook niet moeten doen. Toch benoemt de verdediging het aantreffen van PETN als contra-indicatie voor het gebruik van een Buk-raket. [56] Terwijl uit de door de verdediging genoemde NFI-rapporten blijkt dat in slechts 3 van de 175 bemonsteringen afbraaksporen van PETN zijn aangetroffen. [57] En die drie bemonsteringen zijn ook nog eens afkomstig van één en hetzelfde wrakdeel, te weten de gondel van de linker motorring. [58] Alle deskundigen zijn het erover eens dat de explosie van de warhead in de buurt van de cockpit moet hebben plaatsgevonden en niet in de buurt van de linker motor. Afbraaksporen van PETN zijn dus aangetroffen op een wrakdeel dat niet in de buurt van het centrum van de explosie is geweest. Zoals ook op enkele andere wrakdelen die zich niet in de buurt van het centrum van de explosie hebben bevonden, afbraaksporen van explosieven zijn aangetroffen. [59] De relatie met die explosie is geen gegeven en dus komen andere bronnen voor die explosieve afbraaksporen in beeld. De deskundige van het NFI merkt hier over op:

“Gezien het feit dat er een gewapend conflict plaatsvond/heeft gevonden in het gebied waar de MH17 is neergestort, de relatief lange periode van circa vijf maanden tussen het neerstorten van de MH17 en het vervoer naar Nederland en de complexiteit van dit vervoer, zie ik de twee belangrijkste mogelijk andere bronnen van de aangetoonde sporen als:

1. Overdracht van sporen van explosieven op de locatie van neerstorten (door bijvoorbeeld explosies van militair materiaal op de grond, vóór of na het neerstorten).

2. Overdracht van sporen van explosieven tijdens vervoer/opslag tussen de locatie van neerstorten en de locatie in Nederland waar de bemonsteringen zijn genomen (Gilze-Rijen). Dit betreft zowel overdracht van eventueel in de transportmiddelen aanwezige sporen en de eventuele overdracht van sporen tussen de wrakstukken onderling.” [60]

Ook schrijft de deskundige:

“Het aantonen van sporen van explosieven op wrakstukken waar verder geen fysieke aanwijzingen zijn dat ze in de buurt van een explosie zijn geweest en zich in het vliegtuig relatief ver van het explosiecentrum lijken te hebben bevonden, is niet onverwacht gezien de manier van vervoer en opslag van de wrakstukken van het vliegtuig.” [61]

De motorring heeft enkele maanden op de crashsite gelegen, terwijl de gevechten in dat gebied gewoon doorgingen. PETN is een springstof met een heel brede toepassing, zowel civiel als militair [62] en komt onder andere voor in granaten en landmijnen. [63] Daarom kan het aantreffen van PETN op één enkel wrakdeel - anders dan de verdediging beweert - niet als contra-indicatie voor het gebruik van een Buk-raket worden gezien. Het is eerder een indicatie dat sprake is of zou kunnen zijn van contaminatie van het sporenbeeld en dus is behoedzaamheid geboden.

4.2.3.3.2 Los aangetroffen raketdelen
Ook moet behoedzaam worden omgegaan met los op de crashsite aangetroffen raketdelen, die onmiskenbaar kunnen worden aangemerkt als onderdelen van een Buk-raket uit de 9M38 serie, zoals bijvoorbeeld de casing. Zij kunnen daar immers al vóór 17 juli 2014 hebben gelegen, of daar na 17 juli 2014 zijn neergelegd. Dit hebben wij al eerder op zitting benoemd. [64]

Met de verdediging zijn wij het eens dat enkel op basis van elementsamenstelling geen absolute zekerheid kan worden verkregen over een directe relatie met de raket die verantwoordelijk is voor het neerhalen van MH17. [65] Om die reden hebben wij de casing, venturi en andere los aangetroffen raketdelen ook niet benoemd bij requisitoir. Zoals eerder aangegeven: in ons requisitoir hebben wij ons beperkt tot de sterkste bewijsmiddelen. De casing, venturi en andere los aangetroffen raketdelen zijn dat niet.

4.2.3.3.3 Raketdelen in wrakdelen: de prop in het spant en de prop in de sponning
Anders is dat met raketdelen die klemvast en verwrongen zijn aangetroffen in wrakdelen van MH17 en die niet geplant kunnen zijn, zoals de metalen proppen die zijn aangetroffen in de sponning van het cockpitraam en in het spant. [66] Dit zijn zeer sterke bewijsmiddelen. Redenen om deze delen van het bewijs uit te sluiten - enkel en alleen omdat ze in wrakdelen zaten die onbeheerd op de crashsite hebben gelegen - zijn er niet en deze zijn wat ons betreft ook niet door de verdediging naar voren gebracht.

Ten onrechte stelt de verdediging dat niet vast te stellen is wat de ‘precieze oorspronkelijke locatie’ is geweest van de prop in het cockpitframe en dat het maandenlange verblijf in oorlogsgebied ‘daar helaas aan bij zou hebben gedragen’. [67] De exacte locatie van deze prop volgt uit het proces-verbaal dat is opgemaakt over het veiligstellen van dit deel. In dit verband wijzen wij specifiek op de vele afbeeldingen van dit wrakdeel in het media dossier. [68] Op die afbeeldingen zit de prop nog klemvast in het cockpitframe. Er is dus geen onduidelijkheid over de ‘precieze oorspronkelijke locatie’ van de prop. Het maandenlange verblijf in oorlogsgebied heeft niet tot enige onduidelijkheid geleid. En dus is er geen reden om het wrakdeel waarin deze prop is aangetroffen van het bewijs uit te sluiten.

Op basis van de in het dossier opgenomen afbeeldingen kan uw rechtbank zelf constateren dat beide proppen klemvast in de wrakdelen zaten. [69] Niet voor niets moest er een zaag aan te pas komen om deze te verwijderen. [70] Deze proppen hebben onmiskenbaar een relatie met het neerhalen. [71] Dit wordt door geen van de deskundigen betwist. En ook de verdediging heeft dit niet betwist. Wel betwist de verdediging - ongemotiveerd en daarbij niet gesteund door enige deskundige - dat sprake is van onderdelen van een Buk-raket. [72]

4.2.3.3.4. Zijn de proppen onderdeel van een Buk-raket?
Voor beide proppen geldt dat zij door de AFP zijn herkend als delen van een schuif- respectievelijk grondplaat en de metallurgische bevindingen van het NFI passen bij deze herkenning. [73]

In relatie tot de prop in het spant merkt de verdediging slechts op dat uit de bevindingen van het NFI geen eenduidige conclusie kan worden getrokken of de prop onderdeel is van een 9M38 raket, een 9M38M1 raket of een heel andere raket. De verdediging betwist dus niet dát de bevindingen van het NFI passen bij zowel een 9M38 en een 9M38M1-raket. [74] Evenmin betwist de verdediging de herkenning door de AFP, die wordt slechts benoemd. [75]

In relatie tot de groene prop in de sponning staat de verdediging uitgebreider stil bij de visuele vergelijking door de AFP. Die zou ten onrechte uitwijzen dat de prop een grondplaat van zowel de 9M38 als de 9M38M1-raket zou kunnen zijn, nu de bewerkingssporen beter zouden passen bij de referentiegrondplaat van de 9M38-raket. [76] De verdediging heeft hierbij afbeeldingen laten zien waarbij de bewerkingssporen van beide referentiegrondplaten over de volledige breedte van die platen zijn te zien, terwijl de groene prop is herkend als een deel van de grondplaat. Dat zien we hier, in het blauwe kader. Wij merken hierbij op dat de referentie grondplaat die we nu zien van een 9M38M1-raket is. Als we nu focussen op het deel van de grondplaat dat de prop zou zijn, dan zien wij duidelijk drie stroken met bewerkingssporen. Wij hebben die met rood gemarkeerd. Op de prop zien wij ook drie stroken met bewerkingssporen. Wat het Openbaar Ministerie betreft is die gelijkenis treffend en is er geen enkele grond voor de stelling van de verdediging dat de sporen op de vervormde prop beter zouden passen bij de grondplaat van de 9M38 raket. [77]

Over het NFI onderzoek merkt de verdediging slechts op dat op basis van elementsamenstelling geen sluitende conclusie kan worden getrokken over het type raket. [78] Dat klopt: de microstructuur en elementsamenstelling van de groene prop past qua microstructuur en elementsamenstelling bij de grondplaat van de 9M38 raket én bij de grondplaat van de 9M38M1 raket die bij de arenatesten is gebruikt. [79] Dat geen sluitende conclusie kan worden getrokken over het type raket doet niets af aan de bevindingen dat de elementsamenstelling en microstructuur van deze prop passen bij die van de grondplaten van een Buk-raket van het type 9M38 en 9M38M1. Die bevindingen staan als een huis en worden niet betwist.

Beide proppen zijn dus herkend als delen van een grond- en schuifplaat van een Buk-raket en de metallurgische bevindingen passen bij deze herkenning. Volgens de deskundige van de RMA zijn een grond- en schuifplaat identificerend voor een Buk-raket. [80] Daartoe (herhaaldelijk) uitgenodigd door de rechter-commissaris, heeft de deskundige van Almaz-Antey deze stelling niet betwist. [81] In antwoord op een vraag van de verdediging heeft de deskundige van RMA bovendien bevestigd dat hij óók heeft onderzocht of deze onderdelen van een ander raketsysteem afkomstig zouden kunnen zijn. Volgens de RMA is dit niet het geval. [82] Toch stelt de verdediging in haar slotwoord zonder nadere onderbouwing of specificatie dat deze platen ook in andere raketten zouden zitten. [83] De verdediging staat in dit proces helemaal alleen in dit standpunt. Elk bewijs voor deze bewering ontbreekt.

De deskundige van de RMA stelt dus dat schuif- en grondplaten uniek zijn voor een Buk-raket. De vertegenwoordiger van de Russische producent van Buk-raketten betwist de herkenning van deze raketdelen niet en betwist evenmin dat deze delen uniek zijn voor een Buk-raket; hij stelt enkel dat hij zelf geen onderzoek naar deze proppen heeft verricht. [84] Terwijl van de fabrikant toch wel verwacht mag worden dat hij weet hoe de grond- en schuifplaten er uit zien die het in zijn Buk-raketten monteert. Daarvoor hoeft het alleen maar naar de gedetailleerde foto’s van de proppen te kijken en is geen nader onderzoek nodig. De identificerende waarde van deze delen als onderdeel van een Buk-raket is voor het OM dan ook een gegeven. Zij passen bovendien bij eerdere forensische bevindingen, zoals de veiliggestelde fragmenten uit de lichamen van de cockpitbemanning.

De tenlastelegging vraagt bewijs voor de inzet van een Buk-raket en dat bewijs ís er.

Bewijs voor de inzet van twee raketten is er niet, al meent de verdediging van wel. [85] Om dit verweer te kunnen volgen, moeten we weer terugkeren naar de los op de crashsite aangetroffen raketdelen.

4.2.3.4 Aanwijzingen voor type Buk-raket
Hoewel de verdediging stelt dat niet met zekerheid kan worden geconcludeerd dat sprake is van een relatie tussen de los aangetroffen raketdelen en het neerhalen van MH17, stelt zij wel op basis van diezelfde losse raketdelen dat sprake zou zijn van tegenstrijdig bewijs of bewijs voor twee raketten: een 9M38 en een 9M38M1 raket. [86] Het Openbaar Ministerie volgt dit niet.

De AFP, die alle onderdelen minutieus heeft onderzocht, concludeert dat alle losse onderdelen passen bij zowel een 9M38M1 raket als een 9M38 raket. Voor zes van de zeven losse onderdelen geldt dat ze ‘most consistent’ zijn met een 9M38M1 raket, maar daarmee wordt - zo volgt duidelijk uit het rapport - niet bedoeld dat ze niet ‘consistent’ zijn met een 9M38 raket. Voor het zevende losse onderdeel geldt dat het ‘consistent’ is met beide raketten. [87]

Eén van de items die volgens de AFP ‘most consistent’ is met de 9M38M1 referentieraket betreft de venturi. De verdediging stelt dat uit de administratie van het Russische Ministerie van Defensie volgt dat dit een venturi van een 9M38-raket betreft. [88] Wij hebben eerder op zitting al benoemd welke beperkingen aan deze administratie kleven, [89] terwijl uw rechtbank al heeft geoordeeld dat deze administratie niets zegt over de situatie in 2014. [90] Deze administratie kan volgens ons dus ook geen bewijs opleveren voor de stelling dat de losse onderdelen zouden toebehoren aan verschillende raketten.

De enige juiste conclusie is dat de losse onderdelen weliswaar overeenkomsten vertonen met beide typen referentieraketten, maar méér overeenkomsten hebben met het type 9M38M1 en dat deze losse onderdelen wel degelijk van één en dezelfde raket kunnen zijn. Van tegenstrijdig bewijs of bewijs voor twee raketten is geen sprake.

4.2.3.5 Onderzoek naar schadebeeld
Een vijfde punt van kritiek betreft het schadebeeld; dit zou onvoldoende onderzocht zijn. Voor de duidelijkheid merken wij hierbij op dat het dus gaat om het schadebeeld aan de wrakdelen, niet om de raketdelen in die wrakdelen. De verdediging stelt dat het onderzoek aan het schadebeeld niet voltooid zou zijn omdat uit die beoordeling geen raket is geïdentificeerd. Verder stelt de verdediging dat de focus van het onderzoek aan het schadebeeld vooral gericht zou zijn geweest op het vaststellen van de detonatielocatie van de Buk. [91] Ook stelt de verdediging dat het schadebeeld onvoldoende zou zijn omschreven. [92]

Om met dit laatste punt te beginnen: in het dossier bevinden zich niet alleen de door de verdediging genoemde processen-verbaal waarin de aangetroffen schade wordt beschreven en getoond middels afbeeldingen, [93] maar ook processen-verbaal van veiligstellen van wrakdelen waarop die schade zichtbaar is, die eveneens zijn voorzien van afbeeldingen (veelal inclusief meetlat). [94] Daarnaast is een 3D-scan van de reconstructie in het dossier gevoegd, die kan bewegen en waarmee kan worden in- en uitgezoomd op de schade. En last but not least zijn op aanwijzen van het NLR alle perforaties die door een primair fragment veroorzaakt zouden kunnen zijn [95] en alle ricochets driedimensionaal ingescand. Waarom deze processen-verbaal en deze 3D-scan van de reconstructie onbetrouwbaar en onbruikbaar zouden zijn, [96] ontgaat het Openbaar Ministerie. Wat hier verder ook van zij: uw rechtbank heeft zelf kennis kunnen nemen van de schade tijdens de schouw en kan die eigen waarnemingen in uw beoordeling van dat schadebeeld betrekken.

Dan de stelling dat het onderzoek naar het schadebeeld niet voltooid zou zijn omdat hieruit geen raket is geïdentificeerd. De verdediging vindt kennelijk dat onderzoek aan het schadebeeld pas voltooid is als dit resulteert in een conclusie van een verbalisant of deskundige die zegt: het was deze of deze raket. De verdediging miskent hiermee wederom dat het antwoord op vraag 1 niet hoeft te worden gegeven enkel en alleen op basis van het forensisch onderzoek en al helemaal niet enkel en alleen op basis van het schadebeeld. De verdediging miskent óók dat een dergelijke conclusie niet altijd kan worden getrokken op basis van het schadebeeld. Dit volgt al uit het feit dat één type warhead soms in twee typen raketten past, zoals de 9N314M warhead die én in de 9M38 én in de 9M38M1 raket past. Wat wél kan, is onderzoeken of het schadebeeld zoals aangetroffen op de wrakdelen overeenkomt met het schadebeeld dat je ziet na detonatie van een Buk-raket. En anders dan de verdediging stelt, is hier uitgebreid onderzoek naar verricht door middel van de arenatesten. [97]

Met die arenatesten is onder meer het schadebeeld in kaart gebracht van een 9N314M warhead die detoneert en een 9M38M1-raket die detoneert. Deze testen maken duidelijk dat de secundaire fragmentatie - dus de ontplofte raketdelen - een hele grote stempel drukt op het schadebeeld. [98] Een deel van de perforaties dat veroorzaakt zou kunnen zijn door fragmenten uit de warhead, zal in werkelijkheid zijn veroorzaakt door secundaire raketfragmenten van ongeveer dezelfde grootte als de fragmenten uit de warhead. Dit betekent dat ook het schadebeeld op MH17 met die blik moet worden bezien. Oftewel: het heeft alleen maar zin om de schade aan MH17 te vergelijken met de resultaten van de arenatest met de complete raket. En dat is precies wat in het forensisch onderzoek is gebeurd. De schade zoals te zien op de getuigenplaten na de arenatest met de complete raket inclusief 9N314M warhead is vergeleken met het schadebeeld dat is waar te nemen op MH17. De conclusie van dat onderzoek is dat het schadebeeld op de getuigenplaten matcht met het schadebeeld dat we zien op de wrakdelen van MH17. De deskundige van het NLR heeft het over een ‘volledige match’, [99] terwijl de deskundige van RMA het heeft over ‘een heel goede match’. [100]

Bij deze bevindingen van de arenatesten concludeert het Openbaar Ministerie dat het schadebeeld op MH17 past bij het schadebeeld van een Buk-raket. Het verweer van de verdediging dat het onderzoek naar het schadebeeld niet voltooid zou zijn, mist feitelijke grondslag en kan dus niet slagen.

9

4.2.4. Bevindingen Amerikaanse consultants
In haar kritiek op het forensisch onderzoek weet de verdediging zich gesteund door Amerikaanse consultants die door de verdediging zijn geraadpleegd, [101] maar deze beschouwen het onderzoek met dezelfde beperkte blik. Uit bijlage 2 bij hun rapport blijkt dat zij slechts kennis hebben genomen van een fractie van het relevante bewijs. Het is de verdediging die deze beperkte selectie van processtukken aan hen heeft verstrekt. [102] In een voetnoot treft u de processen-verbaal van forensisch onderzoek aan die het Openbaar Ministerie wél relevant acht in relatie tot vraag 1, maar die niet door de Amerikaanse consultants in hun ‘peer review’ zijn betrokken omdat de verdediging deze niet aan de consultants heeft verstrekt. [103] Het gaat om 17 processen-verbaal en rapporten in relatie tot het forensisch onderzoek waarnaar wij bij requisitoir hebben verwezen, waaronder het algemeen relaas van het forensisch onderzoek dat inzicht biedt in al het onderzoek dat is verricht. En dan hebben we het dus nog niet over al het tactisch bewijs waar wij in ons requisitoir óók naar hebben verwezen.

De verdediging heeft de Amerikaanse consultants dus maar een zeer beperkt kijkje in de keuken van het forensisch onderzoek gegund. Dat kunnen we de consultants niet kwalijk nemen. Maar de consultants schrijven in hun rapport ook dat zij goed hebben gekeken naar het requisitoir. [104] Als dit klopt, hadden zij dus kunnen weten dat zij niet over alle in verband met vraag 1 relevante processtukken beschikten. Dat deze consultants zich baseren op een beoordeling van een fractie van het beschikbare bewijs en desondanks conclusies trekken over de (on)mogelijkheid om het gebruikte wapen te identificeren, zegt ons inziens alles over de bruikbaarheid van hun rapport: het Openbaar Ministerie kan er niets mee.

Inhoudelijk valt bovendien op dat de Amerikaanse consultants de juistheid van de bevindingen van NLR en RMA vaak in twijfel trekken of ronduit betwisten, omdat zij strijdig zijn met bevindingen en stellingen van Almaz-Antey. [105] Dat de Amerikanen veelal ten onrechte uitgaan van de juistheid van stellingen van Almaz-Antey, zal blijken als we de berekening van het afvuurgebied door Almaz-Antey tegen het licht houden. Kort samengevat is onze conclusie dat het Amerikaanse rapport op geen enkele wijze afbreuk doet aan het bewijs in het dossier.

4.2.5 Conclusie bewijsvraag 1
Wij komen tot een afronding. Zoals eerder aangegeven en uitgebreid onderbouwd bij requisitoir, is de conclusie van het Openbaar Ministerie dat MH17 is neergehaald door een Buk-raket gebaseerd op veel méér bewijsmiddelen dan enkel het forensisch bewijs. De verdediging laat in relatie tot vraag 1 al het tactisch bewijs onbenoemd en concludeert daarnaast op onjuiste gronden dat het forensisch bewijs onvoldoende zou zijn om tot de identificatie van het wapen te komen waarmee MH17 is neergehaald.

Het verweer van de verdediging dat niet kan worden bewezen dat MH17 is neergehaald met een Buk-raket is onvoldoende onderbouwd en ontbeert iedere feitelijke grondslag. Het dossier bevat meer dan voldoende forensisch én tactisch bewijs voor de inzet van een Buk-raket, zodat het verweer moet worden verworpen.

[1] Primo-12952 (getuigendossier/V22); proces-verbaal van verhoor V22 door rechter-commissaris, kast 02.

[2] Primo-09196 (getuigendossier / V7); Proces-verbaal verhoor van getuige V7, tussen 1 februari 2019 en 1 mei 2019.

[3] Primo-10646 (bijlagendossier), p. 11328.

[4] Primo-11070 (getuigendossier), p. 475-476.

[5] Primo-06762, p. 19 (proces-verbaal Wapen).

[6] Primo-02378 (zaakdossier aanvoer), p. 131.

[7] Primo-02378 (zaakdossier aanvoer), p. 131, Primo-14912, bijlage 17 (bijlagendossier), p. 17140 icm Primo-05654 (bijlagendossier), p. 13 t/m 17.

[8] Primo-08030 (deeldossier Luchtvaart), p. 12 en 14 en Primo-09814 (bijlagendossier), p. 5 en 18, afb. 15.

[9] De getoonde afbeelding is gebaseerd op de afstanden zoals genoemd in Primo-09814, die hun oorspring vinden in primo-04355, waarbij wordt uitgegaan van een zgn. killzone van maximaal 36 kilometer. Ook als we uitgaan van de door RC02 genoemde maximale afstand van 45 kilometer vliegen Singapore Airlines en Air India buiten dat bereik.

[10] Mediadossier dig 00729 XX2356 afb. 4 en Primo-02356 (zaakdossier afvuurlocatie), p. 15, afb. 8.

[11] Primo-02775 (bijlagendossier).

[12] Primo-02378 (zaakdossier aanvoer), p. 138 en Primo-14912, bijlage 17 (bijlagendossier), p. 17140 i.c.m. Primo-05654 (bijlagendossier), p. 16-17.

[13] Requisitoir Openbaar Ministerie, p. 85.

[14] Requisitoir Openbaar Ministerie, p. 101.

[15] Requisitoir Openbaar Ministerie, p. 103.

[16] Primo-12335 (bijlagendossier), p. 15091.

[17] Pleitaantekeningen Deel III.I, randnummer 116.

[18] Pleitaantekeningen Deel III.I, randnummers 119 t/m 196.

[19] Pleitaantekeningen Deel II, randnummer 160.

[20] Pleitaantekeningen Deel III.II, randnummer 78.

[21] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart 2022, randnummer 251.

[22] Primo-07670 (Alternatieve scenario’s - Air-to-Air).

[23] Primo-07264 (Alternatieve scenario’s - Surface-to-air).

[24] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart 2022, randnummers 12 t/m 108.

[25] Toelichting OM, 26 juni 2020, p. 30.

[26] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart 2022, randnummers 182 t/m 190.

[27] Primo-09330 (algemeen bijlagendossier), p. 7.

[28] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart 2022, randnummers 182 t/m 190.

[29] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart 2022, randnummers 119 t/m 196.

[30] Pleitaantekeningen Deel I, 7 maart 2022, randnummer 67.

[31] Primo-6416, Deeldossier FO Hilversum, p. 6.

[32] Primo-6416 (deeldossier FO Hilversum), p. 14 t/m 17 en Primo-3350 (FO bijlagendossier).

[33] Primo-3350 (FO bijlagendossier), Primo-3354 (FO-bijlagendossier) en Primo-3355 (FO-bijlagendossier).

[34] Pleitaantekeningen III.I, 11 maart 2022, randnummer 216 icm Pleitaantekeningen III.II, randnummer 138 en 150.

[35] Pleitaantekeningen III.II, randnummers 138.

[36] Pleitaantekeningen III.II, randnummer 138.

[37] Pleitaantekeningen III.II, randnummers 140 t/m 149.

[38] Pleitaantekeningen III.II, randnummer 141.

[39] Pleitaantekeningen III.II, randnummer 145 en 148.

[40] Pleitaantekeningen III.II, randnummer 143 t/m 147.

[41] Primo-9427 (FO bijlagendossier), p. 31: “De overlaptabellen zijn te groot om in dit rapport te kunnen worden opgenomen. In het onderstaande en in de bijlage 9 zijn daarom delen van de overlaptabel opgenomen.” Met ‘het onderstaande’ doelt de deskundige op tabel 18, die op pagina 32 van het rapport staat afgebeeld.

[42] Primo-9427 (FO-bijlagendossier), p. 36, 38 en 39.

[43] Primo-9427 (FO-bijlagendossier), p. 39.

[44] Schriftelijke beantwoording vragen verdediging door RC07 d.d. 1 april 2021, vragen 157a, b en c.

[45] Schriftelijke beantwoording vragen verdediging door RC07 d.d. 1 april 2001, antwoord 157c.

[46] Dit zijn de door het NFI onderzochte kenmerken, zie Primo-9427 (FO-bijlagendossier), p. 39.

[47] Requisitoir Openbaar Ministerie, 3.5.3.2.2., p. 92.

[48] Requisitoir Openbaar Ministerie, 3.5.3.2.2., p. 91.

[49] O.a. tapgesprekken 17-07-2014, 09:08:26 uur, 09:31:30 uur en 09:51:39 uur (bijlagendossier tapgesprekken).

[50] O.a. tapgesprekken 17-07-2014, 17:42:43 uur, 17-07-2014, 19:52:23 uur en 17-07-2014, 19:54:17 uur (bijlagendossier tapgesprekken).

[51] Pleitaantekeningen Deel II, 9 maart 2022, randnummer 160.

[52] Primo-12148 (bijlagendossier).

[53] Pleitaantekeningen Deel II, randnummer 159.

[54] Primo-9856 (FO bijlagendossier), p. 12.

[55] Toelichting Openbaar Ministerie, juni 2020, inleiding onderzoeksbronnen en forensisch onderzoek, par. 2.3.1.5., p. 20.

[56] Pleitaantekeningen III.I, 16 maart 2022, randnummer 187.

[57] Primo-8139 (FO bijlagendossier), p. 6 en 7 en Primo-8688, p. 7 en 8, t.w. swabs met SIN AAHZ4293NL, AAHZ4296NL en AAHZ4297NL.

[58] Primo-8688, bijlage 4 (oftewel p. 2226 FO bijlagendossier), p. 4 van 6. Dat het de linker motorring betreft, volgt uit het feit dat de rechter motorring niet is geborgen.

[59] Primo-8688 (FO bijlagendossier), p. 11: “Hierbij valt op dat de onderdelen waarvan de bemonsteringen sporen van explosieven bevatten, zich voornamelijk aan de voorzijde van het vliegtuig bevinden. Van minimaal vijf onderdelen (waarvan twee van de linkervleugel) waar positieve resultaten van zijn verkregen neem ik, op basis van de omschrijving, aan dat deze zich aan de achterzijde van het vliegtuig bevonden.”

[60] Primo-8688 (FO bijlagendossier), p. 10.

[61] Primo-8688 (FO bijlagendossier), p. 12 en 13.

[62] Primo-9856 (FO bijlagendossier), p. 12.

[63] Zie Wikipedia: “PETN wordt gebruikt als explosief en het is minder schok- en wrijvingsbestendig dan TNT en tetryl. Het wordt nooit apart gebruikt. Het wordt hoofdzakelijk gebruikt als een versterkerlading en voor het ontsteken van klein kaliber ammunitie, in detonators bij sommige landmijnen, in granaten en als explosieve kern in slagsnoer.”

[64] Onder andere Toelichting Openbaar Ministerie, juni 2020, inleiding onderzoeksbronnen en forensisch onderzoek, p. 27.

[65] Pleitaantekeningen III.II, 16 maart 2022, randnummer 77.

[66] Requisitoir Openbaar Ministerie, 3.5.3.3., p. 92 t/m 95.

[67] Pleitaantekeningen III.I, 11 maart, randnummer 242.

[68] Primo-6937 (forensisch bijlagendossier), map AAHZ3163NL (mediadossier) en map AAHZ3650NL (mediadossier).

[69] Zie voetnoot 81. Voor de prop in het spant verwijzen wij naar Primo-6418 (forensisch bijlagendossier).

[70] Requisitoir Openbaar Ministerie, 3.5.3.3., p. 92.

[71] In dit verband wordt er ook nog op gewezen dat de prop in het spant qua elementsamenstelling en microstructuur overeenkomt met het stuk roestvaststaal (SIN AAHI2284NL) dat is aangetroffen in een van de cockpit bemanningsleden (HR038). Zie Primo-9126 (forensisch bijlagendossier), p. 14 t/m 16.

[72] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, randnummer 55 en 64.

[73] Requisitoir Openbaar Ministerie, 3.5.3.3.2., p. 94 en 95.

[74] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, randnummer 52 t/m 55.

[75] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, randnummer 51.

[76] Pleidooi, III.II, 16 maart, randnummers 56 t/m 60.

[77] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, randnummer 60.

[78] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, randnummer 64 en randnummer 206.

[79] Primo-9126 (forensisch bijlagendossier).

[80] Proces-verbaal van verhoor van deskundige door de rechter-commissaris, p. 52.

[81] Proces-verbaal gezamenlijk verhoor van deskundigen, p. 9.

[82] Proces-verbaal gezamenlijk verhoor van deskundigen p. 10.

[83] Pleitaantekeningen Deel VIII, Ten slotte, 30 maart 2022, randnummer 65.

[84] Proces-verbaal gezamenlijk verhoor van deskundigen, p. 9.

[85] Pleitaantekeningen III.II, 16 maart 2022, randnummer 78 en 126.

[86] Pleitaantekeningen III.II, 16 maart 2022, randnummer 78 en 126.

[87] Primo-7626 (FO bijlagendossier), p. 1999. Ditzelfde geldt overigens voor de twee ‘proppen’ in het frame en het spant: die passen zowel bij de 9M38 als de 9M39M1 raket.

[88] Pleitaantekeningen III.II, randnummers 76 en 77.

[89] Toelichting onderzoek Openbaar Ministerie d.d. 9 juni 2020, p. 38 t/m 41.

[90] Tussenuitspraak rechtbank Den Haag d.d. 3 juli 2020, p. 16.

[91] Pleitaantekeningen Deel III.I, 11 maart,, randnummer 198.

[92] Pleidooi Deel III.1 Bewijsdeelvraag 1 onderdeel II, randnummer 200.

[93] Pleidooi Deel III.1 Bewijsdeelvraag 1 onderdeel II, randnummers 201 t/m 209.

[94] Digi-linken naar deze processen-verbaal: Primo-7887 (Deeldossier FO Gilze-Rijen), par. 4.3 en 4.4, p. 10 t/m 12.

[95] Met uitzondering van de perforaties in een cockpitraam, zie proces-verbaal van gezamenlijk verhoor van deskundigen, p. 23.

[96] Pleitaantekeningen Deel III.1 Bewijsdeelvraag 1 onderdeel II, randnummer 209.

[97] Primo-8648 (Deeldossier FO Oekraïne 2016), p. 5.

[98] Proces-verbaal gezamenlijk verhoor deskundigen, p. 23.

[99] Proces-verbaal van gezamenlijk verhoor deskundigen, p. 17.

[100] Proces-verbaal van gezamenlijk verhoor deskundigen, p. 15.

[101] Pleitaantekeningen III.II, randnummer 250.

[102] Peer Review Observations, Question # 1 Missile Identification, p. 3.

[103] Primo-8233 (Algemeen Relaas Forensisch Onderzoek), Primo-9431 (FO bijlagendossier), Primo-4162 (FO bijlagendossier), Primo-06049 (FO-bijlagendossier), Primo-05907 (FO-bijlagendossier), Primo-3350 (FO-bijlagendossier), Primo-2938 (FO-bijlagendossier), Primo-6416 (deeldossier FO Hilversum), Primo-3354 (FO bijlagendossier), Primo-2410 (FO bijlagendossier), Primo-06762 (PV Wapen), Primo-8192 (deeldossier FO Oekraïne 2014-2015), primo-12501 (FO bijlagendossier), Primo-7374 (deeldossier FO Wijk bij Duurstede), Primo-6418 (FO-bijlagendossier), Primo-7222 (FO-bijlagendossier), Primo-1254 (FO-bijlagendossier) en video van de schouw.

[104] Peer Review Observations, Question # 1 Missile Identification, p. 3.

[105] Pleidooi III.II, 16 maart 2022, bijlage 4, o.a p. 4, 10, 14 en 15.

[1] Onder meer: HR 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3359, r.o. 2.5.

[2] Onder meer: HR 11 april 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU9130, r.o. 3.7.1 (“Op grond van de door de wetgever gebezigde woorden ‘uitdrukkelijk onderbouwde standpunten’ moet evenwel worden aangenomen dat niet ieder ter terechtzitting ingenomen standpunt bij niet-aanvaarding noopt tot een nadere motivering. Tevens moet op grond van die bewoordingen worden aangenomen dat de verdachte of zijn raadsman dan wel het openbaar ministerie, wil het ingenomen standpunt de - uiteindelijk in cassatie te toetsen - verplichting tot beantwoording scheppen, zijn standpunt duidelijk, door argumenten geschraagd en voorzien van een ondubbelzinnige conclusie ten overstaan van de feitenrechter naar voren dient te brengen.”)

[3] Pleitaantekeningen Deel III.II, 16 maart 2022, randnummer 250.

[4] Peer Review Observations regarding question # 1 missile identification, bijlage 4 bij de pleitaantekeningen van 16 maart 2022.

[5] Requisitoir Openbaar Ministerie, zie onder andere 3.4.7., p. 82 i.c.m 3.5.4., p 95 en 96.

[6] Z-tap 16-07-2014, 20:11:57 uur (bijlagendossier tapgesprekken).

[7] Z-tap 16-07-2014, 20:11:57 uur (bijlagendossier tapgesprekken).

10

https://www.om.nl/onderwerpen/mh17-vlie … iek-17-mei

Repliek 17 mei
Uitgesproken op de zitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag.

4.3 Bewijsvraag 2: afvuurlocatie nabij Pervomaiskyi
4.3.1 Inleiding

Dan komen we nu bij de tweede bewijsvraag die uw rechtbank moet beantwoorden: of de Buk-raket waarmee MH17 is neergehaald is afgevuurd nabij Pervomaiskyi. Volgens de verdediging bestaat ook hiervoor onvoldoende bewijs. Kort gezegd stelt de verdediging dat de tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachten de Buk naar en van deze locatie hebben aan- en afgevoerd anders moeten worden uitgelegd. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het overige bewijs voor deze afvuurlocatie onbetrouwbaar is en dat bewijs dat je voor deze afvuurlocatie volgens de verdediging zou mogen verwachten, ontbreekt. Ook zou uit het schadebeeld van MH17 volgen dat Pervomaiskyi niet de afvuurlocatie is. Tot slot heeft zij een alternatief scenario opgevoerd, waarin MH17 vanaf een andere locatie zou zijn neergeschoten. Wij zullen deze verweren nu bespreken.

4.3.2. Alternatieve lezing tapgesprekken

We beginnen met de uitleg van de tapgesprekken. Bij pleidooi heeft de verdediging verschillende alternatieve lezingen gegeven voor de interpretatie van tapgesprekken. [1] Ook Pulatov heeft zich in zijn verklaringen uitgelaten over de tapgesprekken. Uit zijn verklaringen en het betoog van de verdediging zijn de volgende elkaar uitsluitende theorieën te halen. Ten eerste: er is gesproken over een niet bestaande Buk-TELAR. Ten tweede: het ging over een wel bestaande, maar niet-functionerende Buk-TELAR als onderdeel van militaire deceptie. En ten derde: er was een functionerende Buk-TELAR, maar die heeft geen raket afgevuurd. Wij gaan nu in op deze standpunten van Pulatov en de verdediging. Hierbij komt ook de deceptiestrategie van Pulatov over de Strela-10 aan de orde. We staan eerst stil bij de interpretatie van tapgesprekken in het algemeen. Daarna zullen wij de aangevoerde alternatieve lezingen bespreken.

4.3.2.1. Interpretatie tapgesprekken
4.3.2.1.1. Deskundigheid
De omstandigheid dat door strijdende partijen in een conflict desinformatie en versluierd taalgebruik kan worden gebezigd, [2] betekent niet dat dit in elk door Pulatov of de medeverdachten gevoerd gesprek ook het geval is. De praktijk is weerbarstiger. Uit open bronnen blijkt dat het in de Russische Federatie tegenwoordig nog steeds ontbreekt aan voldoende beveiligde communicatiemiddelen en dat gevoelige militaire informatie ook nu nog via onbeveiligde lijnen wordt gedeeld. [3] Lang niet alle communicatie via open lijnen betreft dus desinformatie. Dat hebben we eerder ook al besproken in deze strafzaak.

Anders dan de verdediging stelt, [4] hoeft geen deskundige ingeschakeld te worden om versluierde taal te decoderen. Strafzaken zijn doorspekt van versluierde en gecodeerde taal om te verhullen dat over criminele activiteiten wordt gesproken. Zo werd in een drugszaak het woord ‘auto’ in afgeluisterde telefoongesprekken gebruikt, terwijl ‘vliegtuig’ werd bedoeld. Een ‘garage’ was een ‘vliegtuighangar’. En een ‘boek’ stond voor ‘cocaïne’. [5] Ook dat is bewuste misleiding waarbij de politie – om in de termen van Pulatov te blijven - de te misleiden ‘vijand’ is. In een strafproces krijgen woorden betekenis door de inhoud van het volledige gesprek en door dat gesprek te beoordelen in samenhang met andere bewijsmiddelen. Zoals met chronologisch of inhoudelijk verwante tapgesprekken. Dat onderkent Pulatov ook als hij in zijn video-verklaring zegt dat telefoongesprekken in onderlinge samenhang bekeken moeten worden.

4.3.2.1.2. Validatie
Het Openbaar Ministerie heeft in deze zaak veel aandacht besteed aan de validatie van het bewijs. We hebben al vaker aangekaart dat het onderzoek in deze zaak zorgvuldig en breed is geweest. Check en dubbelcheck is het devies. Validatie is belangrijk voor de bewijskracht. Er is steeds onderzocht wie de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer. Er is onderzocht of gebeurtenissen die over de telefoon worden besproken ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook specifieke gesprekken over de Buk-TELAR zijn gevalideerd. [6] En keer op keer is gebleken dat heel veel verkregen informatie uit tapgesprekken bevestiging vindt in andere bronnen. Verdachten spreken in juli 2014 dus niet over fictieve gebeurtenissen. Het gaat in de gesprekken over de rauwe realiteit van de gewapende strijd.

Gezien de uitkomst van het validatie-onderzoek moet Pulatov met aantoonbaar bewijs komen om uw rechtbank te overtuigen dat hij niks met een Buk-TELAR te maken heeft. Hij slaagt daar niet in.

4.3.2.2. Beoordeling alternatief scenario
Zoals gezegd werpt de verdediging diverse alternatieve lezingen op voor de interpretatie van tapgesprekken. Beoordeeld moet worden of hiermee een reëel alternatief scenario wordt aangevoerd. Voor de beoordeling van een alternatief scenario is het volgende van belang.

Om tot een oordeel over de tenlastelegging te komen, toetst een rechter de onderzoeksresultaten in onderling verband en samenhang. Passen die resultaten aanzienlijk beter bij het tenlastegelegde dan bij een ander scenario, dan volgt een veroordeling. Bij gerede twijfel wordt vrijgesproken. Het is voor een veroordeling niet nodig dat alle alternatieve scenario’s kunnen worden uitgesloten. Wel moet een door de verdediging opgeworpen alternatief scenario door de rechter worden weerlegd om tot een veroordeling te kunnen komen. Dat kan de rechter doen door te wijzen op bewijsmiddelen of daaraan ontleende feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing uitsluiten. Maar dat hoeft niet. Een alternatieve lezing kan ook worden verworpen door aan te geven, waarom deze niet aannemelijk is geworden of als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven. Onwaarschijnlijke alternatieve scenario’s mogen zonder veel woorden (uitdrukkelijke weerlegging) opzij worden gezet. [7]

De vraag is dus of de alternatieve lezing van Pulatov en de verdediging over de tapgesprekken aannemelijk is. Het antwoord daarop is wat het Openbaar Ministerie betreft: nee. We gaan nader in op de verklaringen van Pulatov en de eerste deceptie-theorie.

4.3.2.3. Verklaringen Pulatov
4.3.2.3.1. Geen verdachtenverhoor
We stellen voorop dat verdachte Pulatov zich nooit rechtstreeks heeft laten bevragen. Hij heeft geen verklaring afgelegd tegenover het JIT of tegenover de Russische autoriteiten. Ook uw rechtbank, de rechter-commissaris of het Openbaar Ministerie hebben Pulatov nooit rechtstreeks vragen kunnen stellen. Terwijl dat bij een verdachtenverhoor wel gebruikelijk is in een strafproces. Dat alleen al is voldoende reden om aan zijn geregisseerde videoverklaringen niet dezelfde bewijskracht te hechten als aan een verklaring van een verdachte die is afgelegd tijdens een kritisch verhoor. Als we vervolgens kijken naar de inhoud van de verklaringen, dan blijken die ook om inhoudelijke redenen ongeloofwaardig.

Zo geeft Pulatov in zijn verklaring van oktober 2020 geen openheid van zaken. Anders dan de verdediging stelt [8] zijn niet alle schriftelijke vragen van het Openbaar Ministerie aan Pulatov gesteld en beantwoord. Vragen die volgens de verdediging te privacygevoelig waren zijn niet aan Pulatov gesteld. Ook ten aanzien van een aantal vragen dat betrekking heeft op andere verdachten, vond de verdediging het ongepast om deze aan Pulatov voor te leggen omdat hij geen getuige is in de zaken van de medeverdachten. Slechts één van die vragen is hem gesteld.Van de mogelijkheid om vragen te beantwoorden in de door uw rechtbank aangegeven setting heeft Pulatov geen gebruik gemaakt. [9] Pulatov laat dus niet het achterste van zijn tong zien.

4.3.2.3.2. Pulatov verklaart niet consistent
En als hij verklaart is hij niet consistent. In zijn eerste video-verklaring van februari 2020 zegt Pulatov dat hij niks te maken heeft gehad met een Buk-systeem en daar nooit over heeft gesproken. Deze verklaring wordt acht maanden later door Pulatov zelf onderuitgehaald. In zijn verklaring van oktober 2020 erkent Pulatov ineens wel dat in telefoongesprekken over een Buk wordt gesproken. Dit betreft volgens hem echter desinformatie. Hij weet niets over het gebruik van een Buk-TELAR in de Donbass. Pulatov verklaart dat hij in juli 2014 ook desinformatie over de Strela-10 in de wereld brengt.

Anders dan de verdediging meent, is deze tweede verklaring van Pulatov evident strijdig met de eerste. Het eerste standpunt dat er niet en het tweede standpunt dat er wel in tapgesprekken over een Buk wordt gesproken, staan lijnrecht tegenover elkaar en sluiten elkaar uit. Op het moment van de eerste verklaring van februari 2020 wist verdachte al waarvan hij werd verdacht. Er was geen enkele belemmering voor Pulatov om direct te erkennen dat er wel was gesproken over een Buk-systeem, maar dat dit in het kader van desinformatie was. Sterker nog, gezien de ernst van de verdenking is het logischer om die uitleg gelijk op tafel te leggen. Dat verdachte hier pas na acht maanden mee komt, als hij en zijn raadslieden kennis hebben genomen van het hele dossier, ondergraaft zijn geloofwaardigheid.

4.3.2.3.3. Pulatov onderbouwt niet
Verdachte onderbouwt zijn latere desinformatie-lezing ook niet. Pulatov bespreekt in oktober 2020 met zijn raadslieden slechts één beweerdelijk desinformatie-gesprek. In het pleidooi komt dit gesprek ook weer naar voren. [10] Het gaat om het in ons requisitoir genoemde gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur tussen Pulatov en Dubinskiy over een kapotte Strela, behoefte aan luchtverdedigingswapens met een groter bereik en geleden verliezen aan de kant van de separatisten. Wij handhaven ons standpunt uit het requisitoir dat dit geen desinformatie-gesprek is. [11] Wij hebben dit uitgebreid onderbouwd onder verwijzing naar veel meer bronnen dan de verdediging aanhaalt in het pleidooi. [12] Daar doet de verklaring van Pulatov niets aan af.

4.3.2.3.2. Pulatov spreekt over Buk na neerschieten MH17
Naast het gebrek aan onderbouwing is er nog een reden om te twijfelen aan deze deceptie-theorie. Namelijk het feit dat Pulatov zelf over een ‘Buk’ spreekt, nadat MH17 is neergeschoten. Te weten in het tapgesprek van 17 juli 2014 om 18:44 uur dat hij met Kharchenko voert. Pulatov heeft het over ‘onze Buk’. In het gesprek van 19:52 uur met Dubinskiy zegt Pulatov op de vraag ‘heeft onze Buk geschoten of niet?’ dat ‘de buk een Sushka [heeft] neergehaald nadat de Sushka de Boeing heeft neergeschoten.’ In deze gesprekken wordt niemand misleid. Als Pulatov in de gesprekken na het neerschieten van MH17 over een reële Buk praat, waarom zou hij daarvoor dan over een niet-bestaande Buk hebben gesproken? Dat is onvoorstelbaar en Pulatov legt ons ook niet uit hoe wij dat zouden moeten rijmen.

4.3.2.3.2. Deelconclusie
De tapgesprekken zijn geen deceptiegesprekken. De door de verdediging als eerste opgeworpen deceptie-theorie dat gesproken werd over een niet-bestaande Buk-TELAR, is niet aannemelijk en schuift het Openbaar Ministerie opzij. Er was een Buk-TELAR en daar was ook behoefte aan.

4.3.2.4. Strela-10 versus Buk-TELAR als luchtafweer
De derde videoverklaring [13] van Pulatov van twee jaar later wordt opgevoerd om de stelling te onderbouwen dat er geen behoefte was aan een Buk-TELAR omdat hun Strela-10 voldoende luchtafweer bood. Deze videoverklaring heeft de verdediging bij pleidooi overgelegd en is niet op zitting getoond.

4.3.2.4.1. ‘Kapotte’ Strela-10 als deceptiestrategie Pulatov
Eerder hebben wij al aangegeven dat er voldoende bewijs is dat de Strela-10 waarover het in het gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur gaat, kapot was. [14] Gelet hierop is de deceptie-theorie van Pulatov dat hij slechts tegenover de vijand voorwendt dat de Strela-10 kapot is, maar dat deze in werkelijkheid wel functioneert, ongeloofwaardig. We gaan verder niet in op de Strela-10 deceptiestrategie omdat het in deze zaak niet gaat om de vraag of er al dan niet een kapotte Strela-10 was. De mogelijkheid om een Strela-10 in te zetten op 16-17 juli 2014 staat immers los van de behoefte aan de inzet van een Buk-TELAR. Uw rechtbank wees daar ook al op. [15] Er hoeft dan ook geen (ervarings)deskundige te worden geraadpleegd over het door Pulatov opgeworpen Strela-10-deceptie-scenario, zoals de verdediging voorstaat. [16]

4.3.2.4.2. Behoefte Buk-TELAR
Het Openbaar Ministerie betwist de stelling van de verdediging dat de eigen luchtafweer van de DPR voldeed. [17] In het requisitoir hebben wij aangegeven dat er in juli 2014 wel degelijk behoefte was aan een zwaarder luchtverdedigingswapen, waarmee vliegtuigen op grotere hoogte konden worden neergeschoten. [18]

De door de verdediging in het pleidooi genoemde tapgesprekken weerleggen niet de conclusie dat de separatisten op 16-17 juli 2014 behoefte hebben aan luchtafweer die op grotere hoogte vliegtuigen kan raken. Zij bevestigen het juist.

[1] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, Hoofdstuk 1.

[2] Pleitaantekeningen 7 maart 2022, randnummer 245 en rechtbank tussenuitspraak 25 november 2020, p. 45.

[3] Rferl.org, ‘Communication breakdown: How Russia’s invasion of Ukraine bogged down’, 19 maart 2022, 22:09 u. Foreignpolicy.com, ‘The Ukrainians are listening’: Russia’s military radios are getting owned’, 22 maart 2022, 17:04 u.

[4] Pleitaantekeningen deel I, 7 maart 2022, randnummers 241-246.

[5] Gerechtshof Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:478.

[6] Requisitoir, par 3.4.1 (Inleiding).

[7] Hoge Raad 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3359, Rechtbank Den Haag 16 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:18000, CAG Pronken 17 januari 2017, ECLI:NL:PHR:2017:157, Gerechtshof Den Bosch 30 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:242, CAG Paridaens, 18 mei 2021, ECLI:NL:PHR:2021:434, B. Lettinga, Recht doen aan alternatieve scenario’s, Proces 2015, p. 50-61. C.P.M. Cleiren & M.J. Dubelaar, De betekenis van het scenariodenken voor het bewijs op grondslag van de tenlastelegging en de rechterlijke onderzoeksplicht, Strafblad 2014, p. 439-448.

[8] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 113.

[9] Terechtzitting 10 juni 2021, deelvraag 3, deel III van III, p. 167 zittingstekst rechtbank. ‘Het aanbod van de Pulatov om nadere schriftelijke vragen van de rechtbank naar aanleiding van zijn videoboodschap op schrift via zijn advocaten te beantwoorden heeft de rechtbank afgeslagen: bevraging door de rechtbank van een verdachte vindt plaats op een openbare terechtzitting, in aanwezigheid van zijn raadslieden en het Openbaar Ministerie, en zonder bijzondere reden niet op een andere manier.’

[10] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 85 ev.

[11] Requisitoir, par 3.9.5.3.2.1 (Beweerdelijk voorbeeld van desinformatie).

[12] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 90.

[13] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 108, voetnoot 59.

[14] Proces-verbaal zitting 17 juni 2021, bijlage F, (Toelichting OM, Vraag 3- Pulatov en desinformatie),

[15] Proces-verbaal zitting 8 februari 2021, p. 21.

[16] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 117.

[17] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummers 101-103, 108.

[18] Requisitoir, par. 3.3.4.3. (16-17 juli: groeiende behoefte aan sterke luchtafweer).

https://www.rovid.nl/om/page/2022/om-pa … u-bron.mp4

Het tapgesprek van 11:43 uur op 16 juli 2014 gaat over een hoogvliegende onbereikbare Sushka die vermoedelijk een aanval op Marinovka heeft uitgevoerd. Daar voeren eenheden onder leiding van Kharchenko strijd, dus is het irrelevant dat een van de bellers blijkens de cell-ID in de Luhansk-regio zou zijn. [1] Uit de zin in het gesprek van 11:50 uur die dag met Koreets dat de Sushka van erg grote hoogte (‘very high altitude’) Saur-Mogila raakte blijkt ook voldoende dat de DPR last heeft van hoger vliegende vliegtuigen. [2] Al eerder vandaag hebben we gezegd dat het gesprek van 18:12 uur geen desinformatiegesprek is. [3] Dat betekent dat het gesprek van 18:55 uur over doden en gewonden dat de verdediging in verband daarmee noemt, dat ook niet is. [4] En uit dat gesprek van 18:55 uur en het gesprek van 19:09 uur van 16 juli 2014 is af te leiden dat Dubinskiy is geïnformeerd over aanvallen door Sushka’s van een hoogte van 5 tot 7 kilometer. Daar kan een Strela-10, als deze al werkt, met een hoogtebereik van maximaal 3.500 meter niet tegenop. Een Buk-TELAR wel. In dat laatste gesprek spreekt Dubinskiy ook zoals gezegd, uit dat het fijn zal zijn als hij het voor elkaar krijgt om ’s morgens een Buk te krijgen. Dat Pulatov niet heeft deelgenomen aan deze gesprekken maakt anders dan de verdediging zegt [5] niet uit, omdat Pulatov nauw samenwerkt met Dubinskiy en zij elkaar informeren over de stand van zaken in de strijd. In ieder geval is Pulatov bekend met de aanvallen van grote hoogte, zo blijkt uit de gesprekken van 13:26 uur en 18:12 uur. In het gesprek van 13:26 uur zegt Kharchenko tegen Pulatov dat er een Sushka beweegt en dat die hun van boven te grazen neemt. We laten dit gesprek horen omdat uit de emotie die er uit spreekt duidelijk wordt hoe ernstig de situatie is. In het gesprek van 18:12 uur wijdt Pulatov de verliezen aan luchtaanvallen en artilleriebeschietingen. De luchtaanvallen kwamen naar eigen zeggen van grote hoogte en buiten bereik van hun systemen. Vervolgens geeft Pulatov aan wat zij nodig hebben: ‘lange-afstand artillerie en een deugdelijk luchtverdedigingssysteem’. Hieruit spreekt voldoende dat verdachten, waaronder Pulatov, luchtaanvallen van grote hoogte onvoldoende kunnen pareren. Er is dus anders dan de verdediging stelt wel degelijk een feitelijke grondslag voor deze conclusie van het Openbaar Ministerie. [6] En geen enkele grondslag voor de stelling van Pulatov dat geen behoefte zou bestaan aan een Buk-TELAR.

Wat betreft het door de verdediging genoemde vliegtuig (SU-26M1) dat op 6200 meter zou zijn neergehaald, [7] merken we op dat deze minimale informatie onvoldoende grondslag biedt voor de conclusie dat er geen Buk nodig zou zijn. Uit de taps is immers duidelijk dat de separatisten te kampen hebben met meerdere luchtaanvallen van grotere hoogte.

De verdediging beroept zich er op dat genoemde tapgesprekken alleen bewijswaarde hebben als we de uitleg van de gespreksdeelnemers meenemen in de beoordeling. [8] Zoals hiervoor uiteengezet zijn de verklaringen van Pulatov geen stenen waarop je kunt bouwen. En voor het overige zijn de tapgesprekken in onderling verband en in samenhang met andere onderzoeksresultaten meer dan duidelijk.

Ook uit andere bronnen blijkt van verliezen aan de kant van de DPR en luchtaanvallen. Girkin, die aan het front is, spreekt in een interview aan LifeNews over doden en gewonden aan de kant van de DPR. In een andere reportage van LifeNews, met een interview met Gilazov, waarin het gaat over de inname van Marinovka door de DPR, is een brandend infanterievoertuig te zien waarover wordt gesproken in verschillende tapgesprekken. In de video wordt door de verslaggever gesproken over voortdurend overvliegende Sushka’s. Girkin spreekt in een interview van 20 november 2014 uit dat zij destijds de corridor naar de Russische Federatie gehouden hebben maar met grote verliezen die voornamelijk door luchtaanvallen en artillerievuur werden veroorzaakt.

4.3.2.4.3 Deelconclusie
Er is op 16 juli 2014 behoefte aan zwaarder luchtafweergeschut. Logisch of niet, op 17 juli 2014 staat er daadwerkelijk een Buk-TELAR in Donetsk.

Gelet hierop kunnen de andere door de verdediging opgeworpen theorieën al terzijde worden geschoven. We gaan er toch inhoudelijk op in om duidelijk te maken dat zij echt geen hout snijden.

4.3.2.5 Niet-functionerende Buk-TELAR als onderdeel van militaire deceptie
Op de zitting van 18 maart 2022 komt de verdediging met de lezing dat Pulatov denkt dat de telefoongesprekken van 17 juli 2014 van met name Dubinskiy en Kharchenko die over het vervoer van een Buk lijken te gaan, onderdeel zijn van een militair strategisch plan. Een strategie van militaire deceptie van Dubinskiy en Kharchenko om de Oekraïense strijdkrachten te laten denken dat er een functionerende Buk-TELAR is, terwijl die er in werkelijkheid niet is. Met als doel het afschrikken van de Oekraïense strijdkrachten. [9]

4.3.2.5.1 Geen verklaring van Pulatov
Het Openbaar Ministerie ziet nog geen begin van aannemelijkheid voor deze tweede deceptie-theorie. Deze theorie wordt opgeworpen door de verdediging en is niet door Pulatov zelf naar voren gebracht in een video-verklaring. Gemachtigde raadslieden treden niet op als vertegenwoordigers van de verdachte, zodat hun verklaringen niet kunnen gelden als verklaringen van de verdachte. [10] Door deze regel is gewaarborgd dat de verklaringen en mededelingen van een raadsman niet ten nadele van de verdachte kunnen strekken, bijvoorbeeld door ze als bewijsmiddel tegen de verdachte te gebruiken. [11] Deze regel brengt ook mee dat de raadslieden niet als verklaring van Pulatov naar voren kunnen brengen hoe zij hebben begrepen wat Pulatov denkt of wat hij aan hen heeft uitgelegd. De mogelijkheid dat er een niet-functionerende Buk rondreed is dus slechts een door de verdediging geopperde theoretische mogelijkheid die niet is gebaseerd op een verklaring van verdachte Pulatov. Dit alleen is al voldoende reden om deze theorie als ongeloofwaardig te verwerpen.

4.3.2.5.2 Geen onderbouwing
Ook overigens wordt deze lezing van de tapgesprekken onvoldoende onderbouwd.

Het Openbaar Ministerie ziet geen onderbouwing in de inhoud van door de verdediging in de voetnoot [12] van de pleitaantekeningen genoemde beweerdelijke ‘deceptie’-telefoongesprekken. [13] Zelfs als deze gesprekken van 2 en 13 juli 2014 met woorden als ‘toys’ en ‘boxes’ desinformatie zouden bevatten, dan kan hieruit niet worden afgeleid dat de andere door de verdediging genoemde drie gesprekken van 17 juli 2014 [14] waarin het woord Buk voorkomt, deze tweede deceptie-theorie over een niet-functionerende Buk-TELAR ondersteunen. Enig verband ontbreekt.

Ook zien wij niet hoe het door de verdediging aangehaalde gesprek van 17 juli 2014 om 16:30 uur deze theorie zou kunnen ondersteunen. [15] Dit is het gesprek waaruit blijkt dat ‘Kim’ wacht op een aanval, dat het rustig is en ze klaar zijn en de andere spreker reageert met ‘Well, thank God. Maybe simply intercepted the conversations’. Hieruit is geen ‘militaire deceptie’ te halen.

Het door de verdediging in hun pleidooi aangehaalde deel van het interview van Dubinskiy [16] ondersteunt de tweede deceptie-theorie evenmin. Hieruit blijkt hoogstens in het algemeen dat in tapgesprekken desinformatie wordt verspreid. Dat desinformatie wordt verspreid in tijden van oorlog is echter een punt dat niet ter discussie staat.

De verdediging ziet in de verklaring van getuige V54, die bij het zien van de Buk dacht dat deze was gehaald om indruk te maken, in de afschrikwekkende karakteristieken van de Buk

en in de uitleg van getuigen G9462 en RC02 over de ‘protect’-taak van een Buk-TELAR, aanwijzingen die de mogelijkheid ondersteunen dat een niet-functionerende TELAR werd ingezet in het kader van de militaire deceptie-strategie van Dubinskiy en Kharchenko om de vijand af te schrikken. Niet werkend materieel werd vaker als afschrikmiddel ingezet, ook op initiatief van Kharchenko. Aldus de verdediging. [17]

Het feit dat de verdediging zelf over een ‘mogelijkheid’ spreekt geeft al aan dat dit een loze suggestie is. Het zijn niet eens aanwijzingen, laat staan dat hetgeen is aangevoerd een concrete onderbouwing vormt voor de suggestie dat op en rond 17 juli 2014 als plan van Dubinskiy en Kharchenko een niet-functionerende Buk-TELAR in de DPR zou rondrijden ter afschrikking van de vijand.

Inderdaad zijn Kharchenko en Dubinskiy niet gehoord na verzoek daartoe door de verdediging. [18] De deceptie-theorie over een niet-functionerende Buk-TELAR lag overigens ook niet ten grondslag aan de getuigenverzoeken. Die theorie is pas opgeworpen tijdens het pleidooi. Pas nadat het hele dossier is bestudeerd. En dat is in een zodanig laat stadium dat hieraan geen geloof kan worden gehecht. Los daarvan past het ook niet bij de overige bewijsmiddelen in het dossier die wijzen op een daadwerkelijk ingezette Buk-TELAR.

De verdediging voert verder nog aan dat uit het beeldvergelijkend-onderzoek naar de herkomst van de TELAR niet blijkt dat de TELAR een Russische TELAR is van de 53e Brigade en dat op basis van het onderzoek niet kan worden uitgesloten dat het een niet-functionerende andere TELAR, bijvoorbeeld een Oekraïense, was. [19]

Vooropgesteld wordt dat de enkele aanwezigheid in Oekraïne van al dan niet functionerende TELARs of TELLs op geen enkele wijze kan bijdragen aan de aannemelijkheid van de deceptie-theorie dat verdachten beschikten over een niet-functionerende Buk-TELAR. Het Openbaar Ministerie heeft in het requisitoir uitgebreid uiteengezet via welke stappen de Buk-TELAR is geïdentificeerd. [20] Veel relevanter is dat uit andere bewijsmiddelen dan die voor de identificatie zijn gebruikt, blijkt dat de TELAR waarover verdachten beschikten uit de Russische Federatie kwam, dat deze is gebruikt om een vliegtuig neer te halen en na dat neerhalen weer naar de Russische Federatie werd afgevoerd. [21] Er is dus voldoende bewijs dat MH17 is neergehaald door een Russische Buk-TELAR en dat die Buk-TELAR is te zien op de video’s van 17 en 18 juli 2014. Er is daarentegen geen enkel concreet bewijs dat een andere Buk-TELAR is gebruikt of vervoerd, laat staan een niet-functionerende TELAR.

4.3.2.5.3 Deelconclusie
De tweede door de verdediging opgeworpen theorie van een niet-functionerende Buk-TELAR dient als volstrekt ongeloofwaardig opzij geschoven te worden.

4.3.2.6 Functionerende TELAR is niet gebruikt
Dan de laatste door de verdediging over de Buk-TELAR op zitting naar voren gebrachte theorie. [22] De verdediging schetst een scenario over de gang van zaken op en rond 17 juli 2014 en eindigt met de vraag of het misschien wel zo kan zijn gegaan dat er wellicht een (functionerende) Buk-TELAR was in de omgeving Snizhne-Saur Mogila, maar dat die weer is vertrokken, zonder te zijn gebruikt. [23]

4.3.2.6.1 Pulatov vind het zelf ‘absurd’
Zoals gezegd kan een advocaat niet namens een verdachte verklaren. Met deze derde theorie dat de Buk-TELAR niet zou zijn gebruikt, vliegt de verdediging nog verder uit de bocht. De raadslieden schetsen een theorie die hun cliënt “absurd” vindt. [24] Een theorie van de verdediging die verdachte zelf, met al zijn door de verdediging toegeschreven militaire expertise, volstrekt ongeloofwaardig vindt kan nooit een aannemelijk alternatief scenario opleveren. Daarnaast is ook deze theorie in strijd met een overdaad aan bewijs voor de lancering van een raket door de Buk-TELAR van verdachten, zoals bij requisitoir naar voren is gebracht.

4.3.2.6.2 Deelconclusie
De derde theorie van de verdediging dat de Buk-TELAR van verdachten geen raket heeft afgevuurd dient te worden verworpen.

4.3.2.7 Conclusie alternatieve lezing tapgesprekken
De verdediging heeft niet aannemelijk gemaakt dat de gesprekken die het Openbaar Ministerie relevant vindt voor het bewijs, desinformatie bevatten. De verdediging is er niet in geslaagd de diverse, onderling strijdige alternatieve theorieën over de Buk-TELAR aannemelijk te maken. Dit betekent dat het hoofdscenario van het Openbaar Ministerie dat de Buk-TELAR op 17 juli 2014 een Buk-raket heeft afgevuurd waarmee MH17 is geraakt ook na dit deel van het pleidooi overeind blijft.

4.3.3 Overig bewijs voor afvuurlocatie
Tot zover Pulatovs uitleg van de tapgesprekken. Daarnaast heeft de verdediging vijf dagen lang bepleit dat ook het overige bewijs voor de ten laste gelegde afvuurlocatie tekort schiet. [25] Dit standpunt leunt op vier pijlers. De eerste is dat al het tactische bewijs voor een lancering vanuit de omgeving van Pervomaiskyi onbetrouwbaar is en van het bewijs moet worden uitgesloten. [26] De tweede is dat het schadebeeld van MH17 niet verenigbaar is met een lancering vanuit de omgeving Pervomaiskyi. Oftewel: dat het landbouwveld bij Pervomaiskyi niet de afvuurlocatie kán zijn. [27] De derde pijler is dat bewijs dat je zou verwachten, ontbreekt. En de laatste dat een ander scenario aannemelijk is en niet door het beschikbare bewijs zou worden uitgesloten, namelijk het scenario dat vanuit de omgeving van Zaroshchenske door een Oekraïense TELAR een Buk-raket is afgevuurd op Air India, waarna MH17 is geraakt. [28]

Uit onze reactie zal blijken dat alle vierde pijlers op drijfzand zijn gebouwd en geen stand kunnen houden. Wij zullen de in dit verband gevoerde verweren bespreken en beginnen met het bewijs dat volgens de verdediging moet worden uitgesloten omdat het onbetrouwbaar zou zijn.

4.3.3.1 Betrouwbaarheid belastend bewijs voor afvuurgebied
We beginnen met de stelling van de verdediging dat het belastend bewijs voor een lancering vanaf een landbouwveld bij Pervomaiskyi onbetrouwbaar zou zijn. Daarvoor zouden verschillende redenen zijn, die elkaar ondersteunen en versterken.

11

4.3.3.1.1 M58
Eén daarvan is de verklaring van ooggetuige M58. M58 is een Russisch staatsburger. In september 2018 wendt hij zich per email tot het JIT met de mededeling dat hij getuige is geweest van het neerhalen van ‘Boeing MH17’ door een Buk. Daarna is hij verschillende keren gehoord: door het onderzoeksteam, door de rechter-commissaris in het kader van het vooronderzoek en daarna nogmaals door de rechter-commissaris in bijzijn van de verdediging en het Openbaar Ministerie. Dit laatste verhoor besloeg maar liefst vier dagen.

Kort samengevat verklaart M58 dat hij medio juli 2014 meevocht aan de zijde van de DPR. Daags voordat MH17 wordt neergehaald, arriveert hij met andere strijders bij het landbouwveld bij Pervomaiskyi. Op de dag dat MH17 wordt neergehaald ziet hij dat vanaf dit veld een groot vliegtuig wordt neergehaald door een Buk-TELAR. In eerste instantie is iedereen blij, omdat men denkt een vliegtuig van de vijand te hebben neergehaald. Dit verandert wanneer duidelijk wordt dat het neergehaald vliegtuig een burgervliegtuig is.

Volgens de verdediging zijn de verklaringen van M58 onbetrouwbaar en kunnen zij om die reden niet voor het bewijs worden gebruikt. [29] De verdediging stelt dat zijn verklaringen ongeloofwaardig, innerlijk tegenstrijdig, aantoonbaar onjuist of onmogelijk juist en oncontroleerbaar zijn. Of dat zij juist zijn ingegeven door de vragen van verhoorders of door verstrekte informatie tijdens verhoren, persconferenties of uit andere bronnen. [30] Daarbij beroept de verdediging zich op een rapport van een Nederlandse rechtspsycholoog die de verklaringen van M58 heeft beoordeeld. [31]

Wij zullen eerst ingaan op het rapport van de rechtspsycholoog. Daarna staan wij nogmaals stil bij onze eigen beoordeling van de betrouwbaarheid van M58, waarin wij ook ingaan op enkele stellingen van de verdediging.

4.3.3.1.1.1 Rapport rechtspsycholoog
De verdediging heeft aan de rechtspsycholoog gevraagd of hij de kwaliteit van de verhoren kon beoordelen, alsmede ‘de uitkomsten van die verhoren in termen van consistentie en validiteit’. [32] Dit verzoek heeft geleid tot een lijvig rapport. De conclusie van dit rapport luidt dat de rechtspsycholoog meer aanwijzingen heeft gevonden dat M58 op andere gronden dan zijn geheugen heeft verklaard, dan dat diens verklaring een waarheidsgetrouwe weergave is van wat hij heeft gezien en gehoord. [33]

Deze rechtspsycholoog is geen onbekende. Hij heeft in verschillende strafzaken als deskundige gerapporteerd en is werkzaam voor een instituut (de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken) dat adviezen uitbrengt aan de politie en het Openbaar Ministerie. Er was dus alle reden om zijn rapport serieus te nemen.

Een deel daarvan is ook zeker dienstig bij de beoordeling van de verklaring van M58. Dat betreft het algemeen deel, waarin de rechtspsycholoog een overzicht geeft van de beschikbare wetenschappelijke literatuur. [34] Zo is zijn bespreking van de wijze waarop herinneringen worden gevormd zonder meer van belang. Daarin benoemt de rechtspsycholoog dat gaten tussen waarnemingen vaak worden opgevuld om een verhaal te vertellen. Dat gebeurt door zelf logische conclusies te trekken (‘logische inferenties’) en eigen interpretatie. [35] Verder wijst de rechtspsycholoog erop dat inconsistenties in opeenvolgende verklaringen de regel zijn en op zichzelf geen aanwijzing voor een onjuiste verklaring. Juist als een getuige telkens hetzelfde verhaal vertelt, kan dat een aanwijzing zijn dat hij liegt. Alleen bij grotere inconsistenties is er reden voor zorg over het waarheidsgehalte van de verklaringen. [36] Zulke fenomenen zijn algemeen bekend en worden door strafrechters betrokken bij de beoordeling van getuigenverklaringen. [37]

Op dit algemene beoordelingskader van de rechtspsycholoog hebben wij dus niets aan te merken. Anders ligt dat voor zijn eigen onderzoek van de verklaringen van M58. Bij nadere bestudering daarvan hebben wij moeten vaststellen dat de rapporteur het vooral tot zijn taak heeft gezien om aan te tonen dat de politie zijn werk niet goed zou hebben gedaan, in plaats van het verloop van de verhoren met open en onbevangen blik te beoordelen. Ook lijkt de rechtspsycholoog er meer op uit te zijn om de onbetrouwbaarheid van de verklaringen van M58 vast te stellen dan de herinnering van de getuige overeenkomstig zijn eigen beoordelingskader en naar menselijke maat te toetsen. Daarbij geeft de rechtspsycholoog een onjuiste weergave van de gang van zaken tijdens de verhoren én van de door M58 gegeven antwoorden of door hem verstrekte informatie. Verder meet de rapporteur zichzelf in zijn eindconclusie een oordeel aan over de geloofwaardigheid van de verklaringen van M58, [38] terwijl hij in de inleiding van zijn rapport uitdrukkelijk stelt dat hij daar niet in kan treden, omdat dit aan de rechter moet worden gelaten. [39]

Het is niet de eerste keer dat deze rechtspsycholoog blijk geeft van vooringenomenheid jegens de politie en een verkeerde weergave van de stukken waarop hij zijn rapport baseert. In 2017 heeft hij een rapport uitgebracht over de verklaringen van een moordverdachte. Voor zijn aanhouding had deze verdachte tegenover anderen bekend dat hij iemand vermoord had en dat hij hierover in gewetensnood zat. Later is hij aangehouden voor die moord en heeft hij tijdens verschillende politieverhoren ontkend. Vervolgens is de verdachte in vrijheid gesteld. Enige tijd na zijn vrijlating heeft hij zichzelf bij de politie gemeld en gelijk verklaard dat hij het slachtoffer wel degelijk had doodgeschoten. Volgens de rechtspsycholoog zou die bekentenis zijn ingegeven door de politie. Met die conclusie maakt gerechtshof Den Bosch korte metten: volgens het hof blijkt dat niet uit de verhoren waarop de deskundige zijn conclusie baseert. Verder overweegt het gerechtshof in deze zaak dat het “erop [lijkt] dat de deskundige zich gaandeweg het rapport meer tot zijn taak heeft gezien aan te tonen dat de politie in het onderzoek van deze zaak broddelwerk heeft verricht, dan zich te concentreren op de vraagstelling van het gevraagde onderzoek”. In de uitspraak geeft het gerechtshof verschillende voorbeelden van vooringenomenheid van de rechtspsycholoog jegens de politie en feitelijke onjuistheiden in zijn rapport. Daarbij merkt het hof op dat dit overzicht “niet uitputtend” is. [40] In cassatie heeft de Hoge Raad deze beoordeling in stand gelaten. [41]

Hetzelfde zien wij terug in het rapport van deze rechtspsycholoog over de verklaringen van M58. Net als gerechtshof Den Bosch in die andere zaak zullen wij hier enkele voorbeelden van geven. Ook wij merken hierbij op dat dit overzicht niet uitputtend is.

Ten eerste noemen wij de onvolledige en zelfs suggestieve weergave van de inhoud van de email waarmee M58 voor de eerste keer contact legt met het onderzoeksteam. Volgens de rechtspsycholoog schrijft M58 hierin dat “hij in de buurt [was] van het dorp Snizhne bij een checkpoint, waar niet geschoten werd, toen het vliegtuig werd neergehaald. ‘In de schaduw van de bomen stond een voertuig, zoals later bleek, was dat een Buk’”. [42] Tot zover de samenvatting van het eerste bericht van M58. In werkelijkheid beschreef M58 in zijn eerste contact met de politie dat hij naar andere posities werd geleid, waar het rustig was en waar niet geschoten werd. Nadat hij heeft benoemd dat in de schaduw van de bomen een Buk stond, schrijft hij dat ze in de buurt van Snizhne verbleven, dat daar een checkpoint was, dat daar een vliegtuig over vloog en de Buk dat vliegtuig neerschoot. Ook schrijft hij dat werd gezegd dat ‘onze mensen van de FSB’ in die Buk zaten en dat zij een militair vliegtuig hadden neergehaald, maar dat na een aantal uren bleek dat het om een burgervliegtuig ging. Kortom: de rechtspsycholoog laat de belangrijkste informatie uit de email van M58 onbenoemd – zijn waarneming van het neerschieten van een vliegtuig met een Buk dat later een burgervliegtuig bleek - en wekt de indruk dat M58 geschreven heeft dat er niet geschoten is op de plek waar hij zich bevond.

Naar aanleiding van zijn email wordt M58 gehoord. Over dat eerste verhoor stelt de rechtspsycholoog dat de verhoorder M58 niet heeft gevraagd naar het vrije verhaal, maar dat hij meteen begon met het stellen van directe vragen. [43] Dit is niet waar. De eerste inhoudelijke vraag in dit verhoor luidt: “Misschien kunt u dan in uw eigen woorden vertellen waar u was, wat u gezien hebt, wat u gehoord hebt, dus bij deze kunt u uw eigen verhaal beginnen. En mede aan de hand van uw verhaal kan het dan zijn dat ik wat verduidelijkingsvragen ga stellen.” [44]

De rechtspsycholoog stelt verder dat de verhoorder tijdens dit verhoor dingen heeft aangenomen, die de getuige niet gezegd zou hebben. Zo schrijft hij dat de verhoorder aannam dat de getuige in het veld stond van waar de raket zou zijn afgeschoten. [45] Dit heeft de getuige niet verteld en dit heeft de verhoorder ook niet aangenomen. In het verhoor heeft de getuige het over de plaats waar hij een Buk zag. “Het was onder de stad. Het was in het veld.” En dit wordt door de verhoorder geverifieerd: “OK. Begrijp ik het goed dat het, als u zegt, stond in het veld (…)?”Met ‘het’ bedoelde de verhoorder dus de eerder door M58 genoemde Buk.

Over het tweede verhoor van M58 schrijft de rechtspsycholoog dat dit aanvangt met een onjuiste samenvatting van het eerste verhoor. De rechtspsycholoog citeert de samenvatting van de verhoorder en schrijft vervolgens dat niet kan worden uitgesloten dat dit is gezegd door M58, maar dat daar dan niets van op papier terecht is gekomen. [46] Als voorbeeld benoemt de psycholoog onder meer dat de naam Dixon niet in het eerste verhoor zou voorkomen. In antwoord op de vraag wie zijn leidinggevende was, antwoordde M58 in het eerste verhoor echter: “De leidinggevende van onze verkenningsgroep was Dikson/Dixon, dat is zijn callsign.” In een voetnoot hebben wij de volledige samenvatting van het eerste verhoor opgenomen, inclusief de vindplaatsen voor de verschillende elementen uit die samenvatting. Wie stelt dat niets van wat in die samenvatting is te lezen op papier is gekomen, heeft die eerste verklaring niet gelezen. De suggestie van de rechtspsycholoog dat de samenvatting veelal nieuwe informatie bevat die door verhoorder aan M58 is verstrekt, [47] vindt geen steun in de onderliggende stukken.

Vervolgens stelt de rechtspsycholoog dat het derde verhoor begint met een spontane aanpassing van het verhaal van de getuige. Die verklaring zou ‘drastisch verschillen’ van de eerdere verklaring. Later spreekt de psycholoog over ‘druppelsgewijze aanpassingen’. Onbekend zou zijn waarom getuige met deze aanvullingen is gekomen en naar de reden zou niet zijn gevraagd.Ook deze zienswijze volgen wij niet. In het tweede verhoor is aan M58 duidelijk gemaakt dat het noodzakelijk is om zijn verklaring te kunnen toetsen. Hem is gevraagd nadere informatie te verstrekken, zoals namen, telefoonnummers en/of contactgegevens van medestrijders, zijn eigen telefoonnummers, foto’s enzovoorts. M58 is dus aan het denken gezet. Dit heeft ertoe geleid dat M58 tussen het tweede en derde verhoor (en ook nadien) aanvullende informatie aan het JIT heeft verstrekt. Informatie waarom verzocht was, zoals contactgegevens van medestrijders en zijn eigen telefoonnummer uit 2014. Ook is hem gevraagd om aanvullende antwoorden te geven op tijdens het verhoor gestelde vragen en dingen die M58 zich alsnog herinnerde. De stelling van de rechtspsycholoog dat onbekend zou zijn waarom getuige met deze aanvullingen is gekomen, kunnen wij dus niet volgen. Wij zien in de berichten juist dat M58, naar aanleiding van vragen tijdens het verhoor, steeds verder graaft in zijn geheugen en zich daarbij steeds meer herinnert. Dit leidt inderdaad tot aanvullingen op de eerdere verklaringen; het plaatje wordt steeds helderder en het verschaft ons steeds meer inzicht in de gedragingen en verplaatsingen van M58 in de tijd dat hij in de DPR verbleef.

De rechtspsycholoog lijkt het zicht op wat aan M58 gevraagd is en wat in reactie daarop door hem is verklaard, echter volledig kwijt. Aan het einde van het vierde verhoor zegt de verhoorder: “Het zal mij wel wat waard zijn als u voor zichzelf nog een keertje zoveel mogelijk bijzonderheden opschrijft van wat u die dag gedaan hebt. Ook details (…) Misschien dat u zoveel mogelijk erover kunt nadenken en dat voor uzelf op kunt schrijven, want voor ons kan alles van belang zijn.” De rechtspsycholoog schrijft op meerdere plekken in zijn rapport dat M58 al eerder zou hebben verklaard aantekeningen te hebben gemaakt en dat afgesproken zou zijn dat M58 foto’s van die aantekeningen zou maken en zou opsturen. [48] In de eerste drie verklaringen komt het woord ‘aantekeningen’ niet één keer voor. Er staat ook niets in de verklaringen waaruit kan worden opgemaakt dat M58 is verzocht om van die reeds gemaakte aantekeningen foto’s te maken. Wél refereert M58 in zijn derde verklaring aan details die hij zich nog herinnert, die hij heeft opgeschreven en aan foto’s die hij naar het onderzoeksteam heeft gestuurd. Hij verwijst hier dus naar de informatie die hij buiten de verhoren om (via email of chats) aan het onderzoeksteam heeft verzonden en waarover de psycholoog beschikt.

De psycholoog schrijft desondanks dat hij de ‘aantekeningen’ van M58 niet heeft aangetroffen, [49] daarmee op zijn minst suggererend dat M58 zijn afspraken niet nakomt. Later schrijft hij zelfs dat dit ‘de eerste van twee grote tegenstrijdigheden in de verklaringen van M58’ is: eerst verklaren over aantekeningen en later ontkennen dat die überhaupt zijn gemaakt. [50] Terwijl dit laatste ziet op het ontkennende antwoord op de vraag van de rechter-commissaris of M58 een dagboek heeft bijgehouden. Het beeld dat hier van M58 wordt geschetst, doet geen recht aan de feitelijke gang van zaken tijdens de verhoren.

De tweede beweerdelijke grote tegenstrijdigheid in de verklaringen van M58 zou zijn dat hij zou hebben ontkend andere bronnen van wetenschap te hebben dan zijn geheugen. Zo zou hij in zijn derde verhoor hebben gezegd dat hij geen informatie heeft opgezocht en niet wist van Bellingcat of het JIT. [51] Maar dit heeft M58 helemaal niet gezegd. Aan M58 is gevraagd of alles wat hij nu heeft verteld zijn eigen herinneringen zijn, of dat hij bijvoorbeeld wel eens op internet heeft gekeken of ooit rapportages van bijvoorbeeld Bellingcat, Novaya Gazeta of The Insider heeft gelezen? Het letterlijke antwoord van M58 luidt: “Nee, ik heb het niet gelezen. Ik wist niet eens dat het ergens stond. Ik weet van uw onderzoek naar deze zaak in Nederland. M58 zegt dus dat hij geen reportages heeft gelezen van Bellingcat, Novaya Gazeta en The Insider, maar weet van het bestaan van het Nederlandse onderzoek. En anders dan de psycholoog stelt, heeft M58 er nooit een geheim van gemaakt dat hij in relatie tot MH17 ook publicaties en video’s op internet heeft gezien. Hij heeft dat niet alleen benoemd in verhoren, maar heeft ook tijdens verhoren gezocht naar video’s en informatie die hij eerder heeft gezien. Hij is dus juist heel open geweest over hetgeen hij op internet heeft gezien en gelezen. Van een ‘tweede grote tegenstrijdigheid’ zoals de rechtspsycholoog stelt is dus geen sprake.

In relatie tot een ander verhoor (Primo-14140) schrijft de rechtspsycholoog dat M58 sprak over ‘het kruispunt en de gebeurtenissen daar op 14 juli, toen hij aankwam’. De verhoorder zou telkens geprobeerd hebben M58 te laten verklaren over dat kruispunt op 17 juli 2014. [52] Ook hier slaat de psycholoog de plank mis. In niet één van de vele verklaringen zegt M58 dat hij op 14 juli 2014 bij het kruispunt was. Als hij over 14 juli verklaart, heeft M58 het over Marinovka.

En als M58 het over een bus met locals heeft, is dat in relatie tot ‘de dag waarop MH17 is neergeschoten’ en ‘het kruispunt’. Hij tekent deze bus ook bij het kruispunt. Dat de rechtspsycholoog zich afvraagt of de bus met locals op 14 of 17 juli 2014 is aangekomen en daarbij opmerkt dat op dit punt niet is doorgevraagd, [53] zegt meer over de psycholoog dan over de verhoorders of M58.

De rechtspsycholoog heeft het verder nog over ergernissen bij de verhoorders. [54] Waar de psycholoog vandaan haalt dat sprake was van ergernissen, is ons onbekend.

Ook stelt de rechtspsycholoog dat de verhoorders zouden twijfelen aan de geloofwaardigheid van M58. M58 zou zich vaak pas dingen herinneren nadat hem informatie is voorgehouden. Als voorbeeld benoemt hij dat een van de verhoorders heeft gezegd dat het hem zorgen baart dat ze nu zelf met informatie moeten komen en dat M58 het zich dan pas herinnert. M58 reageert hierop met de opmerking: “Ziet u, als u iets zegt, dan komt er weer iets of iemand in mijn herinnering terug.” [55] Deze passage gaat over de inhoud van een chat die M58 vier jaar eerder heeft gevoerd met DPR-strijder Ryazan. Een chat waar M58 überhaupt geen levendige herinneringen aan had, zo blijkt als de hele verklaring wordt gelezen. Zeven pagina’s eerder is namelijk aan M58 gevraagd of hij contact heeft gehad met Ryazan. M58 beaamt dat hij contact heeft gehad met Ryazan, mogelijk via VK: hij kon hem vinden op VK. Misschien heeft er een berichtenwisseling plaatsgevonden. Maar zeker weten doet hij dit dus niet. Vervolgens wordt M58 geconfronteerd met een chat die hij (inderdaad) via VK heeft gevoerd en worden hem vragen gesteld over de inhoud van die chat, die hij vervolgens beantwoordt. De opmerking van de verhoorders komt dus helemaal niet voort uit twijfels over de geloofwaardigheid van M58, maar uit de wens om liever geen informatie te geven zodat de getuige uit eigen wetenschap verklaart. De rechtspsycholoog leest dingen in de verklaring, die er niet zijn.

En hij leest dingen, die er niet staan. Zo schrijft de rechtspsycholoog dat hem de volgende opmerking van de teamleider opviel: “De afgelopen dagen werd je door [zwart gemaakt] geld geboden of anderszins iets toegezegd om die verklaring af te leggen?” [56] Terwijl in het verhoor wordt gezegd: “De afgelopen dagen werd je door [zwart gemaakt] verhoord. Hebben ze ooit beloften gedaan of geld geboden of anderszins u iets toegezegd om deze verklaring af te leggen?” Een vraag die M58 met ‘nee’ beantwoordt, maar daar gaat het nu niet om. Waar het wel om gaat, is dat de rechtspsycholoog met dit volgens hem ‘opvallende’, maar onvolledige citaat ruimte laat voor de interpretatie dat getuige vóór zijn verhoor geld is geboden of een toezegging is gedaan om een verklaring af te leggen. Wat er volgens de rechtspsycholoog dan verder zo ‘opvallend’ zou zijn aan deze opmerking van de teamleider, die juist controleert óf M58 wel in volledige vrijheid en op eigen initiatief verklaart, wordt in het rapport niet uitgelegd. Maar daarmee wordt wel de suggestie van onvolkomenheden voorafgaand aan dit verhoor versterkt.

En dit is niet de laatste slordigheid die wij hebben aangetroffen. Het rapport bevat meer feitelijke onjuistheden en aannames, die geen grondslag vinden in de onderliggende stukken. Wij hebben deze opgenomen in bijlage I.

Vanwege de vele geconstateerde feitelijke onjuistheden en aannames kan het rapport op geen enkele wijze steun bieden aan het standpunt van de verdediging dat de verklaringen van M58 onbetrouwbaar zouden zijn.

4.3.3.1.1.2 Betrouwbaarheid M58
Als wij vervolgens zelf, mede op basis van de door de rechtspsycholoog aangehaalde wetenschappelijke literatuur en in relatie tot de overige informatie in het strafdossier, naar de verklaringen van M58 kijken, kunnen wij die alleen maar als betrouwbaar aanmerken.

Ten eerste kijken wij – in lijn met het toetsingskader van uw rechtbank [57] - naar de persoon van de getuige. Dan stellen wij vast dat M58 aan de zijde vocht van de DPR en ook tijdens zijn verhoren onverminderd pro-Russisch is gebleven. Hij is nog steeds bevriend met andere DPR-strijders. M58 verklaart dat hij Oekraïne niet vertrouwt, maar dat hij wil dat mensen de waarheid weten. Verder ondervindt hij grote gevolgen van het afleggen van zijn verklaring. Zijn eigen vrouw beschouwde hem als een landverrader en zijn huwelijk is nu voorbij. M58 zit in getuigenbescherming en moet vrezen voor zijn veiligheid. Hij heeft, kortom, geen enkel belang bij het afleggen van zijn verklaring. Sterker nog, daarbij had M58 niets te winnen en alles te verliezen.

Ten tweede is er de totstandkoming van zijn verklaring. Daarvan is zijn eerste email aan het onderzoeksteam het vertrekpunt. Daarin noemt M58 al de belangrijkste elementen van zijn waarnemingen: dat hij bij een checkpoint in de buurt van Snizhne heeft gezien hoe een Buk een vliegtuig neerschoot, dat eerst gezegd werd dat ‘hun mensen’ een militair vliegtuig hadden neergehaald, maar enkele uren later bleek dat het om een burgervliegtuig ging. Over die elementen is hij uitgebreid doorgevraagd. Het verloop van de verhoren is gedetailleerd vastgelegd. Van onoverkomelijke vertaal- of communicatieproblemen is niet gebleken. In sommige verhoren zijn meer gesloten vragen gesteld, maar daarmee werd M58 niet in een nieuwe richting gestuurd. Die vragen waren vaak ingegeven door de wens van de verhoorder om M58 niet onnodig te laten uitweiden en sloten aan bij wat hij zelf al eerder had verklaard. Daarbij moet bedacht worden dat de eerste contacten met M58 via een telefoonverbinding moesten plaatsvinden, die omwille van de veiligheid niet te lang konden duren en soms onderbroken werden door technische problemen.

Met de verdediging stellen wij vast dat M58 nog vóór het opstellen van zijn email aan het onderzoeksteam en afleggen van zijn verklaring kennis kan hebben genomen van open bronnen over de toedracht van het neerschieten van MH17. Ondanks die mogelijkheid van voorafgaande beïnvloeding, zien wij hiervoor toch vooral contra-indicaties. Daarvoor bevat de verklaring van M58 nu eenmaal teveel opmerkelijke en (van die open bronnen) afwijkende details, die alleen maar als authentiek kunnen worden aangemerkt. Bijvoorbeeld zijn verklaring dat hij net als de andere DPR-strijders eerst blij was dat ze een militair vliegtuig hadden neergeschoten en een aantal van hen is weggereden naar de plek waar het vliegtuig was neergekomen, maar dat zij een paar uur later somber terugkwamen, dat één van hen aan M58 vertelde dat er allerlei kinderspeelgoed lag en dat iedereen daar kapot van was. Tijdens de verhoren werd M58 nog steeds emotioneel als hij over dat kinderspoelgoed sprak. Verder valt op dat M58, ondanks alle nieuwsberichten over MH17, verklaart dat dit in zijn herinnering op 16 juli 2014 is gebeurd en dat hij moeite heeft om de afvuurlocatie duidelijk in te tekenen. Ook dat zijn contra-indicaties voor beïnvloeding. M58 was voordat hij zich aansloot bij de DPR nog nooit in dit betreffende gebied in Oost-Oekraine geweest en heeft aangegeven moeite te hebben met richtingen. In zijn herinnering was het in elk geval ten zuiden van Snizhne. Die plaats noemde hij al in zijn email en in zijn eerste verhoren vertelt hij verder: “Ik weet niet hoe dat gebied heet waar wij ons toen bevonden, maar het was onder het stadje Snizhne. Daar stond een blockpost.” Hier spreekt een zelfkritische getuige die niet meer wil verklaren dan hij zich kan herinneren. Verder is het opmerkelijk dat M58 blijft volhouden dat hij zelf heeft gezien dat de raket het vliegtuig trof, terwijl publiek bekend is dat MH17 zich op 10 kilometer hoogte bevond en dus buiten zijn gezichtsveld. Die herinnering kan alleen maar een vergissing zijn, want waarom zou M58 hierover zo aantoonbaar liegen? Een vergissing, die mogelijk is ingegeven door het door de rechtspsycholoog genoemde fenomeen van logische invulling: M58 zag dat er een Buk-raket werd afgevuurd en werd geconfronteerd met de gevolgen van het neergeschoten toestel. Het gat tussen die waarnemingen – dat MH17 op 10 kilometer hoogte getroffen werd – heeft M58 in zijn geheugen zelf ingekleurd. Dat is een volstrekt menselijk, en wetenschappelijk onderkend, fenomeen. Een aanwijzing voor een “valse herinnering”, zoals de verdediging het noemt, [58] is het nu juist niet. Evenmin doet het afbreuk aan de rest van zijn verklaring. Het bevestigt juist dat M58 vanuit zijn eigen, menselijk feilbare geheugen verklaart en ook dit is een contra-indicatie voor beïnvloeding.

Ten derde kan de verklaring van M58 op verschillende, specifieke onderdelen worden getoetst aan andere, objectieve bronnen. Dat levert vooral bevestiging op van zijn verklaring. Zo verklaart M58 dat hij wel eens gebruik mocht maken van de telefoons van twee medestrijders genaamd Ivan en Arthur. Het gaat om personen die geen enkele rol spelen in ons onderzoek en van wie nooit tapgesprekken op internet zijn geplaatst. M58 verstrekt de telefoonnummers en bij controle van de telecomdata blijken deze Ivan en Arthur inderdaad incidenteel als B-partij over de tap te komen.

Ten vierde zijn verklaringen van M58 op de belangrijkste onderdelen, tijdens een groot aantal verhoren, consistent. Daarin blijven de belangrijkste elementen van zijn waarnemingen hetzelfde: dat hij bij een checkpoint in de buurt van Snizhne heeft gezien hoe een Buk een vliegtuig neerschoot, dat eerst gezegd werd dat ‘hun mensen’ een militair vliegtuig hadden neergehaald, maar enkele uren later bleek dat het om een burgervliegtuig ging. Dat M58 tijdens al die verhoren met verschillende personen en over verschillende onderwerpen op ondergeschikte punten soms wisselende antwoorden geeft, is menselijk. Ook dat is een wetenschappelijk bekend fenomeen, dat geen afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van zijn verklaring. Tijdens het laatste verhoor, in bijzijn van de verdediging en het Openbaar Ministerie, benoemde M58 hoe hij door het tijdsverloop steeds meer vergat en kon hij niet altijd meer bevestigen wat hij zich tijdens eerdere verhoren nog wel kon herinneren. In een ander geval vroeg hij zichzelf af hij geen dingen had ingevuld. Zo verklaarde M58 tijdens zijn laatste verhoor over het landbouwveld waar hij de lancering had gezien: “Ik heb tegen de politie gezegd dat het verbrand was, geschroeid, maar ik denk dat dit eigenlijk niet zo was. Dat ik dit erbij heb bedacht.” [59] Openhartiger kan een getuige haast niet zijn. Als ergens al uit blijkt dat M58 niets wil verklaren wat hij zich niet écht kan herinneren, is het deze passage wel. Dat maakt nog eens duidelijk hoe zelfkritisch deze getuige is.

Het Openbaar Ministerie vindt, kortom, de verklaringen van M58 betrouwbaar. Er is geen enkele reden om de verklaring van M58 in twijfel te trekken. Laat staan om die verklaring, zoals de verdediging verzoekt, uit te sluiten van het bewijs. Zijn verklaring is op zichzelf al overtuigend en vindt bovendien ruim steun in andere bewijsbronnen. Uw rechtbank kán ervoor kiezen om de verklaring van M58 niet voor het bewijs te gebruiken, omdat er meer dan voldoende andere bewijsmiddelen zijn dat MH17 is neergeschoten met een Buk-raket vanaf een landbouwveld bij Pervomaiskyi, maar niet omdat die verklaring ongeloofwaardig is. Daarvoor ontbreekt namelijk iedere grond.

12

4.3.3.1.2 X48
Dan getuige X48. Deze getuige heeft verklaard dat hij op 17 juli 2014 zag dat er vanaf het landbouwveld bij Pervomaiskyi een vliegtuig is neergeschoten met een Buk-systeem.

4.3.3.1.2.1 Afscherming X48
Van deze getuige is de identiteit afgeschermd. Opnieuw: we spreken om praktische redenen over een ‘hij’, zonder daarmee aan te duiden of het een man of een vrouw is. Voor deze afscherming bestaat alle reden. Al vroeg in het onderzoek was duidelijk dat de Russische staat er niet voor terugdeinst om zich actief met de richting van het onderzoek te bemoeien. Verder is de afgelopen jaren in verschillende Europese landen gebleken dat de arm van de Russische veiligheidsdiensten FSB en GRU ver reikt. [60] Het is algemeen bekend dat deze diensten kunnen hacken en afluisteren en toegang hebben tot talloze informatiesystemen. Getuigen in deze zaak, die bereid zijn om over onderwerpen te verklaren die niet passen in het narratief van gewapende groepen in Oost-Oekraïne en de Russische staat, moeten vrezen voor represailles. Reden dus om ingrijpende maatregelen te nemen om de identiteit van getuigen zoals X48 af te schermen.

Die afscherming ligt in handen van de rechter-commissaris. Ook wij, zaaksofficieren van justitie, weten niet wat X48 allemaal aan de rechter-commissaris heeft verteld en welke onderdelen van de verklaring omwille van de veiligheid van de getuige moesten worden afgeschermd. Wel kunnen wij ons voorstellen waarom getuigen als X48 door de bekendmaking van bepaalde informatie in gevaar kunnen komen. Zo moest bijvoorbeeld worden afgeschermd wanneer deze getuige werd gehoord, omdat – zo kunnen wij ons voorstellen - X48 op basis van een verhoordatum eenvoudiger zou kunnen worden getraceerd en geïdentificeerd, bijvoorbeeld op basis van vervoers- en grenscontrolegegevens. Ook kunnen wij ons – zonder kennis van de ongezwarte versie van het proces-verbaal van verhoor van X48 – voorstellen waarom de rechter-commissaris nadere informatie over personen op het checkpoint (in proces-verbaal van verhoor “blokkadepost” genoemd) heeft gezwart. Denk in de Nederlandse situatie bijvoorbeeld aan een getuige van een liquidatie, die samen met vrienden op een terras zit en vanaf dat terras ziet hoe iemand op straat wordt doodgeschoten. Alleen al op basis van de naam van dat café en het aantal vrienden waarmee hij samen aan een tafel op dat terras zat, zou achterhaald kunnen worden wie deze getuige is. Hoe groter de kring van potentiële getuigen, hoe kleiner de kans op identificatie van de getuige die een verklaring heeft afgelegd. In dat geval zal de rechter-commissaris moeten beoordelen of onderdelen van de getuigenverklaring, zoals de naam en locatie van het café en de grootte van de vriendengroep van de getuige, moeten worden afgeschermd of niet. Dit lijkt ons voor iedereen begrijpelijk.

Toch valt het volgens de verdediging “met geen mogelijkheid in te zien” waarom het aantal personen dat bij X48 aanwezig was bij het checkpoint zou moeten worden afgeschermd (deel IV.III, 24 maart 2022, randnummer 357). Opnieuw is er onbegrip bij de verdediging over veiligheidsmaatregelen, die in deze zaak helaas noodzakelijk zijn. Dat onbegrip merkten wij al eerder op. De officier van justitie heeft toen aangeboden om hierover buiten de zittingzaal nog eens in bredere zin met de raadslieden van gedachten te wisselen. Op dat aanbod is de verdediging niet ingegaan. In plaats daarvan heeft zij bij pleidooi een afgeschermd onderdeel van de verklaring van X48, dat door een vergissing van de rechter-commissaris onder ogen van de raadslieden is gekomen, aan uw rechtbank aangeboden en inhoudelijk op zitting besproken. [61] Daarmee heeft de verdediging veiligheidsrisico’s genomen die het zelf, zonder kennis van de volledige verklaring, identiteit en achtergronden van X48, niet kan overzien en die het vooraf met de rechter-commissaris, die deze kennis wel heeft, had moeten bespreken.

4.3.3.1.2.2 Bewijsuitsluiting van verklaring X48?
Volgens de verdediging mag de getuigenverklaring van X48 niet voor het bewijs worden gebruikt. Daarbij beroept de verdediging zich op de wetsgeschiedenis (pleitaantekeningen, 24 maart 2022, deel IV.III, randnummers 187-189), artikel 344a lid 1 Sv (randnummers 191-197) en artikel 6 EVRM (randnummers 198-426).

Wat de wetsgeschiedenis betreft, daarin leest de verdediging meer dan er staat. Uit de aangehaalde passage (over een bedreigde getuige die gehoord is in het onderzoek naar een onbekende verdachte) kan enkel worden afgeleid dat er in beginsel gelegenheid moet worden geboden tot ondervraging door de verdediging. Zoals eerder benoemd, kunnen er echter omstandigheden zijn waardoor een dergelijk verhoor niet kan plaatsvinden. Het is vervolgens aan de zittingsrechter te oordelen of het gebruik van de verklaring van een bedreigde getuige verenigbaar is met artikel 6 EVRM, in het licht van het strafproces als geheel, en de rechter moet dat gebruik bij vonnis motiveren. De Nederlandse wet voorziet niet in een specifieke bewijsuitsluiting van verklaringen van bedreigde getuigen die de verdediging niet heeft kunnen ondervragen. De enige wettelijke voorwaarden voor het gebruik van een verklaring van een bedreigde getuige zijn vermeld in artikel 344a lid 2 Sv. Ook het beroep van de verdediging op het eerste lid van deze bepaling kan niet slagen, omdat dit voorschrift (net als het voorschrift genoemd in artikel 344a lid 3 Sv, waarin de bedreigde getuige expliciet wordt uitgesloten) niet ziet op bedreigde getuigen, zoals X48. [62]

Blijft over het beroep van de verdediging op artikel 6 EVRM. Kort gezegd draait dat om de bredere vraag of de verdediging een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gekregen om belastende getuigen in dit strafproces te ondervragen. Als een verdachte een bepaalde getuige niet heeft kunnen ondervragen, omdat dit niet op een veilige manier kon gebeuren, betekent dit nog niet dat een verdachte geen eerlijk proces meer krijgt. Daarvoor moet immers worden gekeken naar het strafproces als geheel [63] en in dat proces moet ook rekening worden gehouden met andere belangen, zoals de veiligheid van getuigen. [64] Voor de vraag of het gebruik van de verklaring van X48 voor het bewijs verenigbaar is met het recht van Pulatov op een eerlijk proces, moet bekeken worden of er (i) een goede reden was om het verhoor van X48 niet te laten plaatsvinden, (ii) wat het gewicht is van de getuigenverklaring – binnen het geheel van alle onderzoekresultaten – voor het bewijs tegen Pulatov en (iii) of er voldoende compensatie is geboden om de betrouwbaarheid van de getuige te onderzoeken. Hoewel de beoordelingsfactor van het bewijsgewicht van de verklaring een belangrijke is, moeten alle drie factoren in onderling verband worden beschouwd. [65]

Wij zullen deze factoren nalopen. Eerst de vraag of er een goede reden was om geen aanvullend verhoor te laten plaatsvinden van X48. Die reden was er zonder meer. Zoals wij hiervoor al toelichtten, bestaat er in deze zaak een ernstige dreiging tegen getuigen, waaronder X48. Ondanks die dreiging heeft de rechter-commissaris in andere gevallen, zoals bij de bedreigde getuigen S20, S40 en V7, mogelijkheden gevonden om hun op een veilige manier aanvullend te horen. In het geval van X48 is dat niet gelukt. De rechter-commissaris heeft alle opties onderzocht, maar helaas bleek het niet mogelijk om dit aanvullend verhoor op een veilige manier te laten plaatsvinden. Dit heeft de rechter-commissaris zo uitvoerig mogelijk, voor zover de veiligheid van de getuige dat toeliet, toegelicht. Kort gezegd komt het er dus op neer dat een aanvullend verhoor de veiligheid van X48 in gevaar zou kunnen brengen. De rechten van deze getuige op veiligheid en leven en de inspanningsplicht van de Nederlandse staat om die rechten te beschermen (op basis van artikelen 3 en 2 EVRM) wegen zwaarder dan het belang van de verdediging om deze getuige te bevragen. Dat lijkt ons niet alleen een goede, maar zelfs dwingende reden om van dat verhoor af te zien.

Daarmee komen we bij de tweede vraag: het gewicht van de getuigenverklaring voor het bewijs tegen Pulatov. Dat gewicht is beperkt. Het bewijs voor de betrokkenheid van Pulatov bij het neerschieten van MH17 is immers niet gebaseerd op de verklaring van X48. Wij noemden dat al bij requisitoir. Voor het bewijs dat MH17 is neergeschoten met een Buk-raket vanaf het veld waar X48 dat heeft gezien is meer dan voldoende ander bewijs aanwezig. Wij lieten een selectie van dit bewijs al eerder zien, bij de bespreking van vraag 1. Op dat bewijs is de verklaring van X48 niet meer dan een aanvulling. Over Pulatov zelf zegt deze getuige niets. Het bewijs voor de betrokkenheid van Pulatov bij het neerschieten van MH17 berust op tapgesprekken, zendmastgegevens en verklaringen van Pulatov zelf en zijn medeverdachten.

Tot slot de vraag of er voldoende compensatie is geboden voor de onmogelijkheid van de verdediging om de betrouwbaarheid van X48 te onderzoeken. Daarvoor bestaat een procedurele waarborg: omdat de veiligheid van bedreigde getuigen vaak dwingt tot afscherming van grote delen van de verklaring, heeft de rechter-commissaris de wettelijke taak gekregen om de betrouwbaarheid van zulke getuigen te onderzoeken. Dat gebeurt door middel van de ondervraging tijdens het verhoor, maar ook daarbuiten. Zo kan de rechter-commissaris de volledige getuigenverklaring, dus inclusief de onderdelen daarvan die om veiligheidsredenen moeten worden afgeschermd, toetsen aan andere informatie in het dossier of nadere informatie, zoals telefoongegevens, opvragen bij de politie. In dit geval heeft de rechter-commissaris verslag gedaan van (i) de wijze waarop getuige X48 zich tijdens het verhoor opstelde, (ii) de manier waarop hij de vragen heeft beantwoord, (iii) de grote mate en aard van detail waarin hij verklaard heeft, (iv) de verenigbaarheid van enkele van die details met gegevens in het dossier en uit open bronnen, (v) de omstandigheden dat X48 heeft verklaard uit zijn eigen en rechtstreekse waarneming en uitgebreid is ondervraagd over waar hij die waarneming heeft gedaan, (vi) de omstandigheid dat de getuige die waarneming ook vanaf de genoemde positie of posities heeft kunnen doen, (vii) de omstandigheid dat de getuige goed onderscheid kon maken tussen eigen wetenschap en wat hij achteraf heeft vernomen, (viii) de consistentie en coherentie van de verklaring, (ix) de omstandigheid dat de details van verschillende antwoorden ook bij doorvragen met elkaar bleken te kloppen, (x) de omstandigheid dat de verklaring geen innerlijke tegenstrijdigheden bevatte, (xi) dat X48 zichzelf niet heeft verbeterd, met uitzondering van het merk van de door de getuige genoemde oranje bus en (xii) de omstandigheid dat de contactgegevens bij onderzoek van de rechter-commissaris bleken te kloppen.

Daarnaast heeft de rechter-commissaris actief onderzoek gedaan naar persoonlijke, politieke of zakelijke belangen van X48 bij het afleggen van de verklaring. Van zulke belangen, of enige ander belang om niet de waarheid te spreken, is volgens de rechter-commissaris niet gebleken. Verder heeft de rechter-commissaris nader onderzoek laten verrichten naar het telefoongebruik waarover X48 heeft verklaard. Op basis van de later verkregen telecomgegevens heeft de rechter-commissaris vastgesteld dat de plaats en tijdstippen waarop X48 verklaart te zijn geweest op 17 juli 2014 stroken met de gegevens uit het onderzoek naar de gegevens van de telefoon van de getuige. Kortom: het onderzoek van de rechter-commissaris naar de betrouwbaarheid van de getuige was buitengewoon grondig en het verslag daarvan biedt voldoende aanknopingspunten voor een zelfstandige beoordeling door de verdediging. Daarmee is voldoende compensatie geboden voor de onmogelijkheid van de verdediging om de betrouwbaarheid van X48 te toetsen door middel van een eigen ondervraging. Daarom kan de verklaring van X48 gewoon door uw rechtbank voor het bewijs worden gebruikt.

4.3.3.1.2.3 Betrouwbaarheid verklaring X48
Die verklaring van X48 is ook overtuigend. Ten eerste heeft de rechter-commissaris zelf - na grondig onderzoek van de volledige verklaring, de omstandigheden waaronder deze is afgelegd en telecomgegevens - geen enkele omstandigheid gevonden op grond waarvan er aan de betrouwbaarheid van de getuige getwijfeld zou moeten worden. Ten tweede vindt deze verklaring, ook in de verkorte, afgeschermde vorm, ruim steun in andere bewijsbronnen.

Wat de verdediging hier tegenin brengt, snijdt geen hout. Daarin wordt een karikatuur gemaakt van het zorgvuldige betrouwbaarheidsonderzoek van de rechter-commissaris. Zo stelt de verdediging op basis van de afgeschermde, verkorte verklaring dat de rechter-commissaris “niet eens gevraagd [heeft] wat zijn reden van wetenschap [van de locatie van het afvuurveld] is” (pleitaantekeningen, deel IV.III, randnummer 324), terwijl diezelfde rechter-commissaris in het proces-verbaal heeft uitgelegd op welke manier die redenen van wetenschap zijn onderzocht. Hier vergeet de verdediging dat het verhoor van de rechter-commissaris en de verklaring van X48 veel meer om het lijf hadden dan in het proces-verbaal van het verhoor is opgenomen, omdat verschillende delen daarvan omwille van de veiligheid moesten worden afgeschermd.

Verder speelt de verdediging balletje-balletje met de verklaring van X48 over zijn waarneming van het aantal Buk-raketten. Zo wordt er gesteld dat X48 zou hebben verklaard dat er maar één raket op de Buk-TELAR lag, voordat deze MH17 neerschoot (deel IV.III, 24 maart 2022, randnummer 326), en dat er daarna geen enkele raket meer op de Buk lag (randnummer 328). Hier geeft de verdediging een verkeerde lezing van de verklaring van X48. In zijn eerste, deels afgeschermde verklaring heeft X48 gezegd dat hij een “militair voertuig met daarop een groenkleurige raket met wit uiteinde” het veld op zag rijden en dat hij “vervolgens” een “oorverdovend luide knal hoorde”, een “wit rookspoor” zag en een “fluitgeluid” hoorde. Kennelijk spreekt X48 hier over zijn waarneming van het afvuren van de Buk-raket. In deze eerste verklaring is niets vermeld over zijn waarneming van het aantal raketten vóór en na het neerschieten. Daarover heeft hij in zijn tweede verklaring bij de rechter-commissaris gezegd: “Ik merkte op dat na de explosie een raket op de BUK ontbrak.” Dat is dus heel iets anders dan wat de verdediging de getuige in de mond probeert te leggen, namelijk dat de enige raket zou ontbreken. De rechter-commissaris heeft bij proces-verbaal aangegeven dat de zin “ik merkte op dat na de explosie een raket op de BUK ontbrak” letterlijk uit de originele (bruto)-verklaring is opgenomen. Daarmee is kraakhelder dat de getuige dit zo heeft gezegd. Dit onderdeel van de verklaring is anders geformuleerd in het afgeschermde verslag van zijn verklaring (“Over de Buk kan ik opmerken dat er na de explosie geen raket meer was”). Dat is niet opmerkelijk, omdat daarin andere relevante details centraal staan. Het was ook geen onjuiste, maar hoogstens een minder duidelijke parafrase van de verklaring van X48 op dit punt. Dat de rechter-commissaris dit uit eigen beweging heeft aangescherpt, getuigt alleen maar van zorgvuldigheid. Het verwijt van de verdediging dat de rechter-commissaris hiermee een “fout” zou hebben gemaakt, waarmee afbreuk zou worden gedaan aan het vertrouwen dat in processen-verbaal moet worden gesteld, is onterecht. [66]

Naast het aantal raketten gaat de verdediging ook aan de haal met de verklaring van X48 over de aantallen personen in de omgeving van het landbouwveld. Zo stelt de verdediging dat de getuige eerst zou hebben gezegd dat hij “elf mensen bij het checkpoint” heeft gezien en dat hij later zou hebben gezegd dat het er veel minder waren. Wat er ook zij van die latere verklaring van X48 bij de rechter-commissaris, van een tegenstrijdig aantal kan moeilijk sprake zijn, omdat deze getuige in eerste instantie nooit verklaard heeft dat hij “elf mensen bij het checkpoint” heeft gezien. Volgens het proces-verbaal van zijn verklaring bevond X48 zich “samen met diverse soldaten (…) in de omgeving van dit checkpoint” en werd er “in dezelfde omgeving (…) op het land gewerkt in een combine en werden voertuigen geladen waarmee het koren vervoerd werd”. De getuige heeft het hier dus over een ruimer gebied, dat niet alleen het checkpoint, maar ook de wijdere akkergrond omvat. Vervolgens zegt X48 dat hij een militair raketvoertuig zag dat van “nabij de bomenrij aldaar het veld op” reed. Rondom dit moment waren er volgens X48 “in ieder geval elf (11) mensen nabij deze plaats aanwezig”. Kortom: volgens de verklaring van X48 heeft hij ten minste elf mensen gezien in de ruimere omgeving van het landbouwveld waar de Buk-raket is afgevuurd. Volgens dit proces-verbaal zegt X48 helemaal niet dat er “elf mensen bij het checkpoint” waren, zoals de verdediging stelt. Daarmee gaat elke vergelijking met de latere verklaring van X48 bij de rechter-commissaris over het aantal personen dat zich “op” dat checkpoint bevond op voorhand mank. Wederom geeft de verdediging een verkeerde voorstelling van zaken.

Dat klemt temeer, omdat de verdediging hieraan stevige verwijten verbindt aan het adres van de rechter-commissaris. Op basis van de ongerijmde punten van de verdediging over het door X48 genoemde aantal raketten op de Buk-TELAR en het aantal personen op het checkpoint suggereert de verdediging dat de rechter-commissaris mogelijk nog meer ontlastende informatie buiten het dossier zou hebben gehouden [67] en stelt zij dat er getwijfeld mag worden aan de juistheid van het proces-verbaal van de rechter-commissaris. [68] Ook hier houden de verwijten in het pleidooi geen gelijke tred met de feiten.

Tot slot speculeert de verdediging over verschillende redenen waarom X48 in strijd met de waarheid zou kunnen hebben verklaard. Daarbij spreekt zij over mogelijke eigen betrokkenheid van de getuige bij het afvuren van de raket en politiek gedreven blogactiviteiten voor een Oekraïense website tot marteling door de SBU. [69] Het zijn vrijblijvende theorieën waarvoor elke feitelijke onderbouwing ontbreekt. Bovendien blijkt uit het proces-verbaal van de rechter-commissaris dat onderzocht is of X48 mogelijke persoonlijke, politieke en zakelijke belangen heeft bij het afleggen van de verklaring en dat er geen enkele omstandigheid is gevonden op grond waarvan de rechter-commissaris aan de betrouwbaarheid van de getuige zou dienen te twijfelen.

4.3.3.1.2.4 Deelconclusie
Wij ronden dit onderwerp af. Het gebruik van de verklaring van getuige X48 over het afvuren van een Buk-raket vanaf het landbouwveld bij Pervomaiskyi door uw rechtbank voor het bewijs is niet in strijd met artikel 6 EVRM en die verklaring is op zichzelf, en in samenhang met andere bewijsbronnen, betrouwbaar en overtuigend.

4.3.3.1.3 Rookspoorfoto en -getuigen
Net zomin als de verklaringen van X48 en M58 van het bewijs moeten worden uitgesloten, geldt dit voor de rookspoorfoto’s, de verklaring van de maker van die foto en de verklaringen van getuigen die over dit rookspoor verklaren. [70] Anders dan de verdediging beweert kunnen zij wel degelijk als steunbewijs voor de afvuurlocatie dienen. Redenen om deze foto’s en verklaringen van het bewijs uit te sluiten zijn er niet. Wij lopen de stellingen van de verdediging nu stap voor stap na en beginnen met de rookspoorfoto’s.

4.3.3.1.3.1 Bewijsuitsluiting rookspoorfoto’s
In de eerste plaats stelt de verdediging dat de rookspoorfoto’s van het bewijs moeten worden uitgesloten omdat ze van de SBU afkomstig zouden zijn. [71] Dit is niet waar: die foto’s zijn niet van de SBU; de SBU heeft ze slechts in ontvangst genomen. De maker is bekend en door het JIT als getuige gehoord. Diens camera is ontvangen en in Nederland onderzocht. De door deze getuige gemaakte foto’s zijn eveneens onderzocht. Daarbij zijn geen aanwijzingen voor manipulatie gevonden. De rookspoorfoto’s zijn zgn. NEF-bestanden. Als NEF-bestanden worden gemanipuleerd, worden de aangepaste bestanden in een ander bestandsformaat (dan NEF) opgeslagen, terwijl de originele afbeelding als NEF-bestand bewaard blijft. Nu de rookspoorfoto’s als NEF-bestand zijn veiliggesteld, kán er dus geen twijfel bestaan over de authenticiteit van de afbeeldingen.

Toch stelt de verdediging dat ‘velen’ twijfels hebben over de authenticiteit van de rookspoorfoto’s. [72] Ter onderbouwing verwijst de verdediging naar een Nederlandse blogger, die met een Russische journaliste die voorheen bij de staatszender Russia Today werkte het media platform Bonanza Media heeft opgericht. Een media platform dat nauwe banden zou onderhouden met de Russische militaire inlichtingendienst (GRU) en dat zou worden gebruikt om desinformatie over MH17 te verspreiden. [73] Meer dan aan de opvattingen van deze blogger hecht het Openbaar Ministerie aan de bevindingen van het NFI, het KNMI en het eigen onderzoeksteam. Bevindingen die geen reden geven tot twijfel over de authenticiteit van de foto’s en die aansluiten bij de verklaring van de maker. Redenen om de rookspoorfoto’s van het bewijs uit te sluiten zijn er niet.

4.3.3.1.3.2 Bewijsuitsluiting rookspoorverklaringen
Datzelfde geldt voor de verklaringen van maar liefst acht getuigen die hebben verklaard over een rookspoor en die in verband daarmee concreet spreken over de heuvel Saur Mogila en de plaatsen Pervomaiske en Pervomaiskyi. De verdediging betoogt dat deze verklaringen van het bewijs moeten worden uitgesloten, [74] maar van een serieus onderbouwd verweer is geen sprake.

Zo stelt de verdediging dat deze verklaringen het gevolg zijn van ontoelaatbare druk of dwang door de SBU, [75] maar laat zij na deze forse aantijgingen te onderbouwen. Het doen van dit soort ongefundeerde uitspraken zonder ook maar een poging te doen deze te concreet te maken, is stemmingmakerij. Stemmingmakerij leidt in Nederland niet tot bewijsuitsluiting.

De verdediging vraagt zich verder af of het toeval is dat alle ‘rookspoorgetuigen’ (mede) door de SBU zijn gehoord. [76] Natuurlijk is dat geen toeval; als je in Oekraïne getuigen hoort, is het gebruikelijk dat de Oekraïense politie daarbij aanwezig is. Dat is in Nederland niet anders.

Ook claimt de verdediging dat sprake is van sturing van deze getuigen. [77] Ter onderbouwing van dit verweer citeert de verdediging zeer selectief een deel van een antwoord uit één verklaring van één getuige. De bedoeling van elk getuigenverhoor is om helder te krijgen wat iemand heeft gezien en gehoord. Dat na een antwoord wordt doorgevraagd, getuigt niet van sturing maar van een deugdelijke ondervraging. Dat die nadere vragen ertoe zouden leiden dat getuige zou verklaren dat hij een wit rookspoor heeft gezien, zoals de verdediging beweert [78], is evenmin juist. Getuige spreekt over ‘a white-ish something, a trail of something’. Getuige noemt dus zelf de kleur ‘wit’ en getuige gebruikt zelf het woord ‘trail’. [79] Het woord rookspoor (of smoke trail) komt in de hele verklaring niet voor. Van sturing is geen sprake.

De verdediging meent ook dat sprake is van overwegend slechte, onvolledige of vage verslaglegging van de verhoren. [80] In dit verband vraagt de verdediging zich af of het door de maker van het rookspoor genoemde tijdstip van 16:20 uur door hem zelf is genoemd, of wellicht door de verbalisanten? [81] Een werkelijk onbegrijpelijke vraag. Wij citeren uit zijn verklaring:

“V: Hoe bent u op die betreffende dag (17 juli) thuisgekomen van uw werk?

A: Ik ben om ongeveer vier uur 's middags thuisgekomen met de auto. Om 16.00 was ik al thuis.

V: Komt u gewoonlijk op dat tijdstip thuis?

A: Ja! Mijn werkdag begint om 07.00 uur en eindigt om 16.00 uur. (…)

V: Even terug naar de explosie. Wat hoorde u precies?

A: Ik hoorde twee explosies waarvan de eerste minder luid was dan de tweede. De ramen trilden bij de tweede explosie harder. (…)

V: Was u al lang thuis op dat moment?

A: Ik was net thuis. Het moet ongeveer 16.10 of 16.05 geweest zijn. En dit gebeurde ongeveer om 16.20, 16.25. Mijn vrouw was met me het balkon op gegaan.”

De getuige noemt dus zelf het tijdstip van 16:20 uur.

In relatie tot een andere getuige vraagt de verdediging zich af hoe hij kan verklaren over een spoor van een raket, terwijl hij zelf enkel dat spoor heeft gezien en geen raket. De redenen van wetenschap zouden niet uit zijn verklaring blijken. [82] Ook deze verklaring heeft de verdediging niet secuur gelezen. Getuige S04 verklaart immers dat hij op straat een bekende tegenkomt die wél een raket heeft gezien en dat aan hem vertelt.

Verder stelt de verdediging in relatie tot de ‘rookspoorverklaringen’ dat de nauwkeurigheid, de volledigheid en de begrijpelijkheid van wat is gerelateerd te wensen overlaat. [83] Ter onderbouwing van deze stelling verwijst de verdediging hier naar een proces-verbaal van uitwerking van de audio van een gesprek met getuige S36. Het betreft de schriftelijke uitwerking van wat de rechercheurs, de tolk en de getuige letterlijk hebben gezegd. Waarom een dergelijke woordelijke uitwerking van een verhoor zou moeten leiden tot bewijsuitsluiting is het Openbaar Ministerie een raadsel.

Tot slot meent de verdediging dat de verklaringen niet zouden mogen worden gebruikt omdat de verdediging niet in de gelegenheid is gesteld de betrouwbaarheid van die verklaringen te toetsen. [84] De verdediging miskent hiermee dat haar eigen motivering om deze getuigen te horen aan de afwijzing van de verzoeken ten grondslag ligt. Wij volstaan hier met een verwijzing naar de tussenuitspraak van uw rechtbank van 25 november 2020. [85] Je kunt niet enerzijds als verdediging nalaten een verzoek tot het horen van een getuige deugdelijk te motiveren en anderzijds stellen dat de verklaring van die getuige niet gebruikt mag worden omdat je niet in de gelegenheid bent gesteld die getuige te horen. Het verweer dat neerkomt op een verzoek tot bewijsuitsluiting moet dan ook worden verworpen.

4.3.3.1.3.3. Bewijswaarde rookspoorfoto’s en verklaringen
Vervolgens betoogt de verdediging dat de foto’s en verklaringen over het rookspoor geen bewijswaarde hebben omdat zij onderling te veel zouden verschillen [86] en te weinig onderscheidend vermogen zouden hebben. Niet kan worden uitgesloten dat het spoor op de foto een andere oorzaak heeft dan de lancering van een Buk-raket. [87]

Terecht merkt de verdediging op dat de verklaringen onderling verschillen. Dat zien we wel vaker in strafzaken: zo veel getuigen, zo veel verklaringen. Onjuist is dat die verklaringen onderling zó veel zouden verschillen, dat ze daarmee hun bewijswaarde zouden verliezen. Daarvan is geen sprake. Als we kijken naar de eerder genoemde acht verklaringen waarin wordt gesproken over een rookspoor uit de richting van Saur Mogila of Pervomaiskyi, dan zien we dat de rode draad in al die verklaringen dezelfde is. Een rode draad die helder is als de verklaringen als geheel worden bezien. Als wordt uitgezoomd in plaats van ingezoomd op irrelevante details. De verdediging miskent dat de getuigen niet enkel verklaren over een rookspoor, maar dat zij dit spoor ook koppelen aan wat zij die 17e juli hebben gezien en gehoord: het neerhalen van een burgervliegtuig. Het neerhalen van MH17 was een immens indrukwekkende gebeurtenis. Een gebeurtenis die afweek van het reguliere strijdgeweld.

De verklaringen van de getuigen als geheel bieden geen enkele grond voor een alternatieve oorzaak. Het spoor wordt door de getuigen gekoppeld aan het neerhalen van een vliegtuig dat later MH17 blijkt te zijn. De suggestie van de verdediging dat het spoor waarover de getuigen verklaren een andere oorzaak dan de lancering van een Buk-raket zou kunnen hebben en dat dit zelfs aannemelijk zou zijn, [88] vindt geen enkele steun in het dossier. Ook nu miskent de verdediging dat het dossier en alle daarin vervatte bewijsmiddelen als geheel moet worden aanschouwd en als geheel op waarde moet worden beoordeeld. Het verweer dat aan de rookspoorfoto’s en de verklaringen over dat rookspoor geen bewijswaarde zou toekomen moet dan ook worden verworpen.

4.3 Bewijsvraag 2: afvuurlocatie nabij Pervomaiskyi
4.3.1 Inleiding
Dan komen we nu bij de tweede bewijsvraag die uw rechtbank moet beantwoorden: of de Buk-raket waarmee MH17 is neergehaald is afgevuurd nabij Pervomaiskyi. Volgens de verdediging bestaat ook hiervoor onvoldoende bewijs. Kort gezegd stelt de verdediging dat de tapgesprekken waaruit blijkt dat verdachten de Buk naar en van deze locatie hebben aan- en afgevoerd anders moeten worden uitgelegd. Verder heeft de verdediging aangevoerd dat het overige bewijs voor deze afvuurlocatie onbetrouwbaar is en dat bewijs dat je voor deze afvuurlocatie volgens de verdediging zou mogen verwachten, ontbreekt. Ook zou uit het schadebeeld van MH17 volgen dat Pervomaiskyi niet de afvuurlocatie is. Tot slot heeft zij een alternatief scenario opgevoerd, waarin MH17 vanaf een andere locatie zou zijn neergeschoten. Wij zullen deze verweren nu bespreken.

4.3.2 Alternatieve lezing tapgesprekken
We beginnen met de uitleg van de tapgesprekken. Bij pleidooi heeft de verdediging verschillende alternatieve lezingen gegeven voor de interpretatie van tapgesprekken. [1] Ook Pulatov heeft zich in zijn verklaringen uitgelaten over de tapgesprekken. Uit zijn verklaringen en het betoog van de verdediging zijn de volgende elkaar uitsluitende theorieën te halen. Ten eerste: er is gesproken over een niet bestaande Buk-TELAR. Ten tweede: het ging over een wel bestaande, maar niet-functionerende Buk-TELAR als onderdeel van militaire deceptie. En ten derde: er was een functionerende Buk-TELAR, maar die heeft geen raket afgevuurd. Wij gaan nu in op deze standpunten van Pulatov en de verdediging. Hierbij komt ook de deceptiestrategie van Pulatov over de Strela-10 aan de orde. We staan eerst stil bij de interpretatie van tapgesprekken in het algemeen. Daarna zullen wij de aangevoerde alternatieve lezingen bespreken.

4.3.2.1 Interpretatie tapgesprekken
4.3.2.1.1 Deskundigheid
De omstandigheid dat door strijdende partijen in een conflict desinformatie en versluierd taalgebruik kan worden gebezigd, [2] betekent niet dat dit in elk door Pulatov of de medeverdachten gevoerd gesprek ook het geval is. De praktijk is weerbarstiger. Uit open bronnen blijkt dat het in de Russische Federatie tegenwoordig nog steeds ontbreekt aan voldoende beveiligde communicatiemiddelen en dat gevoelige militaire informatie ook nu nog via onbeveiligde lijnen wordt gedeeld. [3] Lang niet alle communicatie via open lijnen betreft dus desinformatie. Dat hebben we eerder ook al besproken in deze strafzaak.

Anders dan de verdediging stelt, [4] hoeft geen deskundige ingeschakeld te worden om versluierde taal te decoderen. Strafzaken zijn doorspekt van versluierde en gecodeerde taal om te verhullen dat over criminele activiteiten wordt gesproken. Zo werd in een drugszaak het woord ‘auto’ in afgeluisterde telefoongesprekken gebruikt, terwijl ‘vliegtuig’ werd bedoeld. Een ‘garage’ was een ‘vliegtuighangar’. En een ‘boek’ stond voor ‘cocaïne’. [5] Ook dat is bewuste misleiding waarbij de politie – om in de termen van Pulatov te blijven - de te misleiden ‘vijand’ is. In een strafproces krijgen woorden betekenis door de inhoud van het volledige gesprek en door dat gesprek te beoordelen in samenhang met andere bewijsmiddelen. Zoals met chronologisch of inhoudelijk verwante tapgesprekken. Dat onderkent Pulatov ook als hij in zijn video-verklaring zegt dat telefoongesprekken in onderlinge samenhang bekeken moeten worden.

4.3.2.1.2 Validatie
Het Openbaar Ministerie heeft in deze zaak veel aandacht besteed aan de validatie van het bewijs. We hebben al vaker aangekaart dat het onderzoek in deze zaak zorgvuldig en breed is geweest. Check en dubbelcheck is het devies. Validatie is belangrijk voor de bewijskracht. Er is steeds onderzocht wie de gebruiker is van een bepaald telefoonnummer. Er is onderzocht of gebeurtenissen die over de telefoon worden besproken ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Ook specifieke gesprekken over de Buk-TELAR zijn gevalideerd. [6] En keer op keer is gebleken dat heel veel verkregen informatie uit tapgesprekken bevestiging vindt in andere bronnen. Verdachten spreken in juli 2014 dus niet over fictieve gebeurtenissen. Het gaat in de gesprekken over de rauwe realiteit van de gewapende strijd.

Gezien de uitkomst van het validatie-onderzoek moet Pulatov met aantoonbaar bewijs komen om uw rechtbank te overtuigen dat hij niks met een Buk-TELAR te maken heeft. Hij slaagt daar niet in.

4.3.2.2.Beoordeling alternatief scenario
Zoals gezegd werpt de verdediging diverse alternatieve lezingen op voor de interpretatie van tapgesprekken. Beoordeeld moet worden of hiermee een reëel alternatief scenario wordt aangevoerd. Voor de beoordeling van een alternatief scenario is het volgende van belang.

Om tot een oordeel over de tenlastelegging te komen, toetst een rechter de onderzoeksresultaten in onderling verband en samenhang. Passen die resultaten aanzienlijk beter bij het tenlastegelegde dan bij een ander scenario, dan volgt een veroordeling. Bij gerede twijfel wordt vrijgesproken. Het is voor een veroordeling niet nodig dat alle alternatieve scenario’s kunnen worden uitgesloten. Wel moet een door de verdediging opgeworpen alternatief scenario door de rechter worden weerlegd om tot een veroordeling te kunnen komen. Dat kan de rechter doen door te wijzen op bewijsmiddelen of daaraan ontleende feiten en omstandigheden die de alternatieve lezing uitsluiten. Maar dat hoeft niet. Een alternatieve lezing kan ook worden verworpen door aan te geven, waarom deze niet aannemelijk is geworden of als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven. Onwaarschijnlijke alternatieve scenario’s mogen zonder veel woorden (uitdrukkelijke weerlegging) opzij worden gezet. [7]

De vraag is dus of de alternatieve lezing van Pulatov en de verdediging over de tapgesprekken aannemelijk is. Het antwoord daarop is wat het Openbaar Ministerie betreft: nee. We gaan nader in op de verklaringen van Pulatov en de eerste deceptie-theorie.

4.3.2.3. Verklaringen Pulatov
4.3.2.3.1 Geen verdachtenverhoor
We stellen voorop dat verdachte Pulatov zich nooit rechtstreeks heeft laten bevragen. Hij heeft geen verklaring afgelegd tegenover het JIT of tegenover de Russische autoriteiten. Ook uw rechtbank, de rechter-commissaris of het Openbaar Ministerie hebben Pulatov nooit rechtstreeks vragen kunnen stellen. Terwijl dat bij een verdachtenverhoor wel gebruikelijk is in een strafproces. Dat alleen al is voldoende reden om aan zijn geregisseerde videoverklaringen niet dezelfde bewijskracht te hechten als aan een verklaring van een verdachte die is afgelegd tijdens een kritisch verhoor. Als we vervolgens kijken naar de inhoud van de verklaringen, dan blijken die ook om inhoudelijke redenen ongeloofwaardig.

Zo geeft Pulatov in zijn verklaring van oktober 2020 geen openheid van zaken. Anders dan de verdediging stelt [8] zijn niet alle schriftelijke vragen van het Openbaar Ministerie aan Pulatov gesteld en beantwoord. Vragen die volgens de verdediging te privacygevoelig waren zijn niet aan Pulatov gesteld. Ook ten aanzien van een aantal vragen dat betrekking heeft op andere verdachten, vond de verdediging het ongepast om deze aan Pulatov voor te leggen omdat hij geen getuige is in de zaken van de medeverdachten. Slechts één van die vragen is hem gesteld.Van de mogelijkheid om vragen te beantwoorden in de door uw rechtbank aangegeven setting heeft Pulatov geen gebruik gemaakt. [9] Pulatov laat dus niet het achterste van zijn tong zien.

4.3.2.3.2.Pulatov verklaart niet consistent
En als hij verklaart is hij niet consistent. In zijn eerste video-verklaring van februari 2020 zegt Pulatov dat hij niks te maken heeft gehad met een Buk-systeem en daar nooit over heeft gesproken. Deze verklaring wordt acht maanden later door Pulatov zelf onderuitgehaald. In zijn verklaring van oktober 2020 erkent Pulatov ineens wel dat in telefoongesprekken over een Buk wordt gesproken. Dit betreft volgens hem echter desinformatie. Hij weet niets over het gebruik van een Buk-TELAR in de Donbass. Pulatov verklaart dat hij in juli 2014 ook desinformatie over de Strela-10 in de wereld brengt.

Anders dan de verdediging meent, is deze tweede verklaring van Pulatov evident strijdig met de eerste. Het eerste standpunt dat er niet en het tweede standpunt dat er wel in tapgesprekken over een Buk wordt gesproken, staan lijnrecht tegenover elkaar en sluiten elkaar uit. Op het moment van de eerste verklaring van februari 2020 wist verdachte al waarvan hij werd verdacht. Er was geen enkele belemmering voor Pulatov om direct te erkennen dat er wel was gesproken over een Buk-systeem, maar dat dit in het kader van desinformatie was. Sterker nog, gezien de ernst van de verdenking is het logischer om die uitleg gelijk op tafel te leggen. Dat verdachte hier pas na acht maanden mee komt, als hij en zijn raadslieden kennis hebben genomen van het hele dossier, ondergraaft zijn geloofwaardigheid.

4.3.2.3.3 Pulatov onderbouwt niet
Verdachte onderbouwt zijn latere desinformatie-lezing ook niet. Pulatov bespreekt in oktober 2020 met zijn raadslieden slechts één beweerdelijk desinformatie-gesprek. In het pleidooi komt dit gesprek ook weer naar voren. [10] Het gaat om het in ons requisitoir genoemde gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur tussen Pulatov en Dubinskiy over een kapotte Strela, behoefte aan luchtverdedigingswapens met een groter bereik en geleden verliezen aan de kant van de separatisten. Wij handhaven ons standpunt uit het requisitoir dat dit geen desinformatie-gesprek is. [11] Wij hebben dit uitgebreid onderbouwd onder verwijzing naar veel meer bronnen dan de verdediging aanhaalt in het pleidooi. [12] Daar doet de verklaring van Pulatov niets aan af.

4.3.2.3.4.Pulatov spreekt over Buk na neerschieten MH17
Naast het gebrek aan onderbouwing is er nog een reden om te twijfelen aan deze deceptie-theorie. Namelijk het feit dat Pulatov zelf over een ‘Buk’ spreekt, nadat MH17 is neergeschoten. Te weten in het tapgesprek van 17 juli 2014 om 18:44 uur dat hij met Kharchenko voert. Pulatov heeft het over ‘onze Buk’. In het gesprek van 19:52 uur met Dubinskiy zegt Pulatov op de vraag ‘heeft onze Buk geschoten of niet?’ dat ‘de buk een Sushka [heeft] neergehaald nadat de Sushka de Boeing heeft neergeschoten.’ In deze gesprekken wordt niemand misleid. Als Pulatov in de gesprekken na het neerschieten van MH17 over een reële Buk praat, waarom zou hij daarvoor dan over een niet-bestaande Buk hebben gesproken? Dat is onvoorstelbaar en Pulatov legt ons ook niet uit hoe wij dat zouden moeten rijmen.

4.3.2.3.5 Deelconclusie
De tapgesprekken zijn geen deceptiegesprekken. De door de verdediging als eerste opgeworpen deceptie-theorie dat gesproken werd over een niet-bestaande Buk-TELAR, is niet aannemelijk en schuift het Openbaar Ministerie opzij. Er was een Buk-TELAR en daar was ook behoefte aan.

4.3.2.4 Strela-10 versus Buk-TELAR als luchtafweer
De derde videoverklaring [13] van Pulatov van twee jaar later wordt opgevoerd om de stelling te onderbouwen dat er geen behoefte was aan een Buk-TELAR omdat hun Strela-10 voldoende luchtafweer bood. Deze videoverklaring heeft de verdediging bij pleidooi overgelegd en is niet op zitting getoond.

4.3.2.4.1 ‘Kapotte’ Strela-10 als deceptiestrategie Pulatov
Eerder hebben wij al aangegeven dat er voldoende bewijs is dat de Strela-10 waarover het in het gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur gaat, kapot was. [14] Gelet hierop is de deceptie-theorie van Pulatov dat hij slechts tegenover de vijand voorwendt dat de Strela-10 kapot is, maar dat deze in werkelijkheid wel functioneert, ongeloofwaardig. We gaan verder niet in op de Strela-10 deceptiestrategie omdat het in deze zaak niet gaat om de vraag of er al dan niet een kapotte Strela-10 was. De mogelijkheid om een Strela-10 in te zetten op 16-17 juli 2014 staat immers los van de behoefte aan de inzet van een Buk-TELAR. Uw rechtbank wees daar ook al op. [15] Er hoeft dan ook geen (ervarings)deskundige te worden geraadpleegd over het door Pulatov opgeworpen Strela-10-deceptie-scenario, zoals de verdediging voorstaat. [16]

4.3.2.4.2 Behoefte Buk-TELAR
Het Openbaar Ministerie betwist de stelling van de verdediging dat de eigen luchtafweer van de DPR voldeed. [17] In het requisitoir hebben wij aangegeven dat er in juli 2014 wel degelijk behoefte was aan een zwaarder luchtverdedigingswapen, waarmee vliegtuigen op grotere hoogte konden worden neergeschoten. [18]

De door de verdediging in het pleidooi genoemde tapgesprekken weerleggen niet de conclusie dat de separatisten op 16-17 juli 2014 behoefte hebben aan luchtafweer die op grotere hoogte vliegtuigen kan raken. Zij bevestigen het juist.

[1] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, Hoofdstuk 1.

[2] Pleitaantekeningen 7 maart 2022, randnummer 245 en rechtbank tussenuitspraak 25 november 2020, p. 45.

[3] Rferl.org, ‘Communication breakdown: How Russia’s invasion of Ukraine bogged down’, 19 maart 2022, 22:09 u. Foreignpolicy.com, ‘The Ukrainians are listening’: Russia’s military radios are getting owned’, 22 maart 2022, 17:04 u.

[4] Pleitaantekeningen deel I, 7 maart 2022, randnummers 241-246.

[5] Gerechtshof Amsterdam 14 februari 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:478.

[6] Requisitoir, par 3.4.1 (Inleiding).

[7] Hoge Raad 16 maart 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3359, Rechtbank Den Haag 16 december 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:18000, CAG Pronken 17 januari 2017, ECLI:NL:PHR:2017:157, Gerechtshof Den Bosch 30 januari 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:242, CAG Paridaens, 18 mei 2021, ECLI:NL:PHR:2021:434, B. Lettinga, Recht doen aan alternatieve scenario’s, Proces 2015, p. 50-61. C.P.M. Cleiren & M.J. Dubelaar, De betekenis van het scenariodenken voor het bewijs op grondslag van de tenlastelegging en de rechterlijke onderzoeksplicht, Strafblad 2014, p. 439-448.

[8] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 113.

[9] Terechtzitting 10 juni 2021, deelvraag 3, deel III van III, p. 167 zittingstekst rechtbank. ‘Het aanbod van de Pulatov om nadere schriftelijke vragen van de rechtbank naar aanleiding van zijn videoboodschap op schrift via zijn advocaten te beantwoorden heeft de rechtbank afgeslagen: bevraging door de rechtbank van een verdachte vindt plaats op een openbare terechtzitting, in aanwezigheid van zijn raadslieden en het Openbaar Ministerie, en zonder bijzondere reden niet op een andere manier.’

[10] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 85 ev.

[11] Requisitoir, par 3.9.5.3.2.1 (Beweerdelijk voorbeeld van desinformatie).

[12] Pleitaantekeningen deel IV.I., 18 maart 2022, randnummer 90.

[13] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 108, voetnoot 59.

[14] Proces-verbaal zitting 17 juni 2021, bijlage F, (Toelichting OM, Vraag 3- Pulatov en desinformatie),

[15] Proces-verbaal zitting 8 februari 2021, p. 21.

[16] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 117.

[17] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummers 101-103, 108.

[18] Requisitoir, par. 3.3.4.3. (16-17 juli: groeiende behoefte aan sterke luchtafweer).

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-3.png

13

4.3.3.1.3.3 Bewijswaarde rookspoorfoto’s en verklaringen
Vervolgens betoogt de verdediging dat de foto’s en verklaringen over het rookspoor geen bewijswaarde hebben omdat zij onderling te veel zouden verschillen [1] en te weinig onderscheidend vermogen zouden hebben. Niet kan worden uitgesloten dat het spoor op de foto een andere oorzaak heeft dan de lancering van een Buk-raket. [2]

Terecht merkt de verdediging op dat de verklaringen onderling verschillen. Dat zien we wel vaker in strafzaken: zo veel getuigen, zo veel verklaringen. Onjuist is dat die verklaringen onderling zó veel zouden verschillen, dat ze daarmee hun bewijswaarde zouden verliezen. Daarvan is geen sprake. Als we kijken naar de eerder genoemde acht verklaringen waarin wordt gesproken over een rookspoor uit de richting van Saur Mogila of Pervomaiskyi, dan zien we dat de rode draad in al die verklaringen dezelfde is. Een rode draad die helder is als de verklaringen als geheel worden bezien. Als wordt uitgezoomd in plaats van ingezoomd op irrelevante details. De verdediging miskent dat de getuigen niet enkel verklaren over een rookspoor, maar dat zij dit spoor ook koppelen aan wat zij die 17e juli hebben gezien en gehoord: het neerhalen van een burgervliegtuig. Het neerhalen van MH17 was een immens indrukwekkende gebeurtenis. Een gebeurtenis die afweek van het reguliere strijdgeweld.

De verklaringen van de getuigen als geheel bieden geen enkele grond voor een alternatieve oorzaak. Het spoor wordt door de getuigen gekoppeld aan het neerhalen van een vliegtuig dat later MH17 blijkt te zijn. De suggestie van de verdediging dat het spoor waarover de getuigen verklaren een andere oorzaak dan de lancering van een Buk-raket zou kunnen hebben en dat dit zelfs aannemelijk zou zijn, [3] vindt geen enkele steun in het dossier. Ook nu miskent de verdediging dat het dossier en alle daarin vervatte bewijsmiddelen als geheel moet worden aanschouwd en als geheel op waarde moet worden beoordeeld. Het verweer dat aan de rookspoorfoto’s en de verklaringen over dat rookspoor geen bewijswaarde zou toekomen moet dan ook worden verworpen.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-4.png

4.3.3.1.4 Tracksporen, ploegsporen en witte plekken
Dan komen we op het punt van de tracksporen op en rondom de afvuurlocatie.

De verdediging stelt zich op het standpunt dat de sporen die het veld inlopen niet ondersteunend zouden zijn aan de verklaring van X48. [1] Wij delen dat standpunt niet.

4.3.3.1.4.1 Trackspoor nabij het lanceerpunt
Als eerste wijst de verdediging erop dat onbekend zou zijn hoe breed het betreffende trackspoor zou zijn. De verbalisant zou weliswaar hebben aangegeven dat het een spoor van meer dan 3 meter betreft, maar zou niet hebben vermeld of hij de lengte of de breedte bedoelt. [2] Deze stelling getuigt van een onjuiste lezing van het betreffende proces-verbaal. Op pagina 2 staat namelijk: “De sporen waarvan in dit proces-verbaal wordt vermeld dat het om rupsbanden gaat, hebben, zo is gebleken na opmeten ervan, een spoorbreedte van meer dan 3 meter…”. Het gaat dus om de breedte en niet om de lengte van het spoor.

Vervolgens wordt gesteld dat het spoor nabij het lanceerpunt niet van een Buk-TELAR kan zijn geweest, omdat de afmetingen van het onderstel van de Buk-TELAR niet overeenkomen met de afmetingen van het trackspoor in het veld. [3] “Sporen van ongeveer 3 meter breed kunnen eenvoudigweg niet door een TELAR van 3,4 meter breed zijn veroorzaakt.”, aldus de verdediging. [4]

[1] Pleitaantekeningen, deel IV.I, 18 maart 2022, randnummers 422-423.

[2] Pleitaantekeningen, deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 387.

[3] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 391.

[4] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 392

In onze inleiding benoemden we al dat de afmetingen van de diverse onderdelen van een Buk-TELAR duidelijker hadden kunnen worden vermeld in het procesdossier. Inmiddels is opgehelderd dat het breedste deel van het onderstel van de TELAR 3,4 meter is en de breedte van de rupsbanden 3,25 meter. Tel daarbij op dat de sporen in het veld niet ‘ongeveer 3 meter’ maar ‘meer dan 3 meter’ zijn en het verweer dat de tracksporen in het landbouwveld niet van een Buk-TELAR kunnen zijn is van tafel. Daarmee blijft overeind, zoals het Openbaar Ministerie al eerder heeft gesteld, dat de tracksporen in het landbouwveld passen bij de sporen van een Buk-TELAR. Nogmaals, dit spoor is niet zichtbaar op de satellietbeelden van 16 juli 2014, maar wel op die van 20 juli 2014.

De verdediging stelt verder dat omdat deze sporen identiek zouden zijn aan andere sporen die al op 16 juli 2014 in de omgeving te zien zouden zijn, deze niet van een Buk-TELAR zouden kunnen zijn. [1] Een onderbouwing voor deze stelling ontbreekt. Waarom de sporen in het landbouwveld van hetzelfde rupsvoertuig zouden moeten zijn als de andere sporen die op de 16e juli op andere locaties zichtbaar zijn, ontgaat ons.

[1] Pleitaantekeningen, deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 393.

4.3.3.1.5 De tactische locatie van de Buk-TELAR
Dan stelt de verdediging ook nog dat de Buk-TELAR niet vanaf de afvuurlocatie kan zijn afgevuurd omdat de afstand tot de bomenrij te kort zou zijn. [1] Geen bemanning zou zo gek zijn om op deze locatie een raket af te vuren, aldus de verdediging. [2] De afstand tot de bomenrij is inderdaad korter dan die in een ideale lanceeropstelling zou zijn. Maar in een ideale opstelling staat de TELAR ook in verbinding met een ander Buk-radarvoertuig (TAR) en de Commando Post. Waarmee wij maar bedoelen te zeggen dat de omstandigheden in tijden van chaos en oorlog niet altijd ideaal of optimaal zullen of kunnen zijn.

[1] Pleitaantekeningen, deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 398 t/m 411.

[2] Pleitaantekeningen, deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 411.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-5.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-6.png

Ideaal of niet, het landbouwveld is als lanceerlocatie in elk geval geschikt. Het veld is zo goed als het hoogste punt in de omgeving, er zijn geen elektriciteitskabels in de omgeving én - heel belangrijk - de omgeving is onder controle van de DPR. De bomenrij in kwestie draagt bovendien bij aan de veiligheid van de TELAR; die kan immers voorafgaand aan en direct na het afvuren veilig uit het zicht van de vijand worden gezet. Dat is van belang in een strijd waarin je veel te lijden hebt onder luchtaanvallen.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-7.png

14

De afstand tot de bomenrij is inderdaad kort: zo’n 30 meter als je uitgaat van de kortste afstand tot de bomen en veel meer als je er vanuit gaat dat de TELAR gericht staat in noordwestelijke richting. Dat zien we hier. De afstand tot de bomen is niet té kort. Volgens alle deskundigen zal een Buk-raket bij een relatief statisch doel als MH17 in een (zo goed als) rechte baan naar dat doel vliegen. De lanceerhoek - dus de hoek van de raket ten opzichte van de TELAR - wordt bepaald door de TELAR, die het onderscheppingspunt van zijn doel berekent en dan de raket zodanig draait dat die richting dat punt wijst. Of de raket de bomen zal raken - zoals door de verdediging wordt gesuggereerd [1] - hangt dus af van de hoek waaronder de raket wordt afgevuurd. We kennen de hoogte van MH17 en we kennen de afstand van het lanceerpunt tot het punt waar MH17 is geraakt. Daarmee kan - uitgaande van een rechte baan naar het doel - de lanceerhoek worden gemeten. Dat zien we hier. Die geschatte hoek is 22 graden. [2] Almaz-Antey stelt dat de raket nooit direct in de richting van het onderscheppingspunt zal worden afgevuurd, maar in een iets hogere hoek. We kunnen er dus vanuit gaan dat de lanceerhoek ten minste 22 Graden is.

[1] Pleitaantekeningen deel IV.I, 18 maart 2022, randnummer 409.

[2] (A)2 + (B)2 = (C)2. -> A = hoogte = 10. C = vluchtafstand = 26,6. à (10)2 + (B)2 = (26,5)2 à B = 24,5. Als met deze grootheden een driehoek wordt getekend waarbij hoek A-B 90 graden is, dan kan hoek B-C worden gemeten.

We keren terug naar de tracksporen op de grond. Bij de vraag of een raket vanaf deze locatie de bomen zal raken, moeten we rekening houden met de hoogte van de TELAR: die is 3,7 meter. De raket wordt dus vanaf een hoogte van 3,7 meter afgevuurd. Zelfs als de raket in noordelijke in plaats van noordwestelijke richting (en dus recht op de bomen) wordt afgevuurd onder de minimale hoek, zelfs dan raakt die raket de boomtoppen niet. Dat zien we hier. Wordt de raket in noordwestelijke richting afgevuurd, dan is de afstand tot de bomenrij langer en zal de raket nóg hoger over de bomen vliegen. Een lang verhaal kort: de afstand tot de bomenrij is niet te kort om een raket te kunnen lanceren vanaf het punt dat gemarkeerd wordt door de tracksporen in het veld. Ook dit verweer faalt.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-foto-9-2.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-9-1.png

4.3.3.1.6 De ploegsporen op het veld.
Op de satellietbeelden van 20 en 21 juli 2014 is om de zwarte plek een zwarte rand te zien. Dat zien we op de rechter afbeelding. X48 heeft verklaard dat het veld na de brand werd geploegd. De verdediging ziet in dit beeldmateriaal geen steun voor de verklaring van X48. Anders dan de verdediging, zien wij op het satellietbeeld van 20 juli 2014 wel degelijk sporen van bewerking die niet te zien zijn op 16 juli 2014. We kunnen inderdaad niet met zekerheid stellen dat de zwarte rand een ploegvoor is of een andersoortige afgraving van aarde, maar het is wel een voor iedereen zichtbare bewerking van het veld die er op 16 juli 2014 niet was. Een bewerking die wat het Openbaar Ministerie betreft past bij de verklaring van X48 dat het veld na de brand is geploegd.

Het verweer dat de situatie op en rond het landbouwveld zoals te zien op de satellietbeelden van 20 en 21 juli 2014 geen steun zou bieden aan de verklaring van X48 kunnen wij dan ook niet volgen.

Vergroot afbeeldingVergroot afbeelding
Beeld: ©OM
Vergroot afbeeldingVergroot afbeelding
Beeld: ©OM
4.3.3.1.7 Witte plekken in linker bovenhoek kruispunt
Zoals wij de verdediging ook niet kunnen volgen in haar verweer dat op het satellietbeeld van 20 juli 2014 geen witte plekken in de linker bovenhoek van het kruispunt te zien zouden zijn die passen bij de tekening die M58 van die situatie heeft gemaakt. [1] Ja, M58 verklaart wisselend of er één of twee tenten zijn opgezet. Hij schrijft eerst dat er twee tenten zijn opgezet, tekent een paar dagen later de situatie en tekent dan nog steeds twee tenten, maar twijfelt dan al en meent in latere verhoren dat het maar om één tent ging. De wijziging van zijn verklaringen op dit punt hebben wij bij requisitoir benoemd. Het verandert echter niets aan wat wij op de satellietbeelden zien. En dat zijn witte vlekken die wat ons betreft passen bij de twee tenten die M58 (in eerste instantie) heeft genoemd en getekend. Wij laten dit nog eenmaal zien.

4.3.3.1.8 Brandplek
Eenzelfde verweer voert de verdediging in relatie tot de satellietbeelden van het landbouwveld nabij Pervomaiskyi van 20 en 21 juli 2014, waarop duidelijk sporen van brand zichtbaar zijn. Volgens de verdediging draagt deze brandplek op de afvuurlocatie niet bij aan het bewijs, omdat onbekend is óf sprake is van een brandplek en als dit het geval is, onbekend zou zijn wanneer en waardoor die brandplek is ontstaan. [2] Wij delen deze twijfels over de betekenis van de brandplek niet.

In de eerste plaats bevat het procesdossier voldoende bewijs waaruit volgt dat de zwarte plek in het landbouwveld nabij Pervomaiskyi een brandplek is. Wij noemen er slechts enkelen. X48 verklaart expliciet over brand op het landbouwveld nabij Pervomaiskyi. Ook de Britse journalist die enkele dagen na de lancering op het betreffende landbouwveld is geweest, verklaart hierover. Hij vertelt over een ontmoeting met een boer, die hem - in antwoord op de vraag of hij een raketlancering heeft gezien - vertelt dat even verderop brand is geweest. Over hetgeen hij ‘even verderop’ aantreft verklaart de journalist: ‘Daar was een stuk graan dat geblakerd was. Het leek erop dat er een uitbarsting van vuur was geweest waarna het graan in brand was gevlogen.’ En ook in de rapportage van ESA wordt melding gemaakt van een ‘significant degration to the soil including burning.’ Er zijn dus geen redenen om te betwijfelen dát sprake is van een brandplek.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-10.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-11.png

Evenmin zijn er op basis van het dossier redenen om te twijfelen aan de oorzaak van die brand en het moment waarop die brand is ontstaan. Vaststaat dat een lancering van een raket middels een Buk-TELAR brand kan veroorzaken. Meerdere bewijsmiddelen wijzen erop dat dit ook daadwerkelijk ís gebeurd. Wij noemden al X48, die de brand koppelt aan de lancering van een raket. De brand waarover X48 verklaart, lijkt ook zichtbaar op de eerder besproken foto van het rookspoor. Zoals eerder op zitting besproken, heeft het KNMI onderzoek gedaan naar de rookspoor foto. Daarbij is die foto bewerkt om het contrast te vergroten. Door dit contrast is niet alleen het verticale rookspoor beter zichtbaar, maar is links van dat witte rookspoor - bij de grond - duidelijk rook met een andere kleur dan het verticale rookspoor te zien. Uw rechtbank kan deze donkergekleurde rook met eigen ogen waarnemen. Deze rook is - evenals het witte rookspoor - op 17 juli 2014 om 16:25 uur vastgelegd op beeld. Wij zien dat hier.

Tegenover deze concrete aanwijzingen voor het ontstaan van de brandplek stelt de verdediging theoretische mogelijkheden die het ontstaan van die brandplek óók zouden kunnen verklaren. [3] Theoretische mogelijkheden zijn echter geen contra-indicaties, ook niet als die in beeld worden gebracht met heel veel foto’s van internet. Welke concrete feiten en omstandigheden zouden kunnen wijzen op een andere oorzaak voor het ontstaan van brand op dit specifieke landbouwveld dan de lancering van een Buk-raket, is het Openbaar Ministerie niet duidelijk geworden.

Het verweer dat de op satellietbeelden zichtbare brandplek geen steun zou leveren voor de conclusie dat het betreffende landbouwveld nabij Pervomaiskyi de afvuurlocatie is, mist feitelijke grondslag en moet dus worden verworpen.

[1] Pleitaantekeningen IV.I, 18 maart 2022, randnummer 438.

[2] Pleitaantekeningen Deel IV.I, 18 maart 2022, randnummers 335, 358 en 359.

[3] Pleitaantekeningen Deel IV.I, 18 maart 2022, randnummers 337 t/m 358.

4.3.3.2 Pervomaiskyi als mogelijke afvuurlocatie
De verdediging stelt verder dat de Buk-raket waarmee MH17 is neergehaald niet afgevuurd kan zijn vanaf het landbouwveld nabij Pervomaiskiy, omdat Almaz-Antey op basis van het schadebeeld stelt dat dit vanuit de omgeving Zaroshchenske moet zijn gebeurd. De verdediging schaart zich volledig achter de bevindingen van de Russische Buk-fabrikant en betoogt dat Almaz-Antey een enorme kennisvoorsprong zou hebben ten opzichte van de RMA en het NLR. [1] Deze kennisvoorsprong zou resulteren in een ‘meer integrale aanpak waarbij onder meer alle beschikbare wrakstukken zijn betrokken om tot een zo volledig mogelijke beoordeling te komen’. [2] De RMA en NLR zouden volgens de verdediging voor een ‘minder vergaande aanpak’ hebben gekozen als het gaat om de interpretatie van het schadebeeld van MH17. [3] Uiteindelijk neemt de verdediging als ‘uitdrukkelijk onderbouwd standpunt’ in dat alleen bij een lancering vanaf het door Almaz-Antey aangewezen gebied het schadebeeld op MH17 zou kunnen ontstaan. [4] Tot slot heeft de verdediging op basis van het door Almaz-Antey aangewezen afvuurgebied geconcludeerd tot vrijspraak. [5]

[1] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 2.

[2] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 384.

[3] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 384.

[4] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 385.

[5] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 23 maart 2022, randnummer 636.

De stelligheid waarmee de verdediging Almaz-Antey als ‘alwetende’ op het schild hijst, is opmerkelijk. Zowel op de veronderstelde ‘deskundigheid’ van Almaz-Antey, als op hun ‘stellingen’ valt het nodige af te dingen. Wij zeggen nadrukkelijk ‘stellingen’, omdat Almaz-Antey vooral heel veel stelt, maar heel weinig tot niets onderbouwt. Wij staan nu eerst stil bij de ‘deskundigheid’ van Almaz-Antey en zullen daarna ingaan op een aantal stellingen.

15

4.3.3.2.1.1 Deskundigheid Almaz-Antey
Eerst de beweerdelijke deskundigheid. Wij stellen voorop dat Almaz-Antey, als fabrikant van de Buk-raket, over de nodige kennis beschikt.

De vraag is echter, of Almaz-Antey die beschikbare kennis in deze zaak ook op de juiste, deskundige wijze heeft aangewend. Het Openbaar Ministerie meent van niet.

Ten eerste is er het punt van begrijpelijkheid en inzichtelijkheid. Een deskundige moet in staat zijn om een begrijpelijk antwoord te geven op vragen van de rechter en inzicht te geven in toegepaste onderzoeksmethoden. Almaz-Antey heeft er voor gekozen om niet, zoals gevraagd door de rechter-commissaris, eerder opgestelde rapporten te verstrekken over de berekening van het afvuurgebied, maar nieuwe stukken waarin het eigen onderzoek niet werd verantwoord. Verder is de vertegenwoordiger van Almaz-Antey niet in staat gebleken om tijdens zeven verhoordagen alsnog helder inzicht te geven in de door Almaz-Antey gebruikte data en methoden, op grond waarvan de betrouwbaarheid van gestelde resultaten kunnen worden getoetst. Zo is bijvoorbeeld onbegrijpelijk hoe de identificatie van het type wapen op basis van een feitelijk schadebeeld afhankelijk kan worden gesteld van de naderingshoek van dat wapen, hoe een nauwkeurige 3D-representatie van het schadebeeld van MH17 kan worden gemaakt op basis van 2D-weergaven in foto’s en bouwtekeningen, hoe er rechte lijnen kunnen worden getrokken in platte figuren, terwijl die figuren zien op driedimensionale objecten, of hoe de resultaten van een statische detonatietest met een Ilyushin-86 eerst in de rapporten als dwingend wetenschappelijk bewijs worden opgevoerd en na gegronde kritiek van de RMA worden afgedaan als van “demonstratieve, in plaats van onderzoekende aard”. Verder is Almaz-Antey tijdens het verhoor niet in staat gebleken om uit te leggen op welke manier het de feitelijke schade aan MH17 vergeleken heeft met de gesimuleerde schade door een Buk-raket. Dat is toch de kern van de berekening van het afvuurgebied. Na geduldig en vasthoudend doorvragen van twee rechters-commissaris kwam Almaz-Antey uiteindelijk tot het antwoord dat de vergelijking is gemaakt door middel van een computerberekening. Hoe die berekening dan in elkaar stak, kon de fabrikant echter niet vertellen.

Over diezelfde schadevergelijking heeft Almaz-Antey voor het eerst in het gezamenlijk verhoor verklaard dat hierin ook een warhead van het oudere type 9N314 is betrokken. In de rapporten van Almaz-Antey staat daar niets over vermeld. Daarin wordt alleen het gebruik van de 9N314M genoemd. Toch heeft de vertegenwoordiger tijdens zijn verhoor volgehouden dat dit wél in zijn rapporten stond en verwezen naar pagina’s waar dit niet was terug te vinden, ook nadat hij tijdens een pauze in de gelegenheid was gesteld om dit nog eens rustig na te zoeken. Niet alleen bleek zijn rapport dus onvolledig, de auteur las daarin ook dingen die er niet stonden. Van een deskundige mag worden verlangd dat hij in twee rapporten en nadere schriftelijke antwoorden van honderden pagina’s en tijdens zeven dagen verhoor op een begrijpelijke manier kan uitleggen waarop hij zijn conclusies baseert. Dat is de vertegenwoordiger van Almaz-Antey niet gelukt. De fabrikant heeft een technisch mistgordijn opgetrokken waarvan niemand wijzer wordt. Wij komen hier straks nog op terug, maar stellen nu al vast dat de rapporten en verhoren onvoldoende informatie bevatten over de toegepaste methoden en de nodige vragen oproepen over de deugdelijkheid van het onderzoek van Almaz-Antey en de bekwaamheid van de vertegenwoordiger die als deskundige is gehoord.

Ook over de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van Almaz-Antey zijn vooral twijfels gerezen. [1] Zoals het Europees Hof van Justitie heeft vastgesteld, is Almaz-Antey in bezit van de Russische staat, heeft het een zeer beperkte vrijheid van handelen en is het voor zijn activiteiten grotendeels afhankelijk van de Russische overheid. Volgens de eigen website van het concern zien de Russische president en regering zelf toe op de prioritering van wetenschappelijke activiteiten. [2] Toch bleek de vertegenwoordiger van Almaz-Antey tijdens zijn verhoor niet in staat om antwoord te geven op de eenvoudige vraag of Almaz-Antey een staatsbedrijf was.

Verder heeft Almaz-Antey in zijn rapport vermeld [3] en tijdens het verhoor bevestigd dat de eerdere persconferenties van Almaz-Antey over MH17 in belangrijke mate zijn ingegeven door de sancties die door de EU aan het bedrijf waren opgelegd. Hieruit volgt een commercieel belang van Almaz-Antey bij de uitkomst van zijn onderzoek in deze zaak. [4] Dat Almaz-Antey hier bepaald niet onbevangen in staat, blijkt ook uit het interview dat de gehoorde vertegenwoordiger in 2016 heeft gegeven aan de Komsolskaya Pravda. Daarin beschuldigt hij ‘Nederland’ van ‘fraude’ in het onderzoek naar MH17, zegt hij dat Rusland de schuld krijgt en dat er sprake is van een ‘informatie-oorlog’. Dat geeft weinig vertrouwen in een onpartijdig onderzoek.

Dezelfde rapporteur van Almaz-Antey bleek in bezit van een Russische vertaling van een samenvattend proces-verbaal over de loop van het onderzoek, die alleen aan Pulatov was verstrekt. Toen de rapporteur gevraagd werd hoe hij aan dit processtuk gekomen is, heeft hij tot tweemaal toe - ook nadat hij nog een de week tijd had gekregen om het uit te zoeken - geantwoord dat hij de inhoud van dit stuk op internet had teruggevonden. Dat is eenvoudigweg onjuist. Ook hierover, de verkrijging van de Russische vertaling van een processtuk die alleen aan Pulatov was verstrekt, heeft de rapporteur van Almaz-Antey dus geen openheid van zaken gegeven, maar feitelijk onjuiste informatie verstrekt. Dat alles brengt ons tot de conclusie dat wij er niet op kunnen vertrouwen dat Almaz-Antey zijn onderzoek naar het afvuurgebied met de vereiste bekwaamheid, begrijpelijkheid, inzichtelijkheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid heeft verricht. Er is, kortom, geen sprake van deskundig onderzoek in strafvorderlijke zin.

4.3.3.2.1.2. Inhoudelijke beoordeling Almaz-Antey
Dan de inhoudelijke kant van het onderzoek van Almaz-Antey.

De fabrikant stelt dat áls het schadebeeld van MH17 is veroorzaakt door een Buk-raket, dit alleen mogelijk is als deze raket MH17 is genaderd via een kruiselingse koers (collision course) en is afgevuurd vanuit een gebied in de buurt van Zaroshchenske. De verdediging neemt als ‘uitdrukkelijk onderbouwd standpunt’ in dat alleen bij een lancering vanaf het door Almaz-Antey aangewezen gebied het schadebeeld op MH17 zou kunnen ontstaan. [5] Die ‘uitdrukkelijke onderbouwing’ komt feitelijk neer op knippen en plakken uit de vele rapporten die Almaz-Antey in de loop der jaren heeft opgesteld en waar het nodige op af te dingen valt. Zo staan de rapporten bol van kritiek op de resultaten van de onderzoeken van de OvV, NLR en RMA, maar geven ze geen enkel inzicht in de door Almaz-Antey gebruikte onderzoeksmethoden of data. Wij komen daar zo meteen op terug.

4.3.3.2.1.2.1 Arenatesten van het JIT
Ook de verdediging heeft kritiek op NLR en RMA en dat mag en kan natuurlijk, al is vervolgens wel de vraag gerechtvaardigd of die kritiek terecht is. Wij menen van niet. Anders dan de verdediging suggereert [6] en in haar slotwoord zelfs keihard stelt [7], zijn de in 2016 door het JIT verrichte arenatesten - twee stuks, dus niet één, zoals de verdediging in haar slotwoord meermalen ten onrechte stelt [8]- goed uitgevoerd. De vertegenwoordiger van Almaz-Antey verklaart hierover bij de rechter-commissaris: “De Belgische deskundigen hebben een uitmuntende arenatest uitgevoerd.”

Die testen hebben bovendien resultaten opgeleverd, die volledig overeenkomen met de data van Almaz-Antey. Wij citeren opnieuw de deskundige van Almaz-Antey: “Zoals u kunt lezen in het verslag van de deskundige van de RMA is er een arenatest uitgevoerd in de Oekraïne en zijn de uitkomsten gedeeld. En daaruit blijkt dat de resultaten hiervan volledig overeenstemmen met de technische kenmerken van het BUK-wapensysteem, die eerder door het concern Almaz-Antey aan de deskundigen van de Onderzoeksraad ter beschikking waren gesteld.

Uitmuntende arenatesten dus, met resultaten die overeenkomen met de data die Almaz-Antey aan de OvV heeft verstrekt, aldus de deskundige van Almaz-Antey. En toch beweert de verdediging op zitting dat het werken met data van deze testen getuigt van een ‘onwetenschappelijke benadering’ en ‘een onbegrensd heilig geloof in eigen kunnen’. [9]

Almaz-Antey benoemt slechts twee verschillen tussen de resultaten van de arenatesten van de RMA en NLR en de door Almaz-Antey aan de OvV verstrekte technische kenmerken van het BUK-systeem: er zou geen aparte registratie hebben plaatsgevonden van de primaire fragmenten van de warhead en er zou onvoldoende aandacht zijn geweest voor het doorborend vermogen van die primaire fragmenten.

In reactie daarop hebben de deskundigen van NLR en RMA aangegeven dat het eerstgenoemde punt niet juist is. Er is immers zowel een arenatest met enkel een warhead uitgevoerd, als een arenatest met een complete raket. Die eerste test levert vanzelfsprekend data op betreffende de primaire fragmenten, terwijl de tweede test een gecombineerd beeld geeft van de primaire fragmenten uit de warhead én de secundaire fragmentatie van de raket. Hierbij is bovendien opgemerkt dat enkel de resultaten van de tweede test zijn betrokken in de latere berekeningen omdat het ook een complete raket was die bij de Boeing is ontploft en niet enkel een warhead.

Het tweede ‘verschil’ dat Almaz-Antey benoemt, is dat de RMA en NLR onvoldoende rekening zouden hebben gehouden met het doorborend vermogen van de primaire fragmenten. In reactie daarop melden de deskundigen van RMA en NLR dat bij de arenatesten wel degelijk onderzoek is verricht naar het doorborend vermogen van deze fragmenten. Dit volgt ook uit het proces-verbaal dat van de arenatesten is opgemaakt. Tegelijkertijd benoemen de deskundigen dat die resultaten niet van belang zijn voor de uiteindelijke berekening van het afvuurgebied, omdat enkel is gekeken naar het schadebeeld aan de buitenzijde van de romp van MH17.

De deskundige van de RMA verwoordt dit als volgt: “Ik denk dat ‘verschil’ daarom niet het juiste woord is. Almaz-Antey heeft aanvullende data die voor ons niet van belang waren.

RC2: En waarvoor waren ze niet van belang? Zodat we weten in welk kader we dit moeten zien.

FC: Aangezien we alleen keken naar impacten op de buitenzijde van MH17 en niet keken naar waar een fragment na doorboring van de huid van MH17 heengaat.”

Met andere woorden: voor NLR en RMA is slechts relevant óf de primaire en secundaire fragmenten de huid van een Boeing kunnen doorboren, terwijl volgens Almaz-Antey óók relevant is welke schade die primaire en secundaire fragmenten na het doorboren van die huid aanrichten. Concreet doelt Almaz-Antey dan op beschadigingen van het interieur en de zgn. framing members alsook op zogenaamde doorboringschade.

4.3.3.2.1.2.2. De Field Test met Ilyushin-86
Ter onderbouwing van dit standpunt verwijst Almaz-Antey naar de zgn. Field Test met de Ilyushin-86, waaruit onder andere zou volgen dat bij een detonatie aan de linker bovenzijde van de cockpit heel veel uitschotschade aan de rechterzijde van die cockpit te zien zou moeten zijn. [10]

De verdediging gaat hier in mee en heeft op zitting maar liefst tien sheets (sheet 27 t/m 34 en 36) laten zien, waarop uitschotgaten en niet doorborende schade aan de rechterzijde van de Ilyushin-86 te zien zijn, terwijl de verdediging er - net als Almaz-Antey - tegelijk op wijst dat deze uitschotgaten niet in deze mate zichtbaar zijn aan de rechterzijde van MH17. [11]

Net als Almaz-Antey, vergelijkt de verdediging hier appels met peren. Een Ilyusin-86 is geen Boeing 777 en de verdediging weet dit. Zij stelt in navolging van de deskundige van Almaz-Antey dat het belangrijkste verschil is dat de bemanning uit vier personen bestaat, [12] maar zwijgt over alle andere verschillen. Terwijl die verschillen legio zijn. De deskundige van NLR wijst erop dat de llyushin een ‘ouderwets’ viermotorig toestel uit 1976 is, terwijl de Boeing 777 een modern vliegtuig uit 1994 is met een heel andere constructie. Het voorste onderstel is bijvoorbeeld een heel stevig onderdeel, dat bij de Boeing recht onder de cockpit zit. Bij de Ilyushin zit dit deel veel verder naar achteren. Daarnaast is de llyushin veel spitser is. De diameter van de cockpit is dus veel kleiner dan die van de Boeing. Bij een Ilyushin tref je dus eerder uitschotschade aan dan bij de Boeing. Bovendien was de cockpit van de Boeing bemand ten tijde van de ramp en zijn in de lichamen van die bemanning fragmenten aangetroffen. En de Boeing vloog onder druk, terwijl de Ilyusin aan de achterkant open was. Je kunt dus niet zeggen dat de schade aan de Boeing hetzelfde had moeten zijn als die aan de Ilyushin, aldus de deskundige van het NLR.

De deskundige van RMA bevestigt dat de resultaten van de test met de Ilyushin niet zonder meer kunnen worden ‘getransporteerd’ op een Boeing. Hij vult aan dat bepaalde omgevingsfactoren of omgevingscondities met geen enkele test te reproduceren zijn; niet met de arenatesten, maar ook niet met de test met de Ilyushin. Hij noemt als voorbeelden de temperatuur en de druk in de cabine, maar ook de bijkomende snelheidsvectoren van de raket en het vliegtuig. Als je deze bijkomende factoren of vectoren optelt bij de opgemeten snelheden van de fragmenten, dan kom je in wat men in de wereld van de ballistiek het hydrodynamisch domein noemt.”

Wij merken hierbij op dat ballistiek bij uitstek de expertise van de deskundige van de RMA is en niet van de deskundigen van NLR of Almaz-Antey. Op verzoek van de rechter-commissaris legt de deskundige van RMA uit wat hij hier precies mee bedoelt, namelijk dat een vast fragment zich bij dit soort snelheden meer als een vloeistof gaat gedragen, waardoor het doorborend vermogen zoals gemeten tijdens een statische arenatest significant zal afnemen. Dit fenomeen valt op geen enkele manier te reproduceren tijdens een statische test, aldus de deskundige van de RMA. En dit betekent dat de resultaten van een statische test vooral indicatief zijn, maar dat heel goed moet worden opgelet met het trekken van kwantitatieve conclusies op het vlak van doorborend vermogen.

Gevraagd om een reactie op deze kritische kanttekeningen bij de relevantie van de test met de Ilyusin-86, reageert de deskundige van Almaz-Antey als volgt: “Ik ben het wel grondig eens met meneer [naam] over het feit dat het experiment met de Ilyushin vooral een demonstratieve aard had in plaats van een onderzoekende aard. Het was voor ons niet noodzakelijk een klassieke arenatest uit te voeren (…).”

Volgens Almaz-Antey is de test met de Ilyusin-86 dus vooral demonstratief van aard en niet zo zeer ‘onderzoekend’. Met de keuze voor een test met een ander toestel dan een Boeing 777, met andere afmetingen, een heel andere constructie en onder andere omstandigheden uitgevoerd, stond op voorhand al vast dat het schadebeeld na afloop van deze test niet representatief zou zijn voor het schadebeeld dat je kunt verwachten op de huid van een Boeing. Daarmee is dit schadebeeld dus waardeloos voor het onderzoek naar de vraag of MH17 is neergehaald door een Buk-raket en of die raket is afgevuurd vanuit Pervomaiskyi. Toch wordt dít schadebeeld door Almaz-Antey in oktober 2015 gebruikt tijdens een persconferentie en wordt dít schadebeeld door Almaz-Antey aangehaald in haar rapporten om haar stellingen te onderbouwen en te concluderen dat de koers van de raket zoals berekend door NLR en RMA niet kan kloppen. En de verdediging neemt dit net zo makkelijk over.

Wat het Openbaar Ministerie betreft, is evident dat het schadebeeld zoals te zien op de Ilyusin-86 geen enkele waarde heeft voor de berekening van het afvuurgebied. Net zoals de rapporten van Almaz-Antey geen enkele waarde hebben voor de vraag die uw rechtbank dient te beantwoorden, namelijk of de Buk-raket is afgevuurd vanuit Pervomaiskyi. Wij leggen dit uit.

4.3.3.2.1.2.3. Vergelijken reële schadebeeld MH17 met gesimuleerde schade
Alle deskundigen zijn het erover eens dat de berekening van het afvuurgebied - heel simpel gesteld - neerkomt op de vergelijking van het echte schadebeeld aan MH17 met het door middel van een computermodel gesimuleerde schadebeeld na een gesimuleerde lancering van een Buk-raket vanaf een bepaalde locatie. Voor alle partijen geldt dat de vastgestelde reële schade van MH17 in een computermodel is verwerkt, teneinde deze met de gesimuleerde schade te kunnen vergelijken. Je vergelijkt dus twee grootheden: de echte schade aan MH17 en gesimuleerde schade. Waarbij evident is: als een van die twee grootheden niet klopt, zegt het resultaat van de schadevergelijking niets.

Met de verdediging zijn wij eens dat de vaststelling van het juiste schadebeeld van MH17 cruciaal is. Wij hebben dus gekeken hoe de reële schade van MH17 is vastgesteld door alle deskundigen en met welk type schade zij rekening hebben gehouden.

De manier waarop NLR en RMA dit hebben gedaan en met welk type schade rekening is gehouden, is beschreven in hun rapporten. Het komt er op neer dat elke relevante perforatie en ricochet op de reconstructie 3D is ingescand, dat de coördinaten ervan zijn bepaald en dat deze vervolgens zijn teruggebracht op een 3D model van een Boeing 777.

De rapporten van Almaz-Antey bieden geen enkel inzicht in de toegepaste methode. Pas tijdens het gezamenlijke verhoor bij de rechter-commissaris is duidelijk geworden op welke manier de schade aan MH17 in kaart is gebracht en dat Almaz-Antey een soortgelijke manier van matchen met gesimuleerde schade heeft toegepast. at was nog niet zo eenvoudig om achter te komen. Het volgende citaat maakt dit duidelijk:

RC1: ‘Als ik even terugkeer naar helemaal het begin van uw antwoord, meneer [naam]. Onze vraag was: ‘Op welke manier is de schade gematcht, welke methode is er gehanteerd?’ Toen was een vraag van de RC ook: ‘heeft u hier een model voor gebruikt?’ Toen zei u: ‘ja’. Toen werd gevraagd: ‘Kunt u uitleggen hoe dit model in elkaar steekt?’ We proberen nu te achterhalen, te begrijpen, hoe het model in elkaar steekt. Ik moet u eerlijk gezegd zeggen dat het voor mij nog niet heel veel helderder is. Misschien kunt u de toelichting op het model geven op een manier dat het minst genomen voor de andere deskundigen helder is.

MM: Ik zal het proberen. Door gebruik te maken van foto’s en de bouwtekeningen van het Boeing toestel zijn uiteindelijk voor ongeveer 350 perforaties de coördinaten vastgesteld. Deze schade is aangebracht op een aantal basisoppervlakten waaruit het 3D-model is opgesteld en deze elementaire vlakken bevatten het aantal beschadigingen en hun coördinaten. En aangezien voor elk van deze elementaire vlakken ook de oppervlakte bekend is, bevat het model drie markers, drie maatstaven voor vergelijking. In de eerste plaats is dat de begrenzing van het fragmentverspreidings-gebied, de relatieve dichtheid van de fragmentverspreiding en het reële aantal toegebrachte inslagen. En bij vergelijken van deze schade met de resultaten van computerdetonaties hebben we gekeken naar de mate van overeenstemming op het gebied van de begrenzing van het fragmentverspreidingsgebied en hebben we gekeken naar overeenstemming op het niveau van de relatieve dichtheid, en om preciezer te zijn hebben we gekeken naar de verdeling van de relatieve dichtheid over de romp van het vliegtuig. Ik hoop dat ik het zo iets begrijpelijker heb kunnen maken.’

Kort samengevat: na lang doorvragen vertelt Almaz-Antey uiteindelijk pas in de staart van het verhoor op welke wijze het echte schadebeeld van MH17 is vastgesteld en dat deze is vergeleken met de resultaten van computerdetonaties. Deze methode komt erop neer dat op basis van 2D foto’s en 2D bouwtekeningen de coördinaten van ongeveer 350 perforaties zijn bepaald. Die informatie is vervolgens in een 3D model opgenomen als reële schade, die weer is gebruikt voor de vergelijking met de gesimuleerde schade.

Zoals gezegd: in de rapporten van Almaz-Antey is niets terug te vinden over deze (kennelijk ook door Almaz-Antey) gevolgde methode van het matchen van schade, noch over de resultaten van die vergelijking. Die enkele vaststelling maakt dat de juistheid van de stellingen in deze rapporten op geen enkele wijze kan worden getoetst, reden waarom deze rapporten niet bruikbaar zijn voor uw rechtbank.

[1] Zie art. 51k lid 2 Sv jo. art. 12 lid 2, onder i, Besluit register deskundigen in strafzaken en de brief van het OM aan de rechter-commissaris d.d. 24 maart 2021, p. 3-5 over het verschil tussen beëdiging en benoeming van een deskundige .

[2] Zie almaz-antey.ru/en/nauchno-tekhnicheskaya-deyatelnost/ (geraadpleegd op 26 maart 2021), waarop in het hoofdstuk over ‘scientific and technical activity’ wordt gesteld: “Prioritiy of the directions of scientific and technical activity is determined by their importance and is confirmed by decisions (decrees, orders, resolutions) adopted at the level of the President and the Government of the Russian Federation.”

[3] Explanatory Note, p. 3: “One of the main objectives of the first presentation by Almaz – Antey was to state its position within the framework of filing a lawsuit in the European Court in May 2015 in connection with the unjustified imposition of sanctions against Almaz – Antey Corporation in relation to the tragedy with the passenger aircraft shot down in the southeast of Ukraine.”

[4] HvJEU 25 januari 2017, ECLI:EU:T:2017:25, r.o. 130-131 en HvJEU 13 september 2018, ECLI:EU:T:2018:545, r.o. 128.

[5] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 385.

[6] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 36 en Pleitaantekeningen, Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 23 maart 2022, randnummer 473 t/m 476.

[7] Pleitaantekeningen Deel VIII. Ten Slotte, randnummers 47 en 80.

[8] Pleitaantekeningen Deel VIII. Ten Slotte, randnummers 47 en 80

[9] Pleitaantekeningen 21 maart 2022, Deel IV.II, randnummer 97.

[10] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 146 en 147.

[11] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummers 144 t/m 152.

[12] Pleitaantekeningen Deel IV.II Bewijsdeelvraag 2, 21 maart 2022, randnummer 173.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-12.png

16

Het antwoord van de deskundige van Almaz-Antey maakt tevens duidelijk dat het schadebeeld aan de Ilyushin-86 geen enkele rol heeft gespeeld bij de berekening van de afvuurlocatie. In het kader van de schadevergelijking heeft Almaz-Antey immers haar versie van het schadebeeld van MH17 vergeleken met ‘resultaten van computerdetonaties’. De test met de Ilyushin was geen ‘computerdetonatie’, maar een fysieke detonatietest.

Dit klinkt verwarrend en dat is het ook: de deskundige van Almaz-Antey zegt bij de rechter-commissaris het één, maar schrijft in zijn rapport iets anders. Als in verband met de berekening van het afvuurgebied gevraagd wordt naar de schadevergelijking, dan zegt hij dat de schade aan MH17 is vergeleken met gesimuleerde schade die het resultaat is van computerdetonaties. Maar in zijn hoofdrapport schrijft hij dat het afvuurgebied gebaseerd is op de resultaten van de zgn. full scale experiment uit oktober 2015, waarmee volgens de voetnoot de test met de Ilyushin-86 wordt bedoeld.Toch staat in de samenvatting van het Report of Research het volgende: “In this case, the launch area could be the area shown in the presentation at the press conference of Almaz - Antey Corporation held in October 2015 based on the full-scale experiment results (Figure 4.1).” Waarbij in de voetnoot in het rapport dus wordt verwezen naar de test met de Ilyushin die in oktober 2015 is uitgevoerd.

En dat zien we wel vaker terug bij de deskundige van Almaz-Antey: hij zegt het één, maar schrijft in zijn rapporten iets anders.

Discrepanties schriftelijke en mondelinge uitlatingen Almaz-Antey

Zo is één van de voornaamste punten van kritiek op het NLR en de RMA dat zij bij hun berekeningen van het afvuurgebied zijn uitgegaan van een te beperkt schadebeeld van MH17. In de Summary beschrijft Almaz-Antey het door NLR in kaart gebrachte schadebeeld als volgt: ‘A new model ("reference") takes into account only damage to fragments of the outer skin of the nose section of the aircraft fuselage that were mounted for 3D reconstruction in August 2015. Damages to framing members and internal equipment are not taken into account.’

In het Report on Research wijst Almaz-Antey ook nog op andere vormen van schade die ‘the Dutch’ niet hebben betrokken bij de vaststelling van het schadebeeld: the aircraft nose section, the left wing console and left engine.

De rapporten suggereren dus dat Almaz-Antey uitgaat van een ruimer schadebeeld. En in het individuele verhoor bij de rechter-commissaris wordt dit ook door de deskundige van Almaz-Antey bevestigd:

D: (…) “Het enige is dat we in aanvulling op de gemeten schade op de buitenzijde van het vliegtuig ook metingen hebben verricht in de dragende constructie in het vliegtuig, van de vloer van de cockpit en van de belangrijkste apparatuur in de cockpit. Ook hebben we afbeeldingen gemaakt van die wrakstukken die van buitengewoon belang waren voor het onderzoek, maar die niet op de 3D-reconstructie aanwezig waren.”

Op basis van deze opmerking en de opgemaakte rapporten zou je dus verwachten dat Almaz-Antey deze door ‘the Dutch’ niet betrokken schade wél heeft meegenomen bij het vaststellen van het feitelijke schadebeeld van MH17. Maar niets blijkt minder waar. Tijdens het gezamenlijk verhoor wordt besproken op welke wijze de deskundigen het feitelijke schadebeeld van MH17 hebben vastgesteld met het oog op berekening van het afvuurgebied. De rechter-commissaris vat samen wat de deskundige van Almaz-Antey in het individuele verhoor heeft verklaard en vraagt of die samenvatting klopt. Ik citeer nu de rechter-commissaris:

“U heeft een schema gekregen waarin alle wrakstukken van de MH17 werden gekoppeld aan de constructiedelen van het vliegtuig. Daarnaast beschikte u over de bouwtekening van sectie 41, dat is het neusdeel van Boeing 777. Aan de hand van die materialen zijn er foto’s gemaakt, ook met behulp van een liniaal. En daarmee heeft u de coördinaten van alle beschadigingen kunnen opnemen. Op deze wijze zijn alle beschadigingen zonder uitzonderingen aangebracht op wat u noemt het 3D-model van het vliegtuig. (…) In aanvulling op de gemeten schade op de buitenzijde van het vliegtuig heeft u ook metingen verricht in de dragende constructie in het vliegtuig, van de vloer van de cockpit en van de belangrijkste apparatuur in de cockpit. Ook heeft u afbeeldingen gemaakt van die wrakstukken die van buitengewoon belang waren voor het onderzoek, maar die niet op de 3D-reconstructie aanwezig waren. Is dit een correcte samenvatting (naam verwijderd)?”

De deskundige van Almaz-Antey reageert als volgt: “Vrijwel ja. We hebben niet helemaal alle schade kunnen aanbrengen in het model. We hebben ongeveer 350 beschadigingen kunnen aanbrengen aan de hand van dat deel van het vliegtuig waar wij bouwtekeningen van hadden. Dat zijn 350 beschadigingen uitsluitend van de romp van het vliegtuig, de schade aan de dragende constructie en vloer is een verhaal apart.”

Anders dan Almaz-Antey in zijn rapporten suggereert en anders dan de deskundige tijdens zijn individuele verhoor heeft verklaard, heeft ook Almaz-Antey dus enkel de schade aan de romp van MH17 betrokken in het schadebeeld dat in het 3D-model is opgenomen en dus niet de schade aan de dragende constructie (de zgn. framing members), de schade aan de vloer van de cockpit of de schade aan de belangrijkste apparatuur. En ook niet de schade aan de linkervleugel en de linker motorring. Deze mondelinge uitleg raakt direct aan de betrouwbaarheid van de rapporten: de daarin opgenomen suggesties over de eigen werkwijze blijken niet te kloppen.

Dat geldt ook voor hetgeen in de rapporten is te lezen over de richting van de beschadigingen, de zgn. direction of damage. Zo lezen we in het Report on Research: ‘Direction of damages objectively observed on the fragments of the Boeing 777 airliner fuselage (outer skin and framing members) is fundamentally different from the "reference" ones.’ En ook in het na de gezamenlijke verhoren van de deskundigen opgestelde ‘aanvullende rapport’ wijst Almaz-Antey op het belang van het betrekken van de richting van de schade, oftewel de ricochetschade, bij de vergelijking van de gesimuleerde schade met de daadwerkelijke schade. Ook nu veronderstellen de rapporten dat deze ricochetschade door Almaz-Antey is betrokken bij de vergelijking van de feitelijke schade van MH17 met de gesimuleerde schade van de gesimuleerde detonaties. Maar ook nu blijkt dit niet het geval.

Wij brengen in herinnering dat de deskundige van Almaz-Antey heeft verklaard dat hij 350 beschadigingen heeft opgenomen in het ‘computermodel’ als feitelijke schade van MH17. Op de vraag van het Openbaar Ministerie of Almaz-Antey een rapport heeft opgemaakt van deze 350 beschadigingen, antwoordt de deskundige ontkennend: de resultaten van de metingen zijn (enkel) in het computermodel opgenomen als eentjes en nullen. Wij weten dus niet om welke 350 beschadigingen het gaat. Als de deskundige van NLR vraagt of ook de richtingen van de ricochetschade zijn meegenomen, antwoordt de deskundige van Almaz-Antey: ”Uiteraard, want met de richting van de ricochetschade zijn wij vanaf februari 2015 begonnen met het onderzoek naar de schade aan het vliegtuig.” Hierop vraagt de deskundige van NLR of die richtingen ook in het digitale model van de schade zitten. Hierop antwoordt de deskundige van Almaz-Antey: “Nee, die zijn niet opgenomen in het computermodel. We hebben een video gebruikt tijdens het proces van de verificatie van de uitkomsten van het model.”

Oftewel: daar waar Almaz-Antey in haar rapporten stelt dat de richting van ricochetschade moet worden betrokken in de vergelijking van gesimuleerde en daadwerkelijke schade, doet zij dat zelf kennelijk niet. Terwijl NLR en RMA dit wél hebben gedaan.

4.3.2.4.3. Almaz-Antey versie van schade onvolledig en onnauwkeurig
Van RMA en NLR is bekend welke schade zij in hun berekeningen hebben betrokken: 271 perforaties en ricochets, die met stickers op de wrakdelen zijn gemarkeerd en vervolgens 3D zijn ingescand. Anders dan de verdediging op zitting stelt, [1] is óók schade op het dak van de cockpit ingescand: zowel perforaties als ricochets. U heeft tijdens de schouw zelf kunnen waarnemen om welke beschadigingen het gaat en dit is ook zichtbaar op een tweetal afbeeldingen in het rapport van de NLR.

[1] Pleitaantekeningen 23 maart 2022, deel IV.II, randnummer 557.Voor de ‘ongeveer 350’ door Almaz-Antey betrokken perforaties (zonder ricochets) ligt dit anders. Wij weten niet welke perforaties zijn meegenomen en wij kunnen dit met geen mogelijkheid controleren; we kunnen er slechts naar gissen. We weten inmiddels wel dat het grootste gedeelte van die 350 perforaties zich bevindt op wrakdelen die niet zijn veiliggesteld. De verdediging heeft deze wrakdelen uitgebreid besproken en getoond bij pleidooi. [2] Wij laten één van de afbeeldingen van de verdediging nu nog een keer zien. [3] Tijdens het verhoor hebben wij aan de deskundige van Almaz-Antey gevraagd of Almaz-Antey alle perforaties zelf met een liniaal heeft opgemeten. Dit deel van het verhoor houden wij letterlijk voor, omdat het illustratief is voor de wijze waarop Almaz-Antey telkens probeert om vragen die inzicht geven in de werkwijze van Almaz-Antey niet te beantwoorden.

[2] Pleitaantekeningen 21 maart 2022, deel IV.II, randnummers 249 en 254 t/m 295.

[3] Pleitaantekeningen 21 maart 2022, deel IV.II, sheet 87 na randnummer 292.

OvJ: Ik heb een simpele ja of nee vraag. Heeft Almaz-Antey alle perforaties op de wrakstukken van MHI7 zelf opgemeten?

D: Als de vraag naar ik aanneem gaat over de opstelling die wij gezien hebben? Wij hebben daarbij gebruik gemaakt van de afmetingen van de perforaties die vermeld staan in het verslag van het NLR.

0vJ: Dus het antwoord is nee?

D: Als u inderdaad duidt op alle perforaties zonder uitzondering, dan is het antwoord nee.

0vJ: Hoeveel perforaties heeft u wel opgemeten van het vliegtuig?

D: Wij hebben rekening gehouden met ongeveer 350 perforaties.

OvJ: Heeft u van die ongeveer 350 perforaties alle afmetingen met een liniaal opgemeten?

D: Nee.

Ovj: Hoeveel dan wel, want dat was de vraag?

D: Van ongeveer 40.

Het antwoord op deze vraag is om meerdere redenen ontluisterend. Almaz-Antey heeft slechts 40 perforaties opgemeten vanaf de reconstructie. Dit is nog geen 12% van het totaal aantal perforaties dat Almaz-Antey stelt te hebben gebruikt als ‘reëel schadebeeld’ van MH17. Nog geen 12% van dat zogenaamde reële schadebeeld is dus afkomstig van de reconstructie. Terwijl toch niemand kan ontkennen dat de reële schade op die reconstructie uit veel meer dan 40 perforaties bestaat? De 310 andere perforaties die Almaz-Antey in haar schadebeeld heeft betrokken bevinden zich dus op niet veiliggestelde en niet in de reconstructie opgenomen wrakdelen. Oftewel in de door de verdediging rood omcirkelde wrakdelen.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-13.png

Dit betekent niet - zoals de verdediging en Almaz-Antey ons willen doen geloven - dat Almaz-Antey uitgaat van een ruimer schadebeeld. Het betekent dat Almaz-Antey op zijn minst 231 perforaties en ricochets [1] die door NLR en RMA wél in het schadebeeld zijn betrokken, niet betrekt in haar reële schadebeeld. [2] Dat zien we nu. Verreweg de meeste van de op de reconstructie aanwezige perforaties en ricochets - hier geel omcirkeld – heeft Almaz-Antey dus niet betrokken in haar versie van de schade van MH17. Het gaat hier om 231 perforaties en ricochets waarvan door de deskundige NLR - met de fragmenten van een 9N314M-warhead in de hand - is vastgesteld dat deze veroorzaakt kunnen zijn door primaire fragmenten van die warhead en die dus meegenomen moeten worden bij de bepaling van het schadebeeld. Deze 231 perforaties en ricochets, die voor een ieder zichtbaar zijn op de reconstructie, zijn door Almaz-Antey niet betrokken in hun versie van het schadebeeld van MH17. Deze perforaties en ricochets zijn dus ook niet opgenomen in hun computermodel en spelen dus geen enkele rol in de schadevergelijking van Almaz-Antey.

In plaats hiervan gebruikt Almaz-Antey 310 andere, ons onbekende perforaties, waarvan de “exacte” locaties zijn bepaald vanaf plaatjes op internet. Plaatjes die onmogelijk een reëel beeld kunnen geven van de driedimensionale vorm en vervormingen van de wrakdelen, laat staan dat vanaf die afbeeldingen de exacte locaties van die perforaties zouden kunnen worden herleid. Om nog maar te zwijgen van de exacte grootte van die perforaties, terwijl die grootte relevant is om te bepalen of sprake zou kunnen zijn van een perforatie ten gevolge van een primair fragment. Wat het Openbaar Ministerie betreft kan deze methode van bepalen van het schadebeeld van MH17 onmogelijk als een deugdelijke methode worden aangemerkt. Laat staan als betrouwbare methode.

[1] Er van uitgaande dat de 40 perforaties die Almaz-Antey met de liniaal heeft opgemeten overeenkomen met 40 door NLR gestickerde perforaties. Als dit niet het geval is, zou het aantal niet bij het schadebeeld betrokken perforaties en ricochets dus maximaal 271 zijn.

[2] Almaz-Antey beschikt(e?) immers niet over de 3D-scan van ETVR.

De versie van Almaz-Antey van het schadebeeld kan onmogelijk als een reële weergave van het schadebeeld van MH17 worden aangemerkt. Het is onvolledig omdat een aanzienlijk deel van de schade op de reconstructie niet is meegenomen en onnauwkeurig door de manier waarop de locatie van de wel meegenomen perforaties is bepaald. Daarmee zijn de uitkomsten van de berekeningen van het afvuurgebied door Almaz-Antey, waarbij hun versie van het schadebeeld van MH17 de grootheid is waarmee gesimuleerde schade is vergeleken, waardeloos.

4.3.3.2.1.3. Deelconclusie
Wij komen voor wat betreft de berekeningen van het lanceergebied tot een afronding. Voor het Openbaar Ministerie is duidelijk dat de rapporten van Almaz-Antey volstrekt onbruikbaar zijn. Niet alleen is Almaz-Antey in deze zaak niet onafhankelijk en onpartijdig, ook inhoudelijk is het onderzoek onder de maat. De rapporten bevatten geen enkele uitleg over het zelf verrichte onderzoek of de gebruikte methodologie. Evenmin geven zij inzicht in de gebruikte data. We moeten het doen met de tijdens de diverse verhoren verstrekte mondelinge informatie. Die is op zeer veel punten tegenstrijdig aan de inhoud van de rapporten en geeft blijk van een onverantwoord onnauwkeurige manier van vaststellen van het schadebeeld van MH17 en het negeren van een aanzienlijk deel van de échte reële schade aan MH17. Terwijl de kern van de berekening van het afvuurgebied neerkomt op de vergelijking van die reële schade op MH17 met gesimuleerde schade. Als de schade die als ‘reële schade’ in dat computermodel wordt gestopt onvolledig, niet nauwkeurig en volstrekt oncontroleerbaar is, dan is de uitkomst van die vergelijking per definitie onbetrouwbaar, oncontroleerbaar en dus onbruikbaar.

Inmiddels is duidelijk dat Almaz-Antey bij de vaststelling van het reële schadebeeld van MH17 geen rekening heeft gehouden met een aanzienlijk deel van de door NLR gestickerde en door ETVR 3D ingemeten perforaties en ricochets. Daarmee laat Almaz-Antey een groot deel van het schadebeeld dat uw rechtbank zelf heeft kunnen aanschouwen buiten beschouwing. De verdediging vindt dit kennelijk geen bezwaar, maar voor het Openbaar Ministerie staat hiermee vast dat het schadebeeld van Almaz-Antey niet als reëel schadebeeld kan worden aangemerkt. Daarmee staat óók vast dat de uitkomst van de schadematch van Almaz-Antey geen betrouwbare uitkomst kán zijn. Het verweer dat op basis van het onderzoek van Almaz-Antey niet bewezen zou kunnen worden dat op 17 juli 2014 vanaf een landbouwveld nabij Pervomaiskyi een Buk-raket is afgevuurd, [1] kan niet slagen en moet worden verworpen.

4.3.3.2.2. Peer review Observation of the Joint Investigation Team, Question #2 Launch Location
In verband met de bewijsvraag naar de afvuurlocatie beroept de verdediging zich ook nog op een tweede rapport van de Amerikaanse consultants. De verdediging schrijft in haar pleitnota: “Volgens deze experts is het zeker waarschijnlijk dat de verantwoordelijke raket is afgevuurd vanaf het door Almaz-Antey berekende gebied. Dat ondersteunt ons uitdrukkelijk onderbouwde standpunt dat als een BUK-raket zou zijn afgevuurd op 17 juli 2014 dat alleen kan zijn gebeurd vanaf een gebied nabij Zaroschenske en niet Pervomaiskyi.”

Wat het Openbaar Ministerie betreft geeft dit rapport geen enkele reden om aan de vastgestelde afvuurlocatie te twijfelen. De Amerikaanse consultants gaan even kritiekloos mee in de stellingen van Almaz-Antey als de verdediging. Wie zich na lezing van de rapporten van Almaz-Antey niet realiseert dat het gros van de stellingen niet wordt onderbouwd en dat deze op geen enkele wijze te controleren zijn, geeft er blijk van die rapporten slecht te hebben gelezen. En wie na lezing van het proces-verbaal van het gezamenlijk verhoor van de deskundigen van NLR, RMA en Almaz-Antey nog steeds stelt dat NLR en RMA uitgaan van een veel te beperkt schadebeeld van MH17 verliest wat het Openbaar Ministerie betreft elke geloofwaardigheid.

Het Openbaar Ministerie volgt de verdediging dus niet in haar stelling dat mede uit dit rapport zou volgen dat Pervomaiskyi niet de afvuurlocatie kan zijn. Ook dit verweer moet worden verworpen.

4.3.3.3. Ontbrekend belastend bewijs
De verdediging heeft verder gesteld dat allerlei bewijs zou ontbreken, dat je wel zou verwachten als de Buk-raket zou zijn afgevuurd vanaf Pervomaiskyi. [2] Gelet op de inhoud van het dossier zijn de verwachtingen van de verdediging weinig realistisch. Dat begint al met het eerste bewijs dat de verdediging wel zou verwachten: verbrandingsresten in de grond. [3]

4.3.3.3.1 Verbrandingsresten
De verdediging benoemt dat grondmonsters zijn genomen, maar dat deze niet zouden zijn onderzocht. [4] Dit is niet waar. Het JIT heeft op 24 april 2015 grondmonsters ontvangen van een Duitse journalist en het JIT heeft van 19 t/m 22 juni 2015 op 3 verschillende locaties in Oost Oekraïne grondmonsters genomen. De locatie waar de Duitse journalist naar eigen zeggen grondmonsters heeft genomen betreft niet het landbouwveld nabij Pervomaiskyi, maar een landbouwveld nabij een spoorweg ten noorden van Snizhne. Voor de duidelijkheid: het gaat dus niet om de grondmonsters die een Britse journalist vier dagen na de crash vanaf het landbouwveld bij Pervomaiskyi zou hebben genomen; deze grondmonsters heeft het JIT nooit ontvangen.

De verdediging stelt bij pleidooi: ”En natuurlijk kan er van alles worden gezegd over de monsters van de journalist(-en). Die monsters zijn niet door een deskundig instituut genomen. En het is maar de vraag op welke locatie die monsters precies zijn genomen.” [5] Precies om die reden heeft het NFI eerst getracht de herkomst van de wel ontvangen grondmonsters te verifiëren door de samenstelling van de grond te vergelijken met de samenstelling van de grond die door het JIT in 2015 is veilig gesteld. Uit dit onderzoek blijkt dat de samenstelling van die grond gelijkenissen vertoont met twee van de drie JIT-locaties én dat aannemelijk is dat deze grond op meerdere locaties voorkomt. De herkomst van de grondmonsters is dus niet bevestigd en daarmee is de grond van de Duitse journalist als onderzoeksmateriaal nagenoeg niets waard.

Dan het verwijt van de verdediging dat geen onderzoek is verricht naar verbrandingsresten. [6] Wij halen in herinnering dat dergelijk onderzoek wel is verricht aan gericht genomen grondmonsters uit Kramatorsk, waarvan zeker was dat daar een Buk-lancering had plaatsgevonden. In deze grondmonsters zijn geen verbrandingsresten aangetroffen. Anders dan de verdediging suggereert, verklaart het NFI dit resultaat niet enkel door tijdverloop. Sterker nog, het is überhaupt niet bekend óf verbrandingsresten in de grond achterblijven, laat staan na een bepaald tijdsverloop. Het NFI achtte onderzoek aan de grondmonsters van het JIT daarom niet kansrijk en niet veelzeggend. Dit betreft louter een forensische beoordeling. Als wij met juridische bril naar de grondmonsters kijken, dan constateren wij dat resultaten van onderzoek aan deze monsters nietszeggend zouden zijn. Als geen verbrandingsresten zouden worden aangetroffen, zou dat niet betekenen dat geen lancering heeft plaatsgevonden: dat volgt immers uit het onderzoek aan de grondmonsters van Kramatorsk. Als wél verbrandingsresten zouden worden aangetroffen, zou nooit kunnen worden gesteld dat deze afkomstig zijn van een lancering op 17 juli 2014: de grondmonsters zijn immers 11 maanden na die datum genomen in een gebied waar al die tijd een oorlog heeft gewoed. Linksom of rechtsom zouden de resultaten dus niets zeggen over een lancering op 17 juli 2014.

[1] Pleitaantekeningen 23 maart 2022, deel IV.II, randnummer 636.

[2] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummers 434 t/m 473.

[3] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 437.

[4] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 438.

[5] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 443.

[6] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummers 439 t/m 446.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-15.png

17

4.3.3.2. Resten Buk-raket
Wat ook niet op het landbouwveld is aangetroffen, is een dop van een Buk-raket. Deze had - zo begrijpen wij de verdediging - het JIT kunnen vinden tijdens het grondmonsteronderzoek op deze locatie in juni 2015. De verdediging stelt dat het ontbreken van zo’n dop niet betekent dat er geen raket is gelanceerd, maar dat het aantreffen ervan wel een sterke indicatie zou zijn geweest voor zo’n lancering. [1] Dat is opmerkelijk. In relatie tot wél los op de crashsite aangetroffen raketdelen betoogt de verdediging dat geen causaal verband met het neerhalen van MH17 kan worden vastgesteld. De niet aangetroffen losse dop daarentegen zou wél een ‘sterke indicatie’ voor een lancering kunnen zijn. Dat is meten met twee maten. Zoals het Openbaar Ministerie al vaker heeft gezegd: van losse items is de relatie met MH17 niet gegeven. Daar komt bij dat het niet aantreffen van deze dop helemaal niet vreemd is. Dit soort doppen wordt, naar wij begrijpen, door de bemanning wel aangemerkt als een trofee en wordt na de lancering door hen gezocht. Los daarvan kan die dop ook door anderen dan de bemanning zijn meegenomen. Bovendien blijkt uit het dossier dat het betreffende landbouwveld na 17 juli 2014 gewoon weer als landbouwveld in gebruik is genomen. Dat zien we hier. Het land is duidelijk bewerkt, de grond omgeploegd, nieuwe gewassen geplant. Dat elf maanden na dato geen dop is aangetroffen, zegt dus helemaal niets.

4.3.3.3.3 Satellietbeelden en radarbeelden
Dat geen satellietbeelden beschikbaar zijn waarop het moment van de lancering te zien is, [2] zegt evenmin iets over de vraag of wel of geen lancering heeft plaatsgevonden. Datzelfde geldt voor radarbeelden. [3] Anders dan de verdediging stelt, hebben wij ons niet in bochten hoeven wringen om de afwezigheid van een Buk-raket op civiele radarbeelden te verklaren. Wij hebben in juni 2020 uitgelegd waarom dit volgens deskundigen verklaarbaar is [4] en wij constateren dat de verdediging de bevindingen van die deskundigen niet betwist. Mocht dit bij dupliek alsnog gebeuren dan is dat tardief.

4.3.3.3.4 Radardetectie TELAR en drones
Het volgende beweerdelijke ontbrekend bewijs zijn data van niet nader omschreven ‘radar tracking devices’ die de radaractiviteit van de radar van de TELAR zouden hebben geregistreerd. Wij weten niet waar de verdediging uit afleidt dat dit soort data zou moeten bestaan. Uit de verklaring van RC02, waar de verdediging naar verwijst, volgt dit in ieder geval niet. RC02 bevestigt slechts dat de radar van de TELAR gedetecteerd kán worden – iets dat niemand betwist. Dat die radar ook daadwerkelijk gedetecteerd ís of zou moeten zijn, verklaart RC02 niet. Aanwijzingen dat deze data wél bestaan, ontbreken. De afwezigheid van registraties van de radar van de TELAR op data die we niet hebben en die we niet kennen, kan onmogelijk een contra-indicatie opleveren voor de afvuurlocatie.

Datzelfde geldt voor de beweerdelijke dronebeelden. Uit niets blijkt dat dit soort beelden überhaupt bestaan. Toch vindt de verdediging de afwezigheid van deze beelden ‘opvallend’. [5] De enige drone die in het hele onderzoek naar voren is gekomen, is een object dat waarneembaar is op de Russische primaire radardata en dat door de Russische Federatie als een ‘Russische drone’ van het type Orlan-10 is herkend. [6] Dit object - want of het écht een drone is weten we niet – cirkelde op 17 juli 2014 rondom het tijdstip dat MH17 werd neergehaald boven Russisch grondgebied. Áls er al aanwijzingen bestaan voor een drone die de lancering had kunnen filmen, dan zou het dit object in het Russische luchtruim zijn. Met de verdediging constateren wij dat áls hier daadwerkelijk sprake was van een drone die beeldopnamen heeft gemaakt van de lancering, wij deze beelden niet hebben ontvangen. Ondanks een ruim geformuleerd rechtshulpverzoek aan de Russische Federatie om alle relevante informatie aan ons te verstrekken. Maar anders dan de verdediging wenst het Openbaar Ministerie hier niet over te speculeren.

4.3.3.3.5 Tapgesprekken
Tot slot de door de verdediging gesuggereerde ontbrekende tapgesprekken. Het klopt dat we niet beschikken over tapgesprekken waarin wordt gezegd dat de Buk-raket afgevuurd moet worden of waarin het bevel tot vuren wordt gegeven. Dat is niet vreemd en het is zeker geen bewijs dat er geen Buk-raket is afgevuurd vanuit Pervomaiskyi. [7] In de eerste plaats merken wij op dat er verschillende manieren van communicatie met de bemanning van een TELAR bestaan. Bellen met een mobiele telefoon is slechts één van die manieren en ook nog eens de minst voor de hand liggende. Daar komt bij dat als een TELAR alléén opereert, dat wil zeggen: zonder directe verbinding met de Commando Post of het Buk-radarvoertuig (TAR), informatie over het doel doorgaans op twee manieren wordt verstrekt aan de bemanning. Dit gebeurt voorafgaand aan de inzet tijdens een briefing of tijdens de inzet door middel van het delen van inlichtingen, bijvoorbeeld via een spotter. Waarbij meteen wordt opgemerkt dat RC02 die laatste optie niet heel waarschijnlijk acht. Het is dus niet eens aannemelijk dát er telefonisch contact met de bemanning plaatsvindt voorafgaand aan het vuren. Maar zelfs als dit wel het geval zou zijn, dan nog kan niet worden gesteld dat niet gebeld is naar de bemanning. De bemanning werd immers niet getapt op 17 juli 2014. Zoals ook andere telefoonnummers, waaronder die van Pulatov, niet getapt werden.

Kortom: dat gesprekken voorafgaand aan het moment van afvuren ontbreken, betekent niet dat er geen Buk-raket is afgevuurd. Zeker niet nu wij wel beschikken over gesprekken waaruit volgt dat de Buk-TELAR wel degelijk heeft afgevuurd. Ik citeer nogmaals Pulatov, die in antwoord op de vraag van Dubinskiy of de Buk wel gevuurd heeft zegt: Buk hit Sushka … which Sushka hit Boeing before that. Hetzelfde zien we overigens op 16 juli 2014: er zijn géén gesprekken over het feit dát er afgevuurd moet of zal worden en evenmin horen we over de tap bevelen tot afvuren van raketten op Sushka’s. Wel horen we - nadat die Sushka’s zijn neergehaald - gesprekken waarin wordt besproken dát Sushka’s zijn neergehaald.

4.3.3.3.6. Getuigen
Tot slot stelt de verdediging dat er behoudens X48 en M58 geen andere getuigen zijn gehoord die specifiek verwijzen naar het landbouwveld nabij Pervomaiskyi als afvuurlocatie. [8] Dat klopt. Wel zijn er heel veel getuigen die hebben verklaard dat zij die middag een rookspoor of een vliegend object of raket hebben gezien en/of gehoord. Sommigen koppelen aan die raket of dat object een licht rookspoor, anderen doen dat niet. Eén van hen verklaart dat hij op de dag van de crash rond 16.15 uur het geluid van een raket heeft gehoord. Dat geluid kwam uit de richting van Saur Mogila en ging in de richting van Hrabove. Wanneer wordt verklaard over het ontstaan van het rookspoor wijzen maar liefst acht getuigen op een plaats ten zuiden van Snizhne. Concreet wordt gesproken over de heuvel van Saur Mogila en de plaatsen Pervomaiske en Pervomaiskyi. Eerder benoemden wij al dat er geen reden is deze verklaringen van het bewijs uit te sluiten en anders dan de verdediging betoogt, zijn dit wel degelijk getuigen wiens verklaringen steun geven aan de overtuiging dat op 17 juli 2014 vanaf het landbouwveld nabij Pervomaiskyi een Buk-raket is afgevuurd.

4.3.3.3.7 Deelconclusie
Het verweer van de verdediging dat erop neerkomt dat bewijs ontbreekt dat je wel zou verwachten als Pervomaiskyi de afvuurlocatie is, mist feitelijke grondslag en kan dus niet slagen.

4.3.3.4. Alternatief scenario: lock over
Tot slot het door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario voor een lancering vanuit een ander gebied dan de omgeving van Pervomaiskyi. Eerder benoemden wij al dat de verdediging en hun Amerikaanse consultants Almaz Antey ten onrechte op het schild hebben gehesen als bron voor een alternatieve afvuurlocatie bij Zaroshchenske. Wij hebben uitgelegd waarom dat onderzoek van Almaz Antey onbetrouwbaar is en niets af kan doen aan het ruime bewijs voor het afvuren van de Buk-raket vanaf het landbouwveld bij Pervomaiskyi. Nu zullen wij ingaan op de verdere inkleuring van de theorie van Almaz Antey door de Amerikaanse consultants. Door de verdediging omschreven als het ‘lock on lock over’-scenario. [9] Volgens deze theorie zou er vanuit de omgeving van het door Almaz Antey berekende afvuurgebied een Oekraïense Buk-raket zijn afgevuurd op een passagiersvliegtuig van Air India en zou het doelwit van deze raket na afvuren zijn overgesprongen op MH17. [10] De verdediging zegt zelf dat dit scenario “op het eerste gezicht misschien moeilijk te geloven klinkt”. [11] Daar sluit het Openbaar Ministerie zich bij aan. Wij voegen daaraan toe dat de voorgestelde gang van zaken niet alleen ongeloofwaardig is, maar ook feitelijk onmogelijk en onverenigbaar met het bewijs in het dossier.

Aan deze theorie ligt een aantal veronderstellingen ten grondslag, namelijk:

er stond een Oekraïense Buk-opstelling in een afvuurgebied bij Zaroshchenske;
Air India vloog binnen het bereik van de Buk-raket die uiteindelijk MH17 raakte;
problemen bij de identificatie van Air India zorgden voor de selectie van dat doelwit; en
er vond een lock over plaats van Air India naar MH17.

Wij brengen nu twee van deze veronderstellingen in beeld. Alleen op basis daarvan blijkt al dat

het plaatsvinden van het lock over scenario met het oog op de informatie uit het dossier niet alleen ‘moeilijk te geloven’ is, maar ronduit uitgesloten. De overige aannames van de verdediging en de consultants behandelen wij in bijlage II.

4.3.3.4.1.Onvoldoende bereik Buk-raket
We beginnen met de aanname dat Air India binnen het bereik zou zijn geweest van de Buk-raket die MH17 raakte. Volgens de Amerikaanse consultants zou een Oekraïens target acquisition radar-voertuig (of TAR) Air India hebben opgemerkt vlak nadat die het Oekraïense luchtruim in kwam. Hierna zou vanaf het gebied ten zuiden van Zaroshchenske een raket op dat doel zijn afgevuurd en om 16:20 uur lokale tijd zou die raket MH17 hebben geraakt

Dit is feitelijk onmogelijk. Op basis van bewijs uit het dossier, waaronder de verklaring van getuige RC02 die door de verdediging in het pleidooi is aangehaald, [12] kan de raket die MH17 neerhaalde Air India niet als oorspronkelijk doelwit hebben gehad. Zeker niet wanneer die raket zou zijn afgevuurd vanuit Zaroshchenske. Als er een Oekraïense Buk-TELAR bij Zaroshchenske had kunnen staan, en als deze de raket had afgevuurd die om 16:20 uur MH17 raakte, vloog Air India op dat moment ver buiten het bereik van die raket. Rekening houdend met Buk-raketten van zowel type 9M38 als type 9M38M1, verklaart RC02 over een maximaal functioneel bereik van 45 kilometer. Toen MH17 werd geraakt vloog Air India echter nog op 69,5 kilometer afstand Dit is dus veel te ver om geraakt te kunnen worden door een Buk-raket vanuit Zaroshchenske. We laten dat nu zien op een kaart. U ziet de door Almaz Antey als afvuurlocatie aangemerkte plaats Zaroshchenske, het maximaal bereik van een Buk-raket van 45 kilometer en de passagierstoestellen MH17 en AIC113 van Air India. Dat laatste toestel vloog ver buiten het raketbereik.

[1] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummers 448 – 449.

[2] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 450.

[3] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 453.

[4] Toelichting OM, onderzoek radargegevens, juni 2020.

[5] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 460.

[6] Toelichting OM juni 2020, onderzoek radargegevens, p. 14.

[7] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 461.

[8] Pleitaantekeningen 24 maart 2022, deel IV.III, randnummer 465.

[9] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 133 e.v.

[10] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 125.

[11] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 126.

[12] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 135. De verdediging verwijst naar deze getuige als RC02.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-16.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/repliek-2-foto-17.png

4.3.3.4.2. Onmogelijkheid lock over
Naast het feit dat Air India ver buiten het bereik vloog van de Buk-raket die MH17 raakte, is in deze situatie op basis van het dossier een lock over niet mogelijk. De verdediging verwijst hiervoor naar getuige G9081, maar uit zijn verklaring blijkt nu juist dat er geen lock over kan hebben plaatsgevonden van MH17 naar Air India. Volgens deze wapenspecialist is een lock over “in theorie wel mogelijk”, maar komt het “in de praktijk (…) eigenlijk niet voor”. Volgens hem zou het alleen kunnen gebeuren:

“(…) wanneer het oorspronkelijk doel (vliegtuig) in één lijn is met een ander, hoger vliegend vliegtuig en in één lijn is met de radarstraal van de Buk-M1, terwijl het hoogteverschil tussen de twee vliegtuigen dusdanig gering is, dat de radar dat niet ziet. Daarbij dient de snelheid van de twee vliegtuigen ook hetzelfde te zijn.”

Daarnaast beroept de verdediging zich nog op getuige RC02. [1] Volgens deze Buk-specialist kan een lock over alleen plaatsvinden als de afstand tussen twee vliegtuigen klein is. Hij verklaart dat de vliegtuigen “echt heel kort op elkaar [moeten] vliegen, met een afstand van hooguit een paar honderd meter tussen beide” of vanuit dezelfde richting “op dezelfde optische as” moeten vliegen.

Kortom: volgens de door de verdediging aangehaalde specialisten G9081 en RC02 kan een lock over alleen plaatsvinden als vliegtuigen vlak bij elkaar of optisch op dezelfde lijn vliegen.

Bovendien gaat de verdediging eraan voorbij dat de zojuist genoemde getuigen verklaren over de mogelijkheid van het plaatsvinden van een lock over doordat de aansturende radarstraal vanuit de Buk-TELAR overspringt naar een ander doelwit. Voor de mogelijkheid van het door de consultants en de verdediging geschetste scenario, waarbij de Buk-raket na afvuren op eigen houtje via een ‘onboard radar’ een nieuw doelwit zoekt, is in het dossier geen enkele onderbouwing te vinden.In de door de verdediging overgelegde video die de beweringen van de Amerikaanse consultants visueel weergeven, is te zien hoe de Buk-raket na het afvuren afbuigt richting MH17. [2] Dit ziet er zo uit. In het scenario van de verdediging vindt de beweerdelijke lock over dus plaats wanneer Air India en MH17, ook blijkens de afstanden die zijn weergegeven op de kaart, tientallen kilometers van elkaar verwijderd zijn en vanuit tegengestelde richting komen. Ook vliegt Air India 7000 voet hoger dan MH17. Onder die omstandigheden kan er volgens de specialisten geen lock over plaatsvinden.

Kortom: wie begrijpt wat een lock over precies is, begrijpt ook dat het nooit zo gegaan kan zijn als door de verdediging wordt gesuggereerd.

4.3.3.4.3. Deelconclusie lock over
Wij komen tot een afronding en verwijzen voor de overige aannames van de verdediging en de consultants naar bijlage II. De opstellers van het Amerikaanse rapport suggereren zonder deugdelijke onderbouwing een compleet nieuwe gang van zaken die ter zitting is aangevuld door de verdediging en volgens hen een antwoord zou moeten geven op de vragen ‘waarom de raket zou zijn gelanceerd en hoe het mogelijk is dat zo’n vergissing zou zijn gemaakt’. [3] De opstellers van het rapport en de verdediging nemen deze nieuwe gang van zaken als uitgangspunt en leggen passages van dossierstukken naast de aannames uit het rapport. Uiteindelijk komt het erop neer dat de verdediging met het rapport onder de arm de suggestie doet dat een lock over de mogelijke oorzaak zou kunnen zijn van het neerhalen van MH17. Hoe dit zou zijn gebeurd wordt in een scenario uitgeschreven, maar niet onderbouwd. De speculatie van de verdediging is bovendien pijnlijk omdat het een antwoord suggereert op die ene vraag die zoveel nabestaanden al zo lang bezig houdt: waarom is er op de knop gedrukt?

Het plaatsvinden van het lock over scenario is met het oog op de informatie uit het dossier niet alleen ‘moeilijk te geloven’, maar ronduit uitgesloten. Als wij onszelf - net als de Amerikaanse onderzoekers - afvragen ‘what would make sense’, [4] dan is het in ieder geval niet dit scenario.
4.3.3.Conclusie bewijsvraag 2
Wij sluiten de bespreking van de tweede bewijsvraag af. Anders dan de verdediging stelt, bestaat er ruim en overtuigend bewijs dat MH17 is neergeschoten met een Buk-raket uit de omgeving van Pervomaiskyi. De door de verdediging voorgestelde alternatieve uitleg van de tapgesprekken over de inzet van Buk snijdt geen hout. Aan de betrouwbaarheid van het overige bewijs voor de afvuurlocatie heeft de verdediging niets kunnen afdoen en het door haar opgeworpen alternatieve scenario van een Oekraïense poging om Air India neer te schieten is speculatief en evident onmogelijk.

18

4.4. Bewijsvraag 3: deelneming Pulatov
4.4.1. Inleiding
Dan komen we nu bij de derde en laatste bewijsvraag: de betrokkenheid van verdachte Pulatov bij de hem ten laste gelegde feiten. We lopen eerst de verweren langs die betrekking hebben op de feitelijke gedragingen van Pulatov. [5] Daarbij gaan wij ook in op de feitelijke gedragingen van de andere drie verdachten: Girkin, Dubinskiy en Kharchenko. Daarna zullen wij bespreken hoe die feitelijke gedragingen van verdachten strafrechtelijk gekwalificeerd moeten worden.

4.4.2. Feitelijke gedragingen verdachten
Bij de bespreking daarvan komen aan de orde de positie van Pulatov in de hiërarchie in de DPR, zijn rol bij het offensief richting het zuiden en bij het organiseren van luchtafweer en tot slot de betrokkenheid van verdachte bij de Buk-TELAR. Uiteraard passeren in ons betoog ook de andere verdachten (Girkin, Dubinskiy en Kharchenko) de revue. Herhaling van hetgeen bij requisitoir naar voren is gebracht proberen we te voorkomen, maar is onvermijdelijk en noodzakelijk om een coherent chronologisch verhaal te kunnen schetsen.

4.4.2.1. De positie van verdachte Pulatov in de hiërarchie in de DPR
In het kader van de onderlinge hiërarchie tussen de verdachten heeft de verdediging aangevoerd dat Kharchenko niet ondergeschikt is aan Pulatov, maar dat zij elkaars gelijken zijn. [6] De verdediging voert dit aan in verband met het strafrechtelijk verwijt dat verdachten, door gebruik te maken van hun gezaghebbende positie, de Buk-TELAR hebben (laten) bewaken en/of verbergen. [7]

In ons requisitoir hebben wij aangegeven dat de DPR in april 2014 is opgericht en dat de verdachten tot deze gewapende groep behoren en met elkaar samenwerken. [8] Binnen de DPR heeft Girkin als minister van Defensie een hoge leidinggevende rol. Onder het bevel van Girkin valt onder meer het zogenoemde verkenningsbataljon, dat het hoofdkwartier heeft in Donetsk. Dubinskiy geeft leiding aan dit bataljon en is tevens aangemerkt als Girkin’s plaatsvervanger. Pulatov en Kharchenko vallen weer onder Dubinskiy.

Pulatov is plaatsvervanger van Dubinskiy. Hij krijgt bevelen van Dubinskiy, maar ook direct van Girkin. Pulatov stuurt op zijn beurt andere DPR-commandanten aan. Zoals Piton, commandant van de eerste compagnie onder Pulatov. En Tskhe (call sign Koreets), de commandant van een luchtafweereenheid. Naar eigen zeggen voert Pulatov na zijn toevoeging aan de inlichtingenstaf bevel over zo’n 1150 man.

Kharchenko krijgt bevelen van Girkin, Dubinskiy en Pulatov. Kharchenko stuurt zelf ook commandanten aan. In verschillende tapgesprekken van juli 2014 wordt Kharchenko door onder andere Gilazov (call sign Ryazan) en Sharpov (call sign Zmey), aangesproken als commandant (‘commander’) en geeft hij hen opdrachten. Kharchenko heeft in juli 2014 zo’n 350 personen in zijn eenheid.

Het Openbaar Ministerie meent dat juist de, ook door de verdediging genoemde, coördinerende rol van Pulatov [9] maakt dat sprake is van een ondergeschiktheidsrelatie tussen Pulatov en Kharchenko. Dat verdachten ook samenwerken doet daaraan niet af. Het gaat echter niet primair om de onderlinge hiërarchie. Zoals bij requisitoir gezegd, is voor de bewijsvraag uiteindelijk de aard en intensiteit van de feitelijke samenwerking tussen de vier verdachten belangrijker. [10] Zij vormen al voor 17 juli 2014 een hecht samenwerkende dadergroep die gepland en georganiseerd onder meer luchtvaartuigen neerhaalt. [11] Daarom dienen de feitelijke gedragingen van de vier verdachten, en dus ook van Pulatov, nadrukkelijk beoordeeld te worden in het licht van hun gezamenlijk plan om een vliegtuig neer te schieten. [12] Bij de bespreking van de feitelijke gedragingen van Pulatov moet dus goed voor ogen worden gehouden dat het wel relevant is wat hij heeft gedaan, maar dat niet tot in detail zijn individuele bijdrage aan de strafbare feiten vastgesteld hoeft te worden. Zijn gedragingen dienen uitdrukkelijk te worden bezien in het licht van de gemeenschappelijke intentie van de groep en de samenwerking met Girkin, Dubinskiy en Kharchenko. [13] We bespreken straks wat dit betekent voor de kwalificatie van hun gedragingen.

Geconcludeerd kan worden dat Pulatov in juli 2014 een belangrijke positie binnen de DPR heeft. Hij opereert direct onder Girkin en Dubinskiy en behoort tot de militaire top. [14] Zij vormen een planmatig opererende en hecht samenwerkende groep die zich dagelijks bezig houdt met geweld, waaronder het neerschieten van vliegtuigen. Hoe dat er in de praktijk uitziet blijkt uit het navolgende waarbij we ingaan op de context waarin de handelingen van verdachten plaatsvinden.

4.4.2.2. Offensief richting het zuiden
4.4.2.2.1. Inleiding
De verdediging heeft aangevoerd dat de voorverkenningen door Pulatov ten zuiden van Snizhne en zijn rol als coördinator van de DPR troepenbewegingen niet in relatie staan tot de inzet van de Buk-TELAR op 17 juli 2014. [15] De verdediging heeft er in de visie van het Openbaar Ministerie dan te weinig oog voor dat de activiteiten van Pulatov in de periode van 6 tot en met 17 juli 2014, niet los gezien kunnen worden van die inzet. De ontwikkeling van de strijd tegen de Oekraïense strijdkrachten is de opmaat naar die inzet. Gezien het verweer van de verdediging gaan we dieper in op het offensief richting het zuiden, de essentiële rol van Pulatov daarbij en zijn samenwerking met Girkin, Dubinskiy en Kharchenko.

[1] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 135.

[2] Video 1 - Alternate Scenario. Door verdediging overlegd op USB-stick op 30 maart 2022.

[3] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 127.

[4] Pleitaantekeningen deel V, 25 maart 2022, randnr. 122.

[5] Pleitaantekeningen deel VI.I. (Bewijsdeelvraag 3, Feitelijke gedragingen) 25 maart 2022, middag en 28 maart 2022 ochtend.

[6] Pleitaantekeningen, deel VI.I., 25 maart 2022, onder 1.4.

[7] Pleitaantekeningen, deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 30.

[8] Requisitoir, par. 3.3.2.1 (April 2014: oprichting DPR).

[9] Pleitaantekeningen, deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 24.

[10] Requisitoir, par. 3.3.3.1 (Samenwerkingsverband verdachten; verkenningsbataljon in Donetsk).

[11] Requisitoir, par. 7.2.4 (Planmatig geweld).

[12] Requisitoir, par. 3.10.4.1 (Hecht samenwerkende dadergroep).

[13] PHR 10 december 2019, ECLI:NL:PHR:2019:1286, randnummer 16. Requisitoir, par. 3.10.4.3 (Eigenaarschap en beschikkingsmacht Buk-TELAR).

[14] Requisitoir, par. 3.3.3.1 (Samenwerkingsverband verdachten: verkenningsbataljon in Donetsk), ‘In het gebied van waaruit MH17 wordt neergeschoten zijn de verdachten in juli 2014 die ‘hoge bomen’. En ‘In het gebied van waaruit MH17 wordt neergeschoten hebben de verdachten het in juli 2014 voor het zeggen’.

[15] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummers 46-53.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-2.png

4.4.2.2.2. 6 en 7 juli 2014
Begin juli 2014 vinden hevige gevechten plaats aan het zuidelijk front rond de heuvel Saur Mogila. Mede in verband met bevoorrading van materieel vanuit de Russische Federatie is het van strategisch belang dat er controle is over het zuiden van het DPR-gebied. Dat omvat naast Donetsk de plaatsen ten zuidoosten hiervan, zoals Snizhne, Pervomaiske, Dmitrovka, Stepanovka, Marinovka en Tarany. [1] U ziet dat hier. Vanaf 6 juli 2014 treft de DPR aan het zuidelijk front voorbereidingen voor het creëren van een corridor naar Russisch grondgebied. Pulatov en zijn medeverdachten spelen een belangrijke leidinggevende rol bij dit offensief dat nog steeds voortduurt op 17 juli 2014. [2]

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.2 (Gebiedscontroles en transportroutes DPR).

[2] Requisitoir, par. 3.3.3.3 (Het DPR offensief aan het zuidelijk front).

https://www.rovid.nl/om/lapa/2022/om-la … 3-bron.mp4

Wij gaan nader in op het telefoongesprek dat Dubinskiy op 6 juli 2014 om 17:13 uur heeft met Pulatov. Zij voeren dit gesprek een aantal uur nadat Dubinskiy en Girkin elkaar begin van de middag in Donetsk hebben ontmoet. Pulatov en Dubinskiy zien elkaar vervolgens ook in Donetsk. [1] Pulatov moet komen omdat Dubinskiy een dringende opdracht voor hem heeft. Nadat Pulatov in het gebouw de weg heeft gevraagd aan Dubinskiy, is het gesprek feitelijk afgerond, maar blijft de telefoonlijn open via de telefoon van Dubinskiy. Daardoor zijn we getuige van hetgeen wordt besproken als Dubinskiy, Pulatov en enkele andere personen elkaar in persoon treffen. Te horen is dat Dubinskiy uitleg geeft over de te realiseren corridor. Dubinskiy beschrijft een bepaald gebied. Dubinskiy noemt de grens met de Russische Federatie, de grens met de Luhansk regio en de plaatsen Dmitrovka en Dibrovka en lijkt een en ander op een kaart aan te wijzen. Pulatov krijgt de opdracht om met de mannen van Piton, een commandant onder Pulatov, naar Snizhne te gaan en contact te leggen met Prapor, een commandant. Die zal hen naar Dmitrovka brengen. Pulatov en de mannen van Piton krijgen als taak een aanvullende voorverkenning te doen van vier hoger gelegen gebieden. Uit de locatiegegevens en een tapgesprek van 7 juli 2014 blijkt dat Pulatov inderdaad is gegaan en de volgende dag terug is in Donetsk. Hij meldt telefonisch aan Dubinskiy dat hij informatie zal verschaffen. We laten een deel van het gesprek van 6 juli om 17.13 uur horen.

Pulatov bevestigt in zijn videoverklaring [1] dat hij op 6 juli 2014 een ontmoeting heeft met Dubinskiy en de opdracht krijgt om naar het gebied Dmitrovka-Dibrovka te gaan. De voorverkenningen zijn in het belang van aanstaande gevechtsoperaties zodat de volksweer een doorgang kan forceren in de richting van de oosterburen. Aldus Pulatov.

Het Openbaar Ministerie wil best van Pulatov aannemen dat op dát moment die voorverkenning niet specifiek ging om de plaats Pervomaiskyi of te maken had met de plaatsing van een Buk-TELAR. Deze voorverkenning kan echter niet los gezien worden van het offensief richting het zuiden waarin op een later moment de Buk-TELAR werd ingezet. Uit deze voorverkenning blijkt dat verdachten niet alleen in de lijn met elkaar communiceren maar ook rechtstreeks contact hebben en hun militaire plannen bespreken. Daarnaast blijkt hieruit dat Pulatov letterlijk in de frontlinie van de strijdkrachten van de DPR opereert.

4.4.2.2.3. 15 juli 2014
De samenwerking tussen verdachten en het opereren aan de frontlinie blijkt ook uit diverse tapgesprekken van 15 juli 2014. Ter herinnering: in de nacht van 14 op 15 juli 2014 is Stepanovka ingenomen. Pulatov en Kharchenko krijgen op 15 juli ’s middags een opdracht van Dubinskiy. Girkin is de feitelijke opdrachtgever. Dit is af te leiden uit het contact eerder op de dag tussen Girkin en Dubinskiy waarbij Girkin zegt dat hij een dringende opdracht voor Dubinskiy heeft. En uit een gesprek later op de dag tussen Kharchenko en de assistent van Girkin waarin Kharchenko aangeeft dat Girkin degene is die de opdracht heeft gegeven.

Nadat zij beiden Dubinskiy hebben gesproken, blijkt uit een tapgesprek tussen Pulatov en Kharchenko dat Pulatov bepaalt hoe laat zij vertrekken en hoe laat hij zijn orders wil uitdelen. Dat het hier om orders gaat met betrekking tot eenheden die zich richting Snizhne verplaatsen valt af te leiden uit een tapgesprek tussen Pulatov en Kharchenko van diezelfde avond om 23:29 uur. Kharchenko is in Snizhne. Hij moet in opdracht van Pulatov naar Prapor gaan en zeggen dat zij de eersten zijn die zijn aangekomen en dat de hoofdmacht achter ligt. Pulatov is nog onderweg.

Pulatov heeft dus duidelijk de operationele leiding over Kharchenko en de eenheden die zich in de loop van de avond naar Snizhne verplaatsen. Hij wordt ook in een tapgesprek tussen twee commandanten van die avond aangeduid als degene die alle DPR troepenbewegingen coördineert. We laten dit gesprek horen.

[1] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 48.

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.1 (Offensief richting het zuiden vanaf 6 juli 2014).

https://www.rovid.nl/om/lapa/2022/om-la … 4-bron.mp4

Pulatov heeft dus een prominente rol. Dat het om Pulatov gaat, in dit gesprek aangeduid met zijn bijnaam Giurza, blijkt uit het feit dat dit gesprek plaatsvindt op het moment dat Pulatov bezig is met de troepenverplaatsing naar Snizhne. In het gesprek gaat het ook over die plaats. Verder zijn de gespreksdeelnemers Oplot-commandanten. Het Oplot-bataljon neemt in juli deel aan de gewapende strijd rond Snizhne en de twee commandanten kennen dus de spelers in dat strijdveld.

4.4.2.2.4.16 juli 2014
Ook op 16 juli 2014 als Marinovka wordt aangevallen door de DPR is er sprake van samenwerking tussen verdachten en heeft Pulatov een substantiële rol. Dat blijkt uit de volgende gesprekken. Kharchenko is samen met Girkin als hij ‘s nachts om 03:33 uur wordt gebeld door Pulatov die wil weten welke hoger gelegen grond is bereikt. Kharchenko weet dat niet. In een gesprek van 04:37 uur geeft Pulatov aan Kharchenko de opdracht om aan Girkin te rapporteren dat hij de ‘boxes’, een veelgebruikt codewoord voor zwaar materieel, naar het eerste ‘landmark’ heeft gereden en dat hij (Pulatov) teruggaat. Pulatov straalt dan een mast aan in Snizhne. Om 07:34 uur rapporteert Pulatov aan Dubinskiy dat er nog geen doorbraak is, omdat zij te maken hebben met teveel versterkingen en lange afstandsvuur vanaf twee locaties. Als ondergeschikte Gilazov (callsign Ryazan) om 08:59 uur aan Kharchenko meldt dat hij in het net ingenomen Marinovka onder vuur ligt, geeft Kharchenko aan dat Pulatov naar het dorp onderweg is. Als een NN-man (‘Taran’), die op een hoger gelegen gebied (‘high ground’) is, om 12.30 uur aan Kharchenko vraagt of deze contact heeft met iemand die het bevel heeft over deze operatie zegt Kharchenko dat hij met niemand contact kan krijgen, maar dat Averyanov (‘Tor’) en Pulatov (‘Giurza’) naar hem (‘Taran’) komen. Girkin zelf is ook aan de frontlinie en voert in de ochtend in persoon bevel aan het front bij Marinovka. [1]

Uit deze gesprekken wordt duidelijk dat al vanaf vroeg in de ochtend contact is tussen de vier verdachten, dat de lijntjes kort zijn en dat Pulatov een centrale, coördinerende rol in het veld heeft. Dat zet zich ’s middags voort.

Kharchenko informeert Pulatov in een tapgesprek van 13:26 uur over de stand van zaken van zijn troepen. Kharchenko heeft te kampen met doden en gewonden en met luchtaanvallen door een Sushka. Kort daarna (om 13.33 uur) geeft Pulatov aan Kharchenko het bevel dat de ‘mensen van Tor’ het hoger gelegen gebied onder dekking moeten nemen en dat de tanks daarheen moeten gaan. Kharchenko moet Tor informeren want Pulatov heeft geen verbinding met hem. Om 13:39 uur is er weer contact. Pulatov geeft Kharchenko dan de opdracht om de verdediging te organiseren en de lijn die ze hebben veroverd te behouden. Ook moet hij doden en gewonden tellen en aan Pulatov doorgeven. Om 17:11 uur is er contact tussen Kharchenko en Dubinskiy waarin de eerste uitlegt dat hij in opdracht van Pulatov (‘Giurza’) het dorp Marinovka moet verdedigen (‘to hold the ground here in the village’) en constant onder vuur ligt. Pulatov is weggegaan. Dubinskiy geeft aan dat Girkin (‘Pervyi’) onderweg is en zodra hij er is zal Dubinskiy hem vragen het bevel tot terugtrekking van Kharchenko, die veel verliezen lijdt, te geven. Later op de dag (om 17:54 uur) wil Pulatov weer van Kharchenko weten hoeveel doden en gewonden er zijn omdat die cijfers besproken moeten worden met de hogere leiding (‘senior staff’). [2]

Ook hier fungeert Pulatov dus als spil tussen de eenheden in het gevecht en de hogere leiding.

Hierna, om 18:12 uur, rapporteert Pulatov inderdaad aan Dubinskiy wat de stand van zaken is na een dag vechten. In dit gesprek vertelt hij dat bataljonscommandant Averyanov (‘Tor’) en Kharchenko (‘Krot’) personele verliezen hebben geleden en noemt daarbij dezelfde aantallen doden en gewonden die hij eerder van Kharchenko heeft doorgekregen. Verder benoemt hij dat twee tanks en de ‘Strela’ luchtafweer zijn uitgeschakeld. De informatie over de Strela heeft Pulatov begin van de middag al van Kharchenko gekregen. Pulatov geeft aan dat hij de twee ‘boxes’ en de Strela probeert mee te nemen ter reparatie of verdere evacuatie. Zij bespreken samen nieuwe doelwitten en Dubinskiy geeft aan dat ‘Pervyi’ bezig is deze door te geven aan Moskou. Ook bespreekt Pulatov met Dubinskiy dat het belangrijk is een brug te behouden in Marinovka en geeft hij aan dat de heuvels waar Dubinskiy op heeft ingezet geen doorslaggevende rol spelen. Hij bevestigt desgevraagd aan Dubinskiy dat de oostelijke kant dus helemaal niet relevant is.

Er is ook bemoeienis van Girkin. Als hij eind van de dag (op 16 juli) terug is in Donetsk, zorgt hij ervoor dat het verkenningsbataljon versterking krijgt van twee compagnieën van Kep. ‘Kep’ of ‘Cap’ is een call sign van Velikorodnyy, een DPR-commandant in de omgeving van Snizhne die onder feitelijke aansturing van Girkin staat. [3] In genoemd gesprek van 18:12 uur informeert Dubinskiy Pulatov over de versterking door Kep. [4] In dit gesprek van 18:12 uur wordt ook de behoefte besproken aan een deugdelijk luchtverdedigingssysteem. Daar komen we op terug.

Twee uur later (20:11 uur) wordt Pulatov gebeld door Dubinskiy. Deze deelt hem mee wat hij daarvoor ook aan Kharchenko heeft meegedeeld, namelijk dat zowel Kharchenko als Pulatov in ‘reserve’ moeten gaan in Stepanovka. Piton gaat met Pulatov mee. De in te nemen posities van Kep/Cap en Tor bij Marinovka en Stepanovka worden besproken. We komen straks nog terug op het feit dat in dit gesprek ook over de BUK wordt gesproken.

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014).

[2] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014); Z-tap 16 juli 2014, 17:54:42u.

[3] Requisitoir, par. 3.9.2.3 (Betrokkenheid Girkin).

[4] Requisitoir, par 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014).

https://www.rovid.nl/om/lapa/2022/om-la … c-bron.mp4

Samengevat blijkt uit de gesprekken op 16 juli 2014 nogmaals dat de vier verdachten ieder vanuit hun rol in de onderlinge hiërarchie, die dag samen optrekken bij het offensief richting het zuiden. Ze bespreken doelwitten, verlies van materieel en manschappen en bepalen de locaties van diverse DPR-eenheden. Pulatov heeft de leiding en coördinatie over de troepen ten zuiden van Snizhne. Hij stuurt Kharchenko aan, legt verantwoording af aan Dubinskiy die op zijn beurt Pulatov en Kharchenko op afstand aanstuurt, waarbij Pulatov mede de tactiek bepaalt. Girkin wordt over de gang van zaken geïnformeerd door Dubinskiy en bemoeit zich vanuit zijn hoogste positie ook zelf actief met de gang van zaken die dag.

19

4.4.2.2.5. 17 juli 2014
Dan komt 17 juli 2014, de dag van het neerhalen van MH17. Er wordt die dag opnieuw hevig gevochten in het gebied rond Saur-Mogila, Stepanovka en Marinovka richting de Russische grens. U ziet dat gebied hier. Uit hetgeen we hiervoor hebben geschetst blijkt dat de lijnen tussen verdachten kort zijn en dat zij goed op elkaar zijn ingespeeld. Deze voor verdachten vanzelfsprekende wijze van samenwerking, waarbij zij zich richten op hetzelfde doel, zet zich voort op 17 juli 2014. Dit gezamenlijke doel betreft het realiseren van een corridor richting het zuiden tot de grens met de Russische Federatie. Om dit doel te bereiken voeren verdachten op land en in de lucht hun eigen gewapende strijd tegen de Oekraïense strijdkrachten.

Als we inzoomen op de rol van Pulatov dan zien we dat hij ook op 17 juli 2014 een belangrijke speler in het veld is. [1] Zo geeft hij bevelen aan anderen, waaronder Kharchenko. Deze laatste is in de ochtend in het SBU-gebouw in Donetsk, waar ook Girkin en Dubinskiy zijn, en gaat daarna op pad om de Buk-TELAR te begeleiden. Pulatov spreekt Kharchenko voorafgaand aan die ontmoeting om 07:05 uur telefonisch, als Kharchenko al in Donetsk is. Uit dit gesprek blijkt dat Pulatov is “assigned to be a man in charge”. Dit gesprek laten we nu gedeeltelijk horen.

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.3, (Het zuidelijk front op 17 juli 2014).

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-5.png

Pulatov neemt naar eigen zeggen op 17 juli 2014 om tien uur ’s ochtends deel aan een stafvergadering van commandanten in Snizhne. [1] Rond dat tijdstip belt Girkin met de al genoemde commandant met de callsign ‘Tor’. In dat gesprek bevestigt Girkin dat Pulatov als commandant de leiding heeft zolang hij die leiding nog niet heeft overgedragen aan Kep/Cap. Girkin geeft aan dat hij alle instructies aan Pulatov heeft gegeven en draagt Tor op aan Pulatov te rapporteren.

Pulatov heeft in de ochtend overleg met Dubinskiy over het in positie brengen van wapens (tanks) en het in stand houden van een corridor. [2] Meer specifiek blijkt uit een tapgesprek van 09:31 uur dat Dubinskiy aan Pulatov meldt dat er drie tanks van ‘Vostok’ onderweg zijn. Pulatov’s telefoon peilt dan uit in Snizhne. Uit een telefoongesprek van 09:55 uur blijkt dat Dubinskiy de opdrachten geeft en Pulatov weet wat hij moet doen. Zo zegt Pulatov “ik ga nu dit alles regelen. Ja, ik ga eerst mijn (…) ‘spuwers’ [dit is vermoedelijk artillerie-OM] naar hun positie brengen. (…) Plus houd ik hier de corridor vrij om onbelemmerd te kunnen leveren aan Thor”. In dit gesprek wordt ook duidelijk dat Pulatov een korte lijn heeft met Girkin, want hij vertelt Dubinskiy nadat deze hem vertelt dat er drie tanks van Vostok naar Kep gaan, dat hij net met ‘Pervy’ heeft gesproken. Hierbij doelt hij op het zojuist besproken gesprek tussen Girkin en Tor waarin Girkin aangeeft dat hij Pulatov instructies heeft gegeven en dat Tor aan Pulatov moet rapporteren.

Pulatov houdt zich naar eigen zeggen in de middag bezig met het overbrengen en opstellen van tanks in de omgeving van Saurovka en in de richting van Stepanovka. [3] Hij gaf volgens zijn eerste videoverklaring vanuit zijn commandopost leiding aan diverse verkenningseenheden die opereren in het gebied onder Snizhne, nabij Stepanovka. [4]

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.3 (Het zuidelijk front op 17 juli 2014).

[2] Requisitoir, par. 3.3.3.3.3 (Het zuidelijk front op 17 juli 2014).

[3] Requisitoir, par. 3.3.3.3.3 (Het zuidelijk front op 17 juli 2014).

[4] Requisitoir, par. 3.3.3.3.3 (Het zuidelijk front op 17 juli 2014).

https://www.rovid.nl/om/lapa/2022/om-la … a-bron.mp4

Uit een tapgesprek blijkt dat Pulatov ’s middags contact heeft met een man over een Oekraïense operatie in Dmitrovka nabij een ‘white house’. De man stelt voor om luchtafweer (ZU) op te stellen achter een brug. Pulatov maakt hem duidelijk dat hij zich niet moet bemoeien met de tactiek. Pulatov claimt hier dus zijn leidinggevende positie. We laten dat gesprek gedeeltelijk horen.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-8.png

4.4.2.2.6. Deelconclusie
Uit het voorgaande blijkt dat verdachten gezamenlijk strijd voeren tegen de Oekraïense strijdkrachten en dat Pulatov hierin een belangrijke leidinggevende en coördinerende rol speelt wat betreft de troepen in het veld tijdens het offensief richting het zuiden. Deze rol volgt ook uit de bemoeienis van Pulatov bij de luchtafweer van de DPR in het gebied, eveneens een onderdeel waarbij de verdachten ook ruim voor 15, 16 en 17 juli 2014 gezamenlijk optrekken. We gaan hier nu nader op in.

4.4.2.3 Luchtafweer
In ons requisitoir [1] hebben we uiteengezet dat het gebied onder controle van de DPR geregeld wordt gebombardeerd waardoor de separatisten zware verliezen lijden. De separatisten hebben zelf geen luchtmacht om Oekraïense vliegtuigen neer te halen. Dit lukt wel met luchtafweerwapens. In de periode van april 2014 tot juli 2014 zijn boven het DPR-gebied minstens 12 helikopters en 4 vliegtuigen beschoten, waarbij meerdere inzittenden worden gedood. [2] Tussen 1 en 17 juli 2014 worden nog zes andere luchtvaartuigen aangevallen door de separatisten. [3] Verdachten werken dus al ruim voor de fatale dag van 17 juli 2014 samen om vijandelijke vliegtuigen neer te halen.

Anders dan de verdediging suggereert hoeft niet vast te staan dat Pulatov persoonlijk betrokken is bij elk van deze schietincidenten. [4] Pulatov heeft een belangrijke positie in de DPR. Hij werkt nauw samen met de medeverdachten, ook bij het neerhalen van vliegtuigen. Zij zetten andere DPR-strijders in en sturen hen aan om hun plannen uit te voeren. We gaan nader in op de rol van Pulatov bij de luchtafweer.

4.4.2.3. Verklaring Pulatov
Pulatov verklaart in zijn videoverklaringen over de luchtafweer van de DPR. Hij spreekt in de ‘wij’-vorm over de luchtverdediging en geeft aan dat zij de beschikking hadden over ‘manpads van het type Strela-3’ en een ‘Strela-10-installatie’. [5] Voor de dekking van zijn commandopost bood het Strela-10 systeem waarover zij beschikten ‘op tactisch niveau ruim voldoende luchtafweer’, aldus Pulatov. [6] Ook verklaart hij dat zijn werkzaamheden, naast ‘het organiseren van de vergaring, verwerking en analyse van informatie’ bestaat uit ‘het verzorgen van de planning en gevechtstraining, de besluitvorming van gevechtsmissies en derhalve toezicht op de uitvoering, en het organiseren van de interactie met andere structuren.’ [7] En in zijn bij pleidooi overgelegde verklaringen [8] presenteert Pulatov zich als iemand met veel verstand van de strategische inzet van luchtafweergeschut. [9] Het is dan ook logisch dat Pulatov, samen met zijn medeverdachten, betrokken is bij het neerhalen van vliegtuigen.

[1] Requisitoir, par. 3.3.4 (Aanvallen DPR op luchtvaartuigen vóór de middag van 17 juli 2014).

[2] Requisitoir, par. 3.3.4.1 (april tot juli 2014).

[3] Requisitoir, par. 3.3.4.2 (Juli 2014).

[4] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 45.

[5] Proces-verbaal vertaling van de in het dossier gevoegde video’s van Pulatov en Dubinskiy, p. 13 en 15.

[6] Proces-verbaal vertaling van de in het dossier gevoegde video’s van Pulatov en Dubinskiy, p. 16 en 42.

[7] Proces-verbaal vertaling van de in het dossier gevoegde video’s van Pulatov en Dubinskiy, p. 97.

[8] Pleidooi zitting 18 en 25 maart 2022.

[9] Zie gehele video 1 ‘Geen behoefte aan BUK telar’. En video 3 ‘Voorverkenning’, vanaf 05.56 minuten: “Nu ten tweede iets over het Buk-systeem. Wat voor zin had het om dit hier op te stellen zo dichtbij de grens als we aan de hand van dit voorbeeld kunnen zien dat het voor de Russische Federatie volstond om vlakbij de eigen grens tussen Takmak en Uspenka, een Buk Telar op te stellen; dat zou de volksweer een veel betere luchtafweer hebben geboden. Maar u kunt zien dat niemand dat heeft gedaan; er was geen noodzaak voor… dit is helemaal niet het niveau van gevechtshandelingen… waarbij je dit type luchtafweer nodig zou hebben.”

4.4.2.3.2. Koreets
De bemoeienis met gevechtsmissies en met de luchtafweer in het algemeen is te zien in de contacten met DPR-pelotonscommandant Tskhe (callsign ‘Koreets’), die leiding geeft aan een luchtafweereenheid. Dit blijkt bijvoorbeeld uit een gesprek van 15 juli 2014. Kharchenko heeft twee trucks nodig en mag er van Dubinskiy één van Koreets meenemen, mits hij Koreets en de bemanning meeneemt. Er moet wel afgestemd worden met Pulatov.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-9.png

Op 16 juli 2014 heeft Pulatov om 08:47 uur contact met Koreets. Hij (Koreets) is dan ongeveer 300 meter van de eerste ‘hoger gelegen grond’, de plek waar ‘zushka and boxes’ zijn. Zushka is ZU-23 luchtafweergeschut. [1] Koreets zit zonder brandstof. Pulatov geeft de opdracht dat hij zijn werk vanaf die locatie moet doen. Hij geeft aan dat Koreets voordat hij iemand ‘neerhaalt’ moet vaststellen wie er vliegt want het kan een ‘friendly’ zijn vanuit het zuiden. ’s Middags is er om 13:22 uur weer contact met Koreets. Diens Zushka heeft - zoals gezegd - geen brandstof. Pulatov zorgt ervoor dat Koreets met het luchtafweergeschut (‘Zushka’) en zijn bemanning naar Stepanovka wordt gebracht. Als hij daar is krijgt Koreets om 15:28 uur van Pulatov de opdracht om de lucht in de gaten te houden omdat daar een kennelijk vijandig vliegtuig  (‘motherfucker’) vliegt. [1] We laten dit gesprek gedeeltelijk zien.

Gelet hierop is de stelling van de verdediging dat Pulatov alleen een inlichtingentaak heeft en dat hij niet betrokken is bij het taakgebied luchtafweer niet houdbaar. [2] Zijn bemoeienis gaat veel verder dan het vergaren van informatie en inlichtingen. [3] Pulatov heeft ook zeggenschap over Koreets. Het is anders dan de verdediging opwerpt niet zozeer relevant of Koreets direct betrokken is bij het neerhalen van twee Sushka’s (SU-25) op 16 juli 2014. [4] Het gaat er om dat uit het voorgaande blijkt dat Pulatov actieve bemoeienis heeft met de luchtafweer van de DPR. Hij werkt hierin samen met zijn medeverdachten.

[1] Proces-verbaal zitting 17 juni 2021, Bijlage E (Toelichting OM, Vraag 3-rol verdachten), p. 16.

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014). Z-tap 16 juli 2014, 15:28:24u.

[2] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 32 en 28 maart, randnummer 149.

[3] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 40.

[4] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014). Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummers 41-43.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-10.png

Stepanovka wordt gebracht. Als hij daar is krijgt Koreets om 15:28 uur van Pulatov de opdracht om de lucht in de gaten te houden omdat daar een kennelijk vijandig vliegtuig  (‘motherfucker’) vliegt. [1] We laten dit gesprek gedeeltelijk zien.

Gelet hierop is de stelling van de verdediging dat Pulatov alleen een inlichtingentaak heeft en dat hij niet betrokken is bij het taakgebied luchtafweer niet houdbaar. [2] Zijn bemoeienis gaat veel verder dan het vergaren van informatie en inlichtingen. [3] Pulatov heeft ook zeggenschap over Koreets. Het is anders dan de verdediging opwerpt niet zozeer relevant of Koreets direct betrokken is bij het neerhalen van twee Sushka’s (SU-25) op 16 juli 2014. [4] Het gaat er om dat uit het voorgaande blijkt dat Pulatov actieve bemoeienis heeft met de luchtafweer van de DPR. Hij werkt hierin samen met zijn medeverdachten.

[1] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014). Z-tap 16 juli 2014, 15:28:24u.

[2] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 32 en 28 maart, randnummer 149.

[3] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 40.

[4] Requisitoir, par. 3.3.3.3.2 (Het zuidelijk front op 16 juli 2014). Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummers 41-43.

4.4.2.3.3. Hun luchtafweer
Het verkenningsbataljon hield zich dus nadrukkelijk bezig met luchtafweer. Dubinskiy zelf spreekt in verschillende tapgesprekken ook over het neerschieten van vliegtuigen. Zo is in een tapgesprek van 13 juli 2014 te horen dat Dubinskiy tegen Bezler zegt dat zij (‘we’) vandaag ‘two motherfucking jets’ hebben neergehaald. Dubinskiy zegt daarbij dat eentje is neergeschoten met de ‘Desiatka’ en dat de ander was geraakt door ‘ack-ack fire’.

In een gesprek van 16 juli 2014 zegt Dubinskiy even na middernacht tegen Khodakovskiy dat ‘my guys’ die dag twee ‘Sushkas’ hebben neergehaald.

Op 16 juli 2014 spreekt Dubinskiy ook met Pulatov over het neerschieten van vliegtuigen. Pulatov rapporteert op 16 juli 2014 om 20:49 uur aan Dubinskiy dat hun luchtafweergeschut (‘our ack-ackers’), een MANPAD, een Sushka heeft neergehaald. We laten dat deel van het gesprek zien. Binnen 10 minuten (om 20:57 uur) informeert Pulatov Dubinskiy dat het vliegtuig niet met een MANPAD, maar met luchtafweergeschut van het type ZU-23 is neergehaald. Hieruit blijkt van samenwerking tussen verdachten.

Eerder op de dag hebben Pulatov en Dubinskiy het ook al over hun luchtafweer. In het al eerdergenoemde gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur geeft Pulatov aan Dubinskiy aan dat er verliezen zijn geleden door een luchtaanval en artilleriebeschietingen. Dubinskiy vraagt dan ‘what are our air defense doing?!’ waarop Pulatov aangeeft dat de Strela kapot is. Oftewel: de luchtafweer van verdachten doet niet zo veel meer.

Verder blijkt uit dit gesprek dat met name de inzet van langeafstand artillerie Pulatov koppijn bezorgt. Hij geeft aan dat tanks die Dubinskiy hem aanbiedt, niet nodig zijn. Wat nodig is, is langeafstand artillerie en een deugdelijk luchtverdedigingssysteem omdat een vliegtuig van grote hoogte bezig is geweest en praktisch geen enkel systeem hem kon raken. Ook de Igla’s (een draagbaar luchtdoelraketsysteem) die twee keer in aanwezigheid van Pulatov zijn afgevuurd, hebben niks geraakt. Aldus Pulatov in het gesprek. Dubinskiy geeft vervolgens aan al bezig te zijn met de locaties nabij Grigorovka vanwaar de DPR-eenheden met artillerie worden bestookt. Hij zegt: ‘(…) I've put the targets on the map. Now Pervyi is sending it there, to Moscow.’

4.4.2.3.4 Pulatov bespreekt behoefte aan sterke luchtafweer
Dit gesprek van 18:12 uur is belangrijk omdat Pulatov hier de behoefte aan zwaarder luchtafweergeschut aangeeft. Dubinskiy geeft aan dat Girkin contact heeft met Moskou. Dubinskiy geeft een uur later (om 19:09 uur) in een gesprek met Semenov, de plaatsvervangend commandant van het Vostok bataljon, aan dat hij behoefte heeft aan een Buk in de ochtend, omdat er geen weerwoord is tegen de Sushka’s. Dubinskiy zegt dat hij kan dealen met de ‘grads’, maar als de Sushka’s in de ochtend toeslaan, zal het misgaan. Nadat een uur later Semenov aan Dubinskiy laat weten dat ‘dat ene ding’ waar Dubinskiy over vertelde ‘in twee eenheden’ naar hem toekomt, belt Dubinskiy direct naar Pulatov om hem het goede nieuws te vertellen. In dat gesprek van 20:11 uur deelt Dubinskiy aan Pulatov mee dat als een BUK-M die nacht gebracht wordt, deze direct naar Pulatov gaat. Die Buk is onze enige hoop zegt Dubinskiy. ‘We hebben geen andere optie’. De telefoon waarmee Pulatov belt peilt tijdens dit gesprek uit in Snizhne.

Hoe belangrijk de komst van de Buk is blijkt ook uit een gesprek dat vlak na middennacht plaatsvindt tussen Dubinskiy en Khodakovsky. Volgens Dubinskiy nam zijn eenheid Marinovka in met slechts een aantal gewonden, maar daarna begonnen Sushka’s te werken en had hij tien doden. Khodakovsky wil dan iets zeggen maar Dubinskiy onderbreekt hem en zegt: “maar vannacht arriveert een Buk en alle problemen worden dan opgelost”.

Uit het voorgaande blijkt dat Pulatov in de aanloop naar het neerhalen van MH17 ook op het gebied van de luchtverdediging een belangrijke rol speelt. Hij bemoeit zich actief met de inzet van luchtafweer en - het belangrijkste - hij geeft op 16 juli 2014 actief aan Dubinskiy aan behoefte te hebben aan zwaardere luchtverdedigingswapens.

Om de betrokkenheid van Pulatov te betwisten heeft de verdediging aangevoerd dat in dat gesprek van 18:12 uur het woord Buk niet wordt gebruikt en dat de Buk op dat moment al is aangevraagd. Het is juist dat Pulatov in dat gesprek op 16 juli 2014 het niet letterlijk over een Buk heeft en dat Dubinskiy eerder die dag overleg heeft met Chernykh van de logistieke eenheid die mede verantwoordelijk is voor de aanvoer van de Buk-TELAR. [1] Dit gesprek (van 18:12 uur) is wel degelijk van belang voor de conclusie dat Pulatov betrokken is bij de organisatie van de luchtafweer en de aanvraag voor versterking daarvan. Dat in dit gesprek niet wordt gesproken over een Buk is irrelevant, nu Pulatov nog geen twee uur na dit gesprek van Dubinskiy te horen krijgt dat als de Buk de volgende ochtend arriveert, deze direct naar Pulatov zal gaan. Dit gesprek sluit inhoudelijk aan op het gesprek van 18:12 uur en maakt duidelijk dat Pulatov betrokken is bij het plan van verdachten om de Buk-TELAR ook daadwerkelijk in te zetten. Een plan dat de opmaat is naar die inzet op 17 juli 2014. [2]

Het is, anders dan de verdediging aanvoert, irrelevant dat Pulatov niet direct kan worden gerelateerd aan eerdere aanvragen van militair materieel. [3] Daarvoor is Girkin de aangewezen persoon. Al sinds zijn komst naar de DPR onderhoudt Girkin nauwe contacten met Rusland over militaire ondersteuning van de DPR. Girkin geeft bijvoorbeeld artilleriedoelen door aan Moskou, maar hij overlegt ook over wapenleveranties. Zo spreekt Girkin op 8 juni 2014 via Aksyonov, de door de Russische Federatie aangestelde leider op de Krim, zijn behoefte uit aan Russische steun, waaronder ‘deugdelijk luchtafweergeschut met getrainde bemanning’. Daarnaast is Girkin betrokken bij het militair transport dat op 15 juli 2014 plaatsvindt vanaf de grensovergang met de Russische Federatie bij Severny naar Donetsk. Dit konvooi bestaat uit onder meer vier tanks, drie artillerievoertuigen, een pantserinfanterievoertuig (BTR) en een witte vrachtwagen met een witte trailer. Dit konvooi wordt begeleid door de logistieke eenheid van de DPR waarvan Vlokh en Chernykh deel uitmaken. Zij worden daarbij aangestuurd door Girkin en Dubinskiy. Uit het gesprek van 16 juli 2014 om 18:12 uur blijkt ook dat Girkin de link met ‘Moskou’ is.

Omdat het militair materieel dat wordt aangevoerd vervolgens wordt ingezet in de strijd die de DPR voert is Pulatov wel te linken aan dit soort transporten. Dat is net zo belangrijk om te constateren en bevestigt de betrokkenheid van Pulatov.

4.4.2.3.5. Deelconclusie luchtafweer
Door in dat gesprek van 18:12 uur bij Dubinskiy aan te geven dat hij dringend behoefte heeft aan zwaardere luchtafweer bewerkstelligt Pulatov dat de Buk-TELAR zijn kant op komt. Het gezamenlijk belang dat Pulatov en zijn medeverdachten hebben bij de inzet van een Buk-TELAR is evident. Alleen een deugdelijk luchtverdedigingssysteem is voldoende om de luchtaanvallen van de Oekraïense gevechtsvliegtuigen te pareren. Dat de DPR zelf ook successen boekt laat onverlet dat het verdachten niet lukt om volledig de overhand te krijgen in de strijd tegen de Oekraïense strijdkrachten. Anders dan de verdediging aanvoert is er dus wel degelijk behoefte aan andersoortige luchtafweer om vliegtuigen op grotere hoogte te raken. [4] Dat hebben we eerder ook uitgelegd. [5] De sterkere luchtafweer waarom is verzocht komt er in de vorm van een Buk-TELAR.

20

4.4.2.4.1. Aanvoer Buk-TELAR
4.4.2.4.1.1.Buk-TELAR in opdracht van Dubinskiy met Kharchenko naar Pulatov
Als gezegd meldt Dubinskiy in de avond van 16 juli 2014 (om 20:11 uur) dat zodra de Buk er is, deze direct naar Pulatov gaat. Als de Buk met bemanning in de ochtend van 17 juli 2014 in Donetsk is gearriveerd vindt er rond 09.20 uur in het hoofdkwartier van Girkin een ontmoeting plaats. Dubinskiy is bij Girkin en Kharchenko voegt zich bij hem. [7] Aangezien Pulatov heeft verklaard dat belangrijke informatie face to face wordt gedeeld, is dit een cruciale ontmoeting. Hij is hier weliswaar niet bij, maar heeft voorafgaand aan dit overleg telefonisch contact gehad met Kharchenko en wordt meteen na het overleg gebeld door Dubinskiy. Deze communiceert ook met anderen over de inzet van de Buk-TELAR.

Zo heeft Dubinskiy nauw contact met Chernykh die zorgt voor de aanvoer van de Buk-TELAR en de opdracht krijgt om op Kharchenko te wachten in Donetsk. Ook onderhoudt Dubinskiy contact met leidinggevenden van het Vostok-bataljon. [8] In deze fase spreekt Dubinskiy nadrukkelijk over zijn Buk. Zo is in een gesprek van 17 juli 2014 om 09:23 uur te horen dat Dubinskiy het heeft over ‘mijn Buk’ die mee moet met het Vostok-konvooi. Uiteindelijk is het Dubinskiy die de knoop doorhakt dat het Vostok konvooi vast moet vertrekken en later door het konvooi met de Buk-TELAR zal worden ingehaald.

[1] Requisitoir, par. 3.4.2. (Transport Buk-TELAR van grensregio naar Donetsk).

[2] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummers 81-82.

[3] Pleitaantekeningen deel VI.I., 28 maart 2022, randnummer 146.

[4] Pleitaantekeningen VI.I., 25 maart 2022, randnummers 54-64.

[5] Zie ook requisitoir, par. 3.3.4.3 (16-17 juli: groeiende behoefte aan sterke luchtafweer).

[6] Zie ook Requisitoir, par 3.4 (Aanvoer van de Buk-TELAR) t/m 3.7 (Afvoer van de Buk-TELAR).

[7] Requisitoir, par. 3.4.3.1 (Dubinskiy is bij Girkin in het hoofdkwartier).

[8] Zie requisitoir, par. 3.4 (aanvoer van de Buk-TELAR).

dia 12
Om iets na half tien deelt Dubinskiy aan Pulatov mee dat Kharchenko een Buk-M naar hem toe zal brengen en dat deze in de buurt van ‘Pervomaisk’ moet worden geplaatst. Pulatov zegt dat hij het heeft begrepen. Pulatov’s telefoon peilt uit in Snizhne. Eerder lieten wij dit gesprek al horen. U ziet nu een deel van het gesprek.

Hieruit blijkt dus dat Pulatov de verantwoordelijkheid krijgt voor de Buk-TELAR en hij daarom als mede-eigenaar daarvan moet worden gezien. De betwisting daarvan door de verdediging snijdt dus geen hout. [1] Dat geldt ook voor de stelling dat Pulatov niet bij de start van de gebeurtenissen betrokken zou zijn. [2]

Twintig minuten later (om 09:54 uur) belt Dubinskiy met Kharchenko en valt direct met de deur in huis. Dubinskiy zegt: “So, now, behind the Motel ring road, call Bibliotekar, there will stay you know what? Yes?” Kharchenko reageert hier kort en bondig op: ‘yes’. Kharchenko stelt geen vragen en heeft kennelijk geen uitleg nodig over het feit dat de Buk achter de motel rotonde staat en hij Chernykh (callsign Bibliothekar) moet bellen. Gezien de ontmoeting in de ochtend met Dubinskiy bij Girkin is het ook logisch dat hij op de hoogte is van de plannen. Verder geeft Dubinskiy hem opdracht om met ‘dat dingetje dat je nu gaat begeleiden’ naar Pervomaiskyi te gaan en dat Pulatov (‘Gyurza’) daar ook naar toe zal komen. Kharchenko heeft tot taak: reserve plus bewaking.

Dat met ‘Gyurza’ in dit gesprek Pulatov wordt bedoeld blijkt uit het gesprek van 09:55 uur meteen daarna waarin Dubinskiy weer met Pulatov belt. Pulatov geeft daarin aan dat hij weet wat hij met de Vostok-tanks bestemd voor Kep/Cap moet doen, omdat hij zojuist met Girkin heeft gesproken.

Zoals ook in het requisitoir gezegd [3] weten we niet precies welke instructies Girkin aan Pulatov heeft gegeven. Wat we wel uit dit samenstel van gesprekken weten is dat verdachten binnen een uur na genoemde ontmoeting in het hoofdkwartier van Girkin onderling communiceren over de Vostok-tanks én over het transport van de Buk-TELAR.

[1] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 89-90.

[2] Pleitaantekeningen deel VI.I., 28 maart 2022, randnummer 191-192 en 195.

[3] Requisitoir, par. 3.10.4.3 (Eigenaarschap en beschikkingsmacht Buk-TELAR).

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-11.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-12.png

Vervolgens zegt Dubinskiy namelijk in het gesprek van 09:55 uur dat Pulatov op Kharchenko moet wachten die op dat moment de Buk begeleidt en krijgt Pulatov de opdracht de plaats Pervomaiskyi te zoeken en in die omgeving in reserve te gaan. Zijn taak is de bewaking van de Buk en de organisatie van dit alles. Dit gesprek hebben we ook al eerder laten horen. U ziet nu een deel van het gesprek.

Dat Kep/Cap zoals de verdediging aanhaalt [1] op enig moment op 17 juli 2014 de bevelvoering overneemt van Pulatov, staat er dus niet aan in de weg dat Pulatov zich actief bezig houdt met de Buk-TELAR. Sterker nog: omgekeerd zou je zelfs kunnen betogen dat juist omdat Kep de bevelvoering overneemt, Pulatov ruimte heeft om zich actief met de TELAR bezig te houden.

[1] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummers 110.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-13.png

Zoals geïnstrueerd door Dubinskiy, sluit Kharchenko in Donetsk aan bij het konvooi met de Buk-TELAR en neemt de begeleiding over van Chernykh. Het konvooi verplaatst zich naar Snizhne. [1] Dat ziet u hier in beeld.

De gebeurtenissen ontwikkelen zich daarna volgens het plan zoals dat door Dubinskiy in de verschillende telefoongesprekken is geschetst. Kharchenko zorgt voor de begeleiding van het konvooi met de Buk van Donetsk naar Snizhne waar Pulatov op hem wacht en hem ontmoet. Na deze ontmoeting zorgt Kharchenko ervoor dat de Buk-TELAR de vooraf besproken locatie in Pervomaiskyi bereikt. Pulatov tracht ondertussen contact te onderhouden met de bemanning van de Buk-TELAR. We gaan daar nader op in.

[1] Requisitoir, par. 3.4.4 (Transport Buk-TELAR van Donetsk naar Snizhne).

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-14.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-15.png

21

4.4.2.4.1.2. Furshet-supermarkt in Snizhne
Om 12:42 uur belt Kharchenko met Pulatov en zegt dat hij met ‘het speelgoed’ (‘toy’) in Snizhne staat, naast de supermarkt de Furshet. We tonen een deel van dat gesprek nu. Pulatov vraagt hem daar te wachten en zegt dat hij naar hem toe komt. Pulatov betwist niet aan dit gesprek deelgenomen te hebben. Hij geeft er zelfs een uitleg over. [1] Die uitleg is overigens ongeloofwaardig omdat uit de context blijkt dat met ‘speelgoed’ niet draagbaar materieel wordt bedoeld, maar de Buk-TELAR. [2]

Tien minuten later treffen Pulatov en Kharchenko met de Buk-TELAR elkaar bij de Furshet supermarkt. Het letterlijk van zich sprekend bewijs daarvan is de harde toeter in het tapgesprek van 17 juli 2014 om 12:51 uur. Gezien de samenhang met het vorige gesprek is Pulatov volgens het Openbaar Ministerie ook hier gespreksdeelnemer. Uit dit gesprek blijkt dat Pulatov is gearriveerd bij de Furshet maar Kharchenko niet kan vinden. Kharchenko vraagt of hij geen trailer (‘lowboy’) ziet. Zoals we weten is de Buk-TELAR op een dieplader van een witte Volvo-Truck naar Snizhne vervoerd. [3] Dat ziet er zo uit.

Nadat er getoeterd wordt en nog wat route-uitleg over de rotonde bij de supermarkt volgt, zegt Pulatov dat hij Kharchenko ziet. We tonen u een deel van dat gesprek. Dit is het moment dat Pulatov zich bij het konvooi met de Buk-TELAR voegt. [4] En de opdracht van Dubinskiy aan Kharchenko om een ‘BUK-M’ naar Pulatov te brengen is volbracht.
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-16.png

Wij gaan dus voorbij aan de bewering van de verdediging dat Pulatov gezien de door de verdediging gereconstrueerde tijdlijn van de route van Donetsk naar Snizhne (hier in beeld), het Buk-konvooi niet zou hebben ontmoet. [5] Dat uit de diverse bewijsbronnen verschillende tijdstippen gedestilleerd kunnen worden maakt deze nog niet onbetrouwbaar. Dit heeft namelijk diverse plausibele verklaringen. Bij waarnemingen van getuigen bijvoorbeeld zijn tijdstippen niet altijd hard vast te stellen omdat het gaat om een reconstructie van een waarneming waarbij geput moet worden uit het menselijk geheugen. Ook kunnen tijdstippen uit veiligheidsoverwegingen niet zonder meer gedeeld worden, zoals met de video in Torez die de Buk-TELAR vastlegt. Ook wordt de tijdsduur van een af te leggen afstand, zoals van Torez naar Snizhne, door een samenstel van factoren bepaald en is niet exact vast te stellen aan de hand van louter afstand en een fictieve snelheid. De diverse bewijsmiddelen moeten in onderling verband en samenhang worden beschouwd en zij bevestigen in de visie van het Openbaar Ministerie dat de Buk-TELAR naar Snizhne is gereden. Daar is die TELAR bovendien niet alleen door getuigen waargenomen, maar ook meermalen op beeld vastgelegd. Kharchenko is zoals gezegd belast met de begeleiding van het Buk-transport. In de tapgesprekken van 12.42 uur en 12.51 uur bevestigen Pulatov en Kharchenko vervolgens zelf dat zij in Snizhne bij de ‘Furshet’ supermarkt zijn en de mastlocaties van hun telefoons bevestigen die uitlatingen. De vraag van Kharchenko aan Pulatov of hij de ‘lowboy’ ziet bevestigt dat daar ook het Buk-konvooi is. Aangezien Kharchenko de Buk-TELAR verder begeleidt naar de afvuurlocatie, was deze bij Kharchenko op het moment dat hij Pulatov ontmoet bij de Furshet.

[1] Proces-verbaal vertaling van de in het dossier gevoegde video’s van Pulatov en Dubinskiy, p. 48.

[2] Zie ook requisitoir, par. 3.9.5.3.1 (Codewoorden).

[3] Requisitoir, par. 3.1 (Aanvoer van de Buk-TELAR).

[4] Requisitoir, par. 3.4.5.1 (Pulatov voegt zich bij konvooi Snizhne).

[5] Pleitaantekeningen deel VI.I., 28 maart 2022, randnummer 123-137.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-17.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-18.png

4.4.2.4.1.3. Afvuurlocatie
Vanaf Snizhne rijdt de Buk onder begeleiding van een personenauto op eigen kracht verder naar de afvuurlocatie. [1] U ziet dat hier. De telefoon van Kharchenko beweegt met de Buk mee en straalt uit in Snizhne (13:09 uur) en Pervomaiske, vlakbij Pervomaiskyi (13:39 uur). Zoals gezegd moet Pulatov - in opdracht van Dubinskiy - ook naar Pervomaiskyi. De Buk komt rond 14:00 uur op de afvuurlocatie aan. Kharchenko geeft om 14:07 uur aan een ondergeschikte, die de telefoon van Sharpov beantwoordt, opdracht de Buk die dan in een veld bij Pervomaiskyi is gestopt, te bewaken. Met Sharpov voert Kharchenko overigens het gesprek van 13:09 uur over de te volgen route naar Pervomaiskyi. Dit is dus evident een andere ‘Oleg’ dan verdachte Pulatov. [2] En anders dan de verdediging bij pleidooi stelt, zit dit gesprek al vanaf het eerste moment in het dossier. [3]

Ook geeft Kharchenko aan dat hij Gilazov (callsign ‘Ryazan’) een andere ondergeschikte van Kharchenko, zal ophalen en dan ook ‘naar daar’ zal komen. Daarna zullen zij ‘de gebeurtenissen verder laten ontwikkelen’. Gilazov wordt vervolgens inderdaad opgehaald door Kharchenko. [4] En Gilazov was - zoals we eerder al hebben laten zien - in de omgeving van de afvuurlocatie toen MH17 werd neergeschoten. [5]

4.4.2.4.1.4. Deelconclusie aanvoer
Gezien geschetste gang van zaken is het evident dat Pulatov net als de andere verdachten vooraf wetenschap heeft over de inzet van de Buk-TELAR en dat hij in de aanloop naar het daadwerkelijke afvuren een essentiële bijdrage levert. [6] Gezien de ontmoeting bij de Furshet voldoen Pulatov en Kharchenko aan de opdracht van Dubinskiy om de operatie te organiseren en de Buk-TELAR bij Pervomaiskyi op te stellen en te bewaken. Zij ontfermen zich dus direct over de inzet van de Buk-TELAR op de afvuurlocatie. Dat Kharchenko eenmaal ter plaatse tijdelijk aan zijn ondergeschikten de opdracht geeft tot bewaking van de Buk-TELAR staat anders dan de verdediging aanvoert [7] niet in de weg aan strafrechtelijke betrokkenheid van Pulatov. Hij was immers belast met de algehele organisatie en was net als Kharchenko belast met de bewaking van de Buk-TELAR. [8] En die hele organisatie door Pulatov omvat dan dus ook de begeleiding van de Buk-TELAR door Kharchenko naar de afvuurlocatie.

4.4.2.4.2. Rondom afvuren
Anders dan de verdediging meent het Openbaar Ministerie dat er geen gat zit in de bewijsvoering in de periode van ongeveer 14:10 uur tot 16:30 uur. [9] Om 16:20 uur is vlucht MH17 neergehaald. In ons betoog tot nu, dat wil zeggen tot en met het moment dat de Buk-TELAR op de afvuurlocatie is aangekomen, gaat het om gedragingen van Pulatov voorafgaand aan de strafbare feiten van het neerhalen van vlucht MH17 en de moord op 298 inzittenden. Het is zonneklaar dat verdachte Pulatov niet alleen deel uitmaakt van een hecht samenwerkende, planmatig opererende dadergroep die tot doel heeft het neerschieten van een vliegtuig, maar in deze periode ook individueel een actieve rol speelt. De uitvoeringshandelingen die op 17 juli 2014 leiden tot het neerhalen van vlucht MH17, het feitelijke afvuren, spelen zich af in de periode van 14:07 uur tot en met 16:20 uur. Het is aannemelijk dat Pulatov niet op de afvuurlocatie is als de Buk-raket wordt afgevuurd, maar dat hij nabij Marinovka is. Dit mag zo zijn. Pulatov kan wel door telecomgegevens daadwerkelijk aan de afvuurlocatie en het afvuren van de Buk-raket worden gelinkt. We gaan daar op in.

4.4.2.4.2.1. Verstrekken telefoon met Oekraïens telefoonnummer
Eerst merken we op dat er inderdaad zoals de verdediging aangeeft [10] geen bewijs is dat Pulatov of de medeverdachten de bemanning, begeleiders of vervoerders hebben voorzien van een telefoon met een Oekraïens telefoonnummer. [11] Wij hebben al eerder op zitting benoemd dat hiervoor onvoldoende bewijs bestaat. [12] Omdat wij veroordeling hebben gevorderd voor het primair tenlastegelegde kwamen wij niet toe aan het expliciet vorderen van vrijspraak voor dit onderdeel van de tenlastelegging. Dit laat onverlet dat Pulatov anders dan de verdediging aanvoert, wél de schakel is naar de bemanning.

[1] Requisitoir, par. 3.4.5 (Buk-TELAR rijdt zelfstandig van Snizhne naar afvuurlocatie).

[2] Pleitaantekeningen deel VI.I., 28 maart 2022, randnummer 130 en bijlage 6.

[3] Het gesprek is opgenomen in het bijlagendossier tapgesprekken van de eerste aanlevering van het dossier.

[4] Requisitoir, par. 3.4.6.2. (Gilazov en Kharchenko naar de afvuurlocatie).

[5] Requisitoir, par. 3.4.6.3. (Gilazov in de omgeving van de afvuurlocatie).

[6] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 100.

[7] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2002, randnummer 116-121.

[8] Requisitoir, par. 3.4.3.8 (Kharchenko moet naar Pervomaiskyi voor bewaking Buk)

[9] Pleitaantekeningen deel I, 7 maart 2022, randnummer 248 en Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 7.

[10] Pleitaantekeningen deel VI.I., 28 maart 2022, randnummer 153.

[11] Dat betreft het vierde gedachtestreepje van het meer subsidiair en het derde gedachtestreepje van het onder meest subsidiair onder feit 1 en 2 ten laste gelegde.

[12] Zitting 9 juni 2020, Bijlage J (Toelichting OM, Onderzoek naar het hoofdscenario), p. 28.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-19.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-20.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-21.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-22.png
https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-23.png

22

19 en 21
4.4.2.4.2.2.Contact bemanning vóór lanceren Buk-raket
Pulatov (-511) zoekt namelijk contact met telefoonnummer -6335, dat het Openbaar Ministerie toeschrijft aan een bemanningslid van de Buk-TELAR of aan iemand die met de bemanning in contact staat. [1] Hierna noemen we dit het nummer van de bemanning. Dit nummer is alleen actief op 17 juli 2014. Uit een video blijkt dat de Buk-TELAR tussen 13:11 en 13:58 uur op landweg T0522 richting de afvuurlocatie rijdt. [2] Pulatov en het nummer -6335 zoeken in die periode tussen 13:35 uur en 13:52 uur over en weer contact met elkaar. [3] Het is dus niet alleen Pulatov die heeft gebeld zoals de verdediging stelt. [4] Het nummer -6335 heeft ook tweemaal contact met hem gezocht.

Om 13:52 uur straalt nummer -6335 een zendmast aan in Snizhne. Deze zendmast bestrijkt een gebied dat de afvuurlocatie omvat. [5] Om 13:52 uur straalt Pulatov eveneens genoemde zendmast aan. We weten niet exact wie waar is. Dat hoeft ook niet. Waar het om gaat is dat Pulatov geen uitleg geeft over de reden van de drie pogingen tot het leggen van contact tussen hem en de bemanning op 17 juli 2014.

[1] Requisitoir, par. 3.4.5.5 (Pulatov zoekt contact met de bemanning) en par. 3.7.3.2 (Bemanningslid Buk-TELAR kwijtgeraakt voor Snizhne).

[2] Requisitoir, par. 3.4.5.2.4 (Video Snizhne).

[3] Requisitoir, par. 3.4.5.5 (Pulatov zoekt contact met bemanning Buk-TELAR).

[4] Pleitaantekeningen deel VI.I., 25 maart 2022, randnummer 17.

[5] Requisitoir, par. 3.4.5.5 (Pulatov zoekt contact met bemanning Buk-TELAR). Zie ook Primo-14588 (bijlagendossier, proces-verbaal van bevindingen nulcontacten).

dia 20
4.4.2.4.2.3. Contact inlichtingendienst en vliegtuigspotters
Het nummer -6335 heeft die dag om 14.00 uur een gesprek van 60 seconden met een telefoonnummer dat eindigt op -2501. Dit is dus rond de tijd dat de Buk-TELAR de afvuurlocatie bereikt en enkele minuten nadat Pulatov en de gebruiker van het nummer -6335 ook contact met elkaar proberen te zoeken. Dit nummer -2501 is van Aleksandr Dudnichenko, een kolonel, oudste officier op het gebied van analyse, werkzaam bij de eerste afdeling van de inlichtingdienst van de DPR, met de call sign ‘14th’. Hij valt onder Dubinskiy. Hij ontvangt in juli 2014 inlichtingen over vliegbewegingen van de Oekraïense strijdkrachten. Deze informatie is afkomstig van spotters.

Deze Dudnichenko (‘14th’) heeft ook rechtstreeks contact met Pulatov om dergelijke informatie aan hem door te geven, zo blijkt uit een gesprek van 15 juli 2014.

Opvallend is dat ongeveer een half uur na het 60-seconden gesprek tussen de bemanning (met nummer -6335) en Dudnichenko, die laatste om 14:34 uur belt naar een inlichtingenbron Zhuk, met de bijnaam ‘Taiga’. ‘Taiga’ is een inlichtingenbron die toegang heeft tot informatie over vliegbewegingen vanaf verschillende vliegvelden. Vijandelijke vliegtuigen worden ‘guests’ genoemd.

In een gesprek tussen Dudnichenko en een onbekend persoon van een minuut daarvoor (14:33 uur) laat Dudnichenko weten dat het belangrijk is dat de lijntjes tussen hem en ‘Taiga’ zo kort mogelijk moeten zijn voor wat betreft informatie over ‘guests’.

In genoemd telefoongesprek van 14:34 uur heeft Dudnichenko vervolgens rechtstreeks contact met ‘Taiga’ de bijnaam van Zuhk. Dudnichenko verzoekt ‘Taiga’ om hem direct te informeren als er nieuwe ‘gasten’ komen omdat zij al ‘aan het wachten zijn’. Zhuk geeft aan dat er voorlopig geen ‘guests’ worden verwacht. De telefoon van Zhuk straalt ten tijde van dit gesprek een zendmast aan in de buurt van een militair en een civiel vliegveld in Poltava. De plaats Poltava (Kashubivka) ligt hemelsbreed ongeveer 180 kilometer ten noordwesten van Donetsk. De vluchtlijn van MH17 lag ongeveer 50 kilometer ten zuiden van de aangestraalde zendmast. De rest van de dag is de telefoon van Zhuk niet meer actief.

https://www.om.nl/binaries/large/content/gallery/om/content-afbeeldingen/mh17/repliek-dag-2-17-mei-2022/bewijsvraag-3-foto-24.png
4.4.2.4.3. Afvoer
Om de gang van zaken met de Buk-TELAR volledig af te ronden gaan we kort in op de afvoer van de TELAR. [1] Dat is de rode route die u ziet.

Girkin instrueert Dubinskiy rond half negen ’s avonds om de Buk-TELAR af te voeren en laat weten dat de begeleiding in LPR-gebied zal worden overgenomen. Daar zal een groep komen met een dieplader en een kraan. Dubinskiy meldt dat Kharchenko de Buk op dat moment bewaakt en BTR’s heeft. Girkin zegt dat hij het probleem met het vliegtuig verder moet regelen.

Dubinskiy geeft de instructies van Girkin door aan Kharchenko en zegt hem dat er een dieplader zal komen voor de Buk-TELAR en dat die naar de grens met de LPR moet worden begeleid.

Als Kharchenko drie kwartier later aan Dubinskiy meldt dat de Buk al op eigen kracht naar Snizhne is vertrokken, zegt Dubinskiy dat hij aan Girkin zal vragen wat te doen. In deze periode zoekt Pulatov zoals gezegd op verzoek van Kharchenko contact met de bemanning omdat een bemanningslid de rest kwijt is. Uiteindelijk vertrekt de Buk-TELAR in de late avond van 17 juli 2014 vanuit Snizhne, nadat Dubinskiy nadere instructies aan Kharchenko heeft gegeven.

Conform die instructies vindt de verdere afvoer plaats door ondergeschikten van Kharchenko en onder zijn aansturing. Als de verdere afvoer niet volgens plan verloopt, grijpt Girkin in en blijft hij Dubinskiy op de huid zitten, totdat het bericht komt dat de Buk-TELAR in de Russische Federatie is.

Uit deze korte samenvatting van de afvoer blijkt dat alle verdachten zich actief bemoeien met de afvoer van de Buk-TELAR en diens bemanning.

[1] Requisitoir, par. 3.7 (Afvoer van de Buk-TELAR).

4.4.2.5. Conclusie feitelijke gedragingen Pulatov
We komen tot een afronding over de feitelijke gedragingen van Pulatov. Hij heeft in 2014 een prominente positie in de DPR. Hij trekt in de gewapende strijd nauw op met zijn medeverdachten Girkin, Dubinskiy en Kharchenko. Pulatov opereert letterlijk in de voorhoede om een corridor te realiseren naar de grens met de Russische Federatie. Terwijl de corridor wordt bewerkstelligd, stuiten zij op grote tegenstand. Verdachten doen vervolgens wat de separatisten al vaker hebben gedaan. Namelijk hun luchtafweer inzetten om vijandelijke vliegtuigen neer te halen. Omdat de DPR strijders niet zijn opgewassen tegen de luchtaanvallen van de Oekraïense luchtmacht, moet een andere strategie worden bedacht. Het is in het belang van verdachten dat er zwaarder luchtafweergeschut komt. Pulatov geeft op 16 juli 2014 actief aan Dubinskiy aan dat er behoefte is aan zwaarder luchtafweergeschut. Als deze arriveert uit de Russische Federatie is weer te zien dat verdachten gezamenlijk optrekken. In de ochtend van 17 juli 2014 is er een ontmoeting in het hoofdkwartier van Girkin. Dubinskiy is bij Girkin en Kharchenko voegt zich bij hem. Kharchenko gaat daarna op pad om de Buk-TELAR te begeleiden en te bewaken. Pulatov krijgt de belangrijke taak van organisator en bewaker. Zijn coördinerende rol blijkt uit zijn gedrag gedurende het traject van het transport van de BUK-TELAR naar de afvuurlocatie tot en met na het afvuren van de Buk-raket. Hij ontmoet immers Kharchenko met het Buk-konvooi bij de Furshet in Snizhne, onderhoudt voor en na het afvuren van de Buk-raket telefonisch contact met de bemanning of met iemand die met de bemanning in contact staat, heeft ongedefinieerde contacten met de inlichtingentak en hij heeft na het afvuren contact met zijn medeverdachten Dubinskiy en Kharchenko over het neerhalen van een vliegtuig door hun Buk.

Pulatov heeft dus anders dan de verdediging stelt wel degelijk wetenschap vóóraf over de inzet van de Buk-TELAR. [1] Hij werkt immers van begin tot eind actief mee aan de daadwerkelijke inzet van de Buk-TELAR dat resulteert in het neerhalen van MH17. Zoals gezegd hoeft gezien de nauwe samenwerking met de medeverdachten niet exact vastgesteld te worden welke individuele handelingen Pulatov precies heeft verricht.

4.4 .2.6. Conclusie feitelijke gedragingen Girkin, Dubinskiy en Kharchenko
Omdat ook de andere verdachten de revue zijn gepasseerd vatten we hun betrokkenheid ook nog samen.

4.4.2.6.1. Girkin
Girkin is de opperbevelhebber en geeft leiding op afstand. Hij is de schakel met de Russische Federatie als het gaat om het regelen van militaire ondersteuning voor de DPR. Hij wordt voortdurend geïnformeerd over de gewapende strijd. Girkin bemoeit zich op momenten ook actief daarmee. Vaak loopt het contact via Dubinskiy, maar ook geeft hij direct orders aan Pulatov en Kharchenko. Op 17 juli 2014 in de ochtend is er in zijn hoofdkwartier in Donetsk een ontmoeting. Hierna wordt het verdere transport van de Buk-TELAR verder in gang gezet. Die ochtend geeft hij ook instructies aan Pulatov. Na het neerhalen van MH17 wordt Girkin direct geïnformeerd dat de DPR een vliegtuig heeft neergehaald. Tevens heeft hij telefonisch contact met Dubinskiy over het neerhalen van een vliegtuig door hun Buk-TELAR. Girkin bemoeit zich tot slot intensief met het transport van de Buk-TELAR terug naar de Russische Federatie.

4.4.2.6.2. Dubinskiy
Dubinskiy geeft als hoofd inlichtingen en leidinggevende van het verkenningsbataljon, ook leiding op afstand. Hij is merendeels de schakel tussen Girkin enerzijds en Pulatov en Kharchenko anderzijds. Zoals gezegd hebben zij ook direct contact met Girkin.

Dubinskiy heeft op 16 en 17 juli 2014 actieve bemoeienis met de aanvoer van de Buk-TELAR naar de afvuurlocatie in Pervomaiskyi. Hij geeft in dit verband na de ontmoeting op 17 juli 2014 in het hoofdkwartier van Girkin, instructies aan Pulatov en Kharchenko die hij verantwoordelijk maakt voor de begeleiding en bewaking van de Buk-TELAR. Hij heeft na het neerhalen van MH17 contact met Girkin en Pulatov over het neerhalen van een vliegtuig door hun Buk-TELAR. Ook heeft hij actieve bemoeienis met de afvoer van de Buk-TELAR naar de Russische Federatie. Hij krijgt instructies van Girkin en stuurt op zijn beurt Kharchenko aan bij die afvoer.

4.4.2.6.1.3 Kharchenko
Kharchenko is leidinggevende in de DPR en is met Pulatov meer uitvoerend commandant ter plaatse. Hij is aanwezig bij de ontmoeting op 17 juli 2014 in het hoofdkwartier van Girkin. Kharchenko is daarna op instructie van Dubinskiy verantwoordelijk voor het bewaken en begeleiden van de Buk-TELAR naar de afvuurlocatie. Kharchenko stuurt in dat verband zijn ondergeschikten aan. Ook heeft hij een ontmoeting bij de Furshet in Snizhne met Pulatov die het geheel moet coördineren. Na het afvuren van de Buk-raket heeft hij overleg met Dubinskiy en Pulatov over het succes dat een vliegtuig is neergehaald. Kharchenko zorgt op instructie van Dubinskiy dat de Buk-TELAR terug wordt gebracht naar de Russische Federatie. Op zijn beurt stuurt Kharchenko daarbij zijn manschappen

[1] Pleitaantekeningen 25 maart 2022, deel VI.I., randnummer 100.

23

https://www.om.nl/onderwerpen/mh17-vlie … iek-18-mei

Repliek 18 mei
Uitgesproken op de zitting van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Den Haag.

4.3.3. Kwalificatie feitelijke gedragingen verdachten
De volgende vraag is hoe deze feitelijke gedragingen van verdachten strafrechtelijk moeten worden gekwalificeerd. Daarvoor zullen wij eerst stilstaan bij de tenlastelegging. Daarna zullen wij het juridisch kader schetsten en tot slot zullen wij nader toelichten waarom wij tot de conclusie zijn gekomen dat verdachten moeten worden aangemerkt als functionele medeplegers van het neerschieten van MH17.

4.3.3.1. Nadere uitleg tenlastelegging
Eerst de tenlastelegging. Naar aanleiding van de vraag van uw rechtbank op de laatste zitting in maart [1] over de inrichting van de tenlastelegging heeft het Openbaar Ministerie al schriftelijk een nadere toelichting gegeven. [2] Wij vatten dit samen.

Aan verdachten is onder feit 1 en 2 primair functioneel plegen en medeplegen tenlastegelegd en subsidiair ‘regulier’ medeplegen. Het Openbaar Ministerie heeft gekozen voor een primair/subsidiaire tenlastelegging om expliciet een uitspraak van uw rechtbank te krijgen over de vraag of hier sprake is van het onder primair tenlastegelegde functioneel (mede)plegen. [3]

De kern van functioneel daderschap is dat iemand die niet zelf in fysieke zin het strafbare feit heeft gepleegd, toch strafbaar is omdat hij voor die gedraging verantwoordelijk is. [4] Verdachten hebben zelf niet op de knop gedrukt, maar een Buk-TELAR laat zich nu eenmaal niet alleen afschieten. Dat vraagt om een gezamenlijke planning en organisatie. De feitelijke uitvoering, het drukken op de knop, is slechts het onvermijdelijke sluitstuk van de militaire inzet van een Buk-TELAR. De eindverantwoordelijkheid voor het afvuren ligt niet alleen bij degene die op de knop drukt, maar ook bij degenen die het wapen met dat doel hebben ingezet. Dat waren in dit geval de verdachten: zij hebben daartoe het initiatief genomen, zij hebben de Buk-TELAR naar de afvuurlocatie geleid, zij hebben de inzet georganiseerd. Zij gebruikten de TELAR en zijn bemanning als hún wapen. Daarom zijn zij hiervoor zelf verantwoordelijk als functioneel plegers. Omdat zij dit in onderling georganiseerd verband deden waarbij elk van de verdachten zijn eigen, significante rol speelde, is ervoor gekozen dit in de tenlastelegging tot uitdrukking te brengen door middel van het functionele medeplegen. Die daderschapsvorm doet recht aan het verwijt dat het Openbaar Ministerie hun maakt: dat zij gezamenlijk uitvoering hebben gegeven aan hun gedeelde plan om een vliegtuig neer te schieten door middel van een Buk-TELAR.

De wijze van tenlasteleggen in deze zaak, [5] noopt in de visie van het Openbaar Ministerie niet tot een partiële nietigheid van de dagvaarding.

Wat betreft de bewijsvraag geldt dat bij een primair/subsidiaire variant als uitgangspunt geldt dat een rechtbank pas toekomt aan het subsidiair tenlastegelegde, als is geoordeeld dat op basis van het primair tenlastegelegde geen veroordeling kan volgen. [6] Dat is in deze zaak niet anders. Dit betekent dat het Openbaar Ministerie van mening is dat gezien de wijze waarop de tenlastelegging is opgesteld uw rechtbank eerst een oordeel dient te vellen over het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde. Dat betreft het functioneel medeplegen (uitgedrukt met de woorden “tezamen en in vereniging met één of meer anderen, als functioneel medepleger”) en het functioneel plegen (uitgedrukt met de woorden “althans alleen, als functioneel pleger”). Mocht uw rechtbank menen dat het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde niet bewezen kan worden, dan zou uw rechtbank pas toekomen aan het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde. Dat is de ’reguliere’ variant van medeplegen (uitgedrukt met de woorden “tezamen en in vereniging met één of meer anderen”).

4.3.3.2. Juridisch kader
Na deze nadere uitleg van de tenlastelegging zullen wij nu ingaan op het juridisch kader. Gezien het verzoek van uw rechtbank [7] om uitgebreider stil te staan bij onze toepassing van het juridisch kader in deze zaak [8] gaan we daarop dieper in voor wat betreft functioneel daderschap en medeplegen.

4.3.3.2.1. Algemeen kader functioneel daderschap
Zoals wij in het requisitoir al naar voren brachten kan iemand ook strafbaar zijn als hij niet zelf in fysieke zin het strafbare feit pleegt, maar dit door middel van een ander of anderen doet. [9] Waar het dan om gaat is dat de gedraging van de feitelijke pleger aan een ander kan worden toegerekend, [10] omdat hij daar verantwoordelijk voor is. Men spreekt dan van het functioneel plegen van een strafbaar feit.

Dit is geen ‘bewijshulpmiddel’ zoals de verdediging aanvoert. [11] Het is een wijze van interpreteren van een tenlastelegging die recht doet aan de wettelijke strafbepaling.

Voor het vaststellen van functioneel plegen bestaat geen dwingend toetsingskader. [12] Vaak wordt aangenomen dat er sprake moet zijn van ‘beschikken’ en ‘aanvaarden’, de zogenaamde IJzerdraadcriteria, [13] maar dat zijn zeker niet de enige criteria om functioneel daderschap vast te stellen. [14] Deze criteria kunnen behulpzaam zijn bij het vaststellen van de passieve variant van functioneel plegen, waarbij iemand passief blijft terwijl op grond zijn positie van hem verwacht mocht worden dat hij ingreep om het strafbare handelen te voorkomen.

Bij de actieve variant, waarbij iemand juist actief bijdraagt aan de totstandkoming van een delict dat door een ander wordt begaan, liggen deze IJzerdraadcriteria minder voor de hand, omdat ‘aanvaarden’ passief handelen impliceert. Bij actief functioneel plegen moet worden gekeken naar de rol die iemand heeft gespeeld bij het delict dat hij door een ander heeft laten plegen en moet worden bezien of die concrete betrokkenheid van de verdachte bij het delict zodanig is, dat hij daar als eerst verantwoordelijke op kan worden aangesproken. [15]

Zo werd geoordeeld dat een arts die zijn assistent opdroeg om een te late abortus uit te voeren zodanig betrokken was dat hij werd veroordeeld als pleger van de moord, [16] werd iemand die een ander een vals persbericht dicteerde veroordeeld als pleger van valsheid in geschrift [17] en werd iemand die mensen inhuurde om voor hem spullen de grens over te smokkelen zelf als smokkelaar aangemerkt. [18] In al deze zaken was de initiërende of organiserende rol van de verdachten zo belangrijk voor de totstandkoming van het delict dat zij daarvoor als eerst verantwoordelijke konden worden aangesproken. Zij werden veroordeeld als (functioneel) plegers van dat delict, terwijl zij fysiek dat delict niet hadden begaan.

Naast functioneel plegen is ook functioneel deelnemen mogelijk. Dan moet voldaan zijn aan zowel de eisen van de deelnemingsvorm als van functioneel daderschap. [19] Als er in het zojuist genoemde abortusarrest niet één, maar twee artsen zouden zijn geweest die samen een plan hadden gemaakt en hun assistent hadden opgedragen de illegale abortus uit te voeren, zouden zij allebei als functioneel pleger kunnen worden aangemerkt, maar vanwege hun onderlinge samenwerking ook als functioneel medeplegers. Zij zijn dan gezamenlijk verantwoordelijk voor het strafbare feit dat zij hun assistent laten plegen. En een directeur kan functioneel medeplegen als zijn medewerker met zijn instemming (passief) of in zijn opdracht (actief) een feit medepleegt. [20]

Voor sommige delicten geldt dat strafrechtelijke aansprakelijkheid van de verantwoordelijken misschien wel meer recht doet aan de feitelijke gang van zaken dan aansprakelijkheid van de feitelijke uitvoerder. Dat is bijvoorbeeld zo bij de berechting van misdrijven die in de context van een oorlog hebben plaatsgevonden. In zo’n context is vaak sprake van hiërarchische verhoudingen, waarbij de personen hoger in de boom de plannen maken, die uiteindelijk door de voetsoldaten worden uitgevoerd. Bij de berechting van dergelijke feiten is men dan bij uitstek op zoek naar de verantwoordelijken, te weten de mensen die de plannen hebben gemaakt. In dat soort situaties komt het leerstuk van functioneel plegen uitdrukkelijk in beeld. [21]

Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie doet een functionele interpretatie van de feiten in deze zaak ook meer recht aan de feitelijke gang van zaken op en rond 17 juli 2014. Want wie zijn nu bij uitstek verantwoordelijk voor het neerschieten van MH17? Zijn dat de mensen die worden ingezet om op de afvuurlocatie een opdracht uit te voeren, of zijn dat de mensen die deze opdracht hebben gegeven en anderen inzetten om hún ‘vuile werk’ op te knappen? Net als de arts die zijn assistent inzet om voor hem een illegale abortus uit te laten voeren, zetten onze verdachten de bemanning van een Buk-TELAR in om voor hen een vliegtuig uit de lucht te schieten. Net als degene die een vals persbericht bedenkt en dicteert, bedenken en dicteren onze verdachten waarvandaan de Buk voor hen een vliegtuig uit de lucht moet schieten. En wat is het verschil tussen het regelen dat anderen voor jou spullen de grens over smokkelen en regelen dat anderen voor jou een vliegtuig uit de lucht schieten? Nog steeds heeft te gelden wat de Hoge Raad al in 1887 in het Boter-arrest besliste: ‘hetgeen iemand door een ander laat doen, moet hij geacht worden zelf te hebben gedaan’. [22]

4.4.3.2.2. Algemeen kader medeplegen
Zoals het Openbaar Ministerie eerder heeft uiteengezet [23] en wij vandaag voor het bredere publiek van deze zaak herhalen, is het vaste jurisprudentie [24] dat voor een bewezenverklaring van medeplegen sprake moet zijn van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander of anderen, waarbij het accent ligt op de samenwerking en minder op de vraag wie welke feitelijke handelingen verricht. De rechter moet daarbij vaststellen dat de intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte van voldoende gewicht is geweest. Voor een bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat het gewicht van de bijdrage van de verdachte gelijk is aan dat van zijn mededaders. [25]

Wanneer de bijdrage van de verdachte in de kern bestaat uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband worden gebracht, moet het oordeel dat er sprake is van medeplegen nader worden gemotiveerd. Hierbij heeft de Hoge Raad onder meer gewezen op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een zich daartoe geëigend tijdstip. Wanneer de bijdrage van de verdachte in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar in de vorm van verschillende gedragingen voor en/of na het strafbare feit, moet duidelijk zijn waarom de bijdrage van voldoende gewicht is geweest. [26] De vraag of aan deze vereisten is voldaan moet in de concrete zaak worden beoordeeld. Hierbij kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden door de rechter kunnen worden vastgesteld. In dat verband kan de procesopstelling van de verdachte een rol spelen. Indien een aannemelijke verklaring van de verdachte achterwege blijft, mag de rechter dit bij de bewijsvoering betrekken. [27]

Bij de beoordeling van medeplegen is de intentie waarmee een verdachte heeft gehandeld een belangrijk aandachtspunt. Een medepleger ziet het delict als ‘zijn eigen’ delict, terwijl de medeplichtige hulp biedt aan een delict dat hij ziet als het delict van een ander. [28] De bijdrage van de verdachte moet dan ook uitdrukkelijk in samenhang met zijn subjectieve intenties worden bezien. [29]

Als de verdachte deel uitmaakt van een doelgerichte dadergroep dienen zijn feitelijke gedragingen nadrukkelijk beoordeeld te worden in onderlinge samenhang en in verband met de groepsgewijs gedeelde intentie. De gemeenschappelijke intentie die uit de gezamenlijke gedragingen blijkt is daarbij belangrijker dan het gewicht van de bijdrage die een verdachte aan het feit levert. [30]

Daarnaast is het bestaan van een voor alle deelnemers duidelijk plan ook een sterke indicatie voor medeplegen. Als er sprake is van gezamenlijk optrekken met het oog op het realiseren van een gezamenlijk plan, kan sprake zijn van medeplegen, ook al zouden de gedragingen van een verdachte op zichzelf beschouwd niet als een bijdrage van voldoende gewicht aan het ten laste gelegde feit kunnen worden aangemerkt. [31] Ook het eigen belang dat een verdachte heeft bij het slagen van een delict [32] en zijn functionele positie [33] kunnen bijdragen aan het oordeel dat sprake is van medeplegen.

Tegen deze achtergrond zullen wij de rollen van de vier verdachten toelichten en nader duiden.

4.4.3.3. Kwalificatie
4.4.3.3.1. Primair: functioneel medeplegen
Voor de beoordeling van het onder de feiten 1 primair en 2 primair tenlastegelegde, het functioneel (mede)plegen, moet worden vastgesteld of iemand functioneel pleger is en of hij de feiten in nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen heeft gepleegd. Zoals gezegd gaat het bij functioneel daderschap primair om de vraag of een verdachte verantwoordelijk is voor het door een ander uitgevoerd delict. Dat kan via zogenaamd passief plegen, het beschikken en aanvaarden, zoals het geval is bij het klassieke IJzerdraad-arrest. Het kan ook via actief plegen, dus het echt ‘bewerkstelligen’.

4.4.3.3.1.1. Girkin
In het geval van Girkin zien we dat die situatie niet zo zwart wit ligt. In het requisitoir heeft het Openbaar Ministerie gezegd dat Girkin een actieve pleger is. [34] Vandaag hebben we herhaald dat de aanloop naar 17 juli 2014 relevant is omdat dit de opmaat is naar de inzet van de Buk-TELAR op 17 juli. Wat betreft Girkin is dan het volgende van belang.

Girkin is vanaf mei 2014 minister van Defensie van de zelfverklaarde republiek en opperbevelhebber van het volksleger van de DPR. In die functie coördineert hij de (gevechts)activiteiten van eenheden van het volksleger en aan hem wordt gerapporteerd over de voortgang van de gewapende strijd. Hij had naar eigen zeggen “het bevel over het gehele strijdtoneel”. Girkin beslist dus over de inzet van troepen en wapens en is er van op de hoogte dat zijn DPR-strijders beschikken over wapens die (alleen) dienen voor het neerhalen van vliegtuigen. Hij weet dat daarmee in de periode voor 17 juli 2014 ook daadwerkelijk vliegtuigen worden neergehaald. Hij draagt daar persoonlijk actief aan bij, enerzijds door het coördineren van de gevechten en anderzijds door zelf om personeel en materieel, waaronder luchtverdedigingswapens, te vragen en er voor te zorgen dat die bij de juiste strijders terechtkomen. Zonder Girkin’s contacten met Moskou en zonder zijn verzoeken om militaire ondersteuning zou de TELAR niet zijn aangevoerd. Na de aankomst van de Buk-TELAR in Donetsk vindt er op 17 juli 2014 ’s ochtends een ontmoeting plaats in het hoofdkwartier van Girkin. Dubinskiy is bij Girkin en Kharchenko voegt zich bij hem. Daarna communiceert Dubinskiy met diverse personen over de inzet van de zojuist binnengekomen Buk-TELAR. Girkin communiceert die dag ook operationele beslissingen naar Pulatov. Na de inzet van de Buk wordt meteen aan Girkin als hoogste verantwoordelijke daarover gerapporteerd en hij beslist vervolgens hoe verder moet worden gehandeld.

Girkin gaf dus leiding aan een gewapende groep die zich dagelijks bezighield met een strijd waarbij ook vliegtuigen werden neergehaald. Hij droeg daar zelf ook actief aan bij. Girkin wist van de aanwezigheid van de Buk-TELAR, hij kon als opperbevelhebber beslissen over de inzet daarvan en speelde een actieve, organiserende rol bij de strijd waarbinnen die TELAR nodig was en ook daadwerkelijk werd ingezet. De bemanning van de Buk-TELAR is door Girkin instrumenteel ingezet om ‘zijn’ delict te plegen, namelijk het neerschieten van een vliegtuig. Girkin is daarvoor als bevelhebber verantwoordelijk en als functioneel pleger strafrechtelijk aansprakelijk.

We merken op dat zijn actieve rol van andere orde is dan die van de andere verdachten. Girkin zat hoger ‘in de boom’ en was daardoor meer op afstand. Om die reden zien we hem niet in de buurt van de Buk-TELAR, maar door zijn positie had hij wel de beschikkingsmacht over de inzet ervan. Vanwege zijn rol op afstand zit hij dicht tegen de klassieke IJzerdraad-situatie aan. In zijn geval zou dan ook wel gesproken kunnen worden van beschikken en aanvaarden. Maar Girkin doet méér dan aanvaarden, hij is actief betrokken bij de hem tenlastegelegde feiten. Dit is het duidelijkst te zien na afloop van het neerhalen van MH17, als er paniek is en de TELAR weg moet. Dan wordt duidelijk dat Girkin degene is die bepaalt wat te doen.

Die actieve betrokkenheid geldt nog meer bij de andere verdachten. Hierbij geldt dat Dubinskiy net als Girkin meer leiding op afstand geeft en Pulatov en Kharchenko de uitvoerend commandanten ter plaatse zijn. [35] Vanwege hun actieve rol zijn de klassieke ‘beschikken en aanvaarden’-criteria uit het IJzerdraad-arrest op hen niet van toepassing. Zij zaten dichter op het vuur en waren op basis van hun gedragingen verantwoordelijk voor het neerschieten van MH17. We gaan daar nu op in.

24

4.4.3.3.1.2. Dubinskiy
Dubinskiy heeft in de ten laste gelegde periode ook een leidinggevende positie binnen de DPR. In die rol geeft hij leiding aan eenheden die in juli 2014 deelnemen aan het offensief naar het zuiden nabij Snizhne, namelijk die van Pulatov en Kharchenko. [36] Hij is degene die in grote mate bepaalt wat er gebeurt, wie welke taken krijgt en welke middelen daartoe worden ingezet. Door zich te laten informeren over de verliezen in de gewapende strijd, over de behoefte aan zwaardere luchtafweer en door vanuit zijn positie de behoefte aan een Buk uit te spreken, heeft hij bijgedragen aan de levering van de Buk-TELAR ten behoeve van ‘zijn’ gewapende strijd.

Dubinskiy is op 17 juli 2014 bij de ontmoeting in het hoofdkwartier van Girkin. [37] Dubinskiy bevindt zich in de positie om, zodra de Buk wordt geleverd, (mede) te bepalen of, waar en op welke wijze deze wordt ingezet. Dit blijkt ook uit zijn eigen woorden. Op de ochtend van 17 juli voert Dubinskiy gesprekken waarin hij spreekt over ‘een Buk-M van mij’ en zegt hij dat hij nu gaat vertellen waar die naartoe moet. Hij is ook degene die aan Kharchenko en Pulatov communiceert dat die Buk naar Pervomaiskyi moet. In latere gesprekken die dag, ook ná het neerschieten van MH17, heeft hij het ook steevast over ‘onze Buk’. Hieruit spreekt dus een sterk gevoel van eigenaarschap over de BUK en ook van beschikkingsmacht. Dubinskiy bevindt zich dus in de positie om (mede) te bepalen of de Buk daadwerkelijk zou worden ingezet of niet en heeft de inzet van de Buk-TELAR vanuit deze leidinggevende positie mede geïnitieerd en uitgedacht. Hij wordt als eerste gebeld als de Buk-TELAR in Donetsk aankomt. Dat bevestigt dat het ‘zijn’ wapen is.

Dubinskiy heeft na die levering besloten de inzet door te laten gaan en vervolgens heeft hij deze inzet georganiseerd. Hij heeft er voor gezorgd dat alle randvoorwaarden voor het succesvol neerhalen van een vliegtuig, worden vervuld. Dubinskiy deed dit in de wetenschap dat onder zijn leiding eerder vliegtuigen zijn neergeschoten. Hij wist dus ook dat als het plan zou worden doorgezet, getracht zou worden een vliegtuig neer te schieten. Dit is immers het enige dat een Buk-TELAR kan en dit was ook precies wat Dubinskiy wilde. De inzet van de Buk was naar eigen zeggen hun ‘enige hoop’. Na het afvuren van de Buk-raket bemoeit Dubinskiy zich ook actief met de afvoer van de TELAR. [38]

De organiserende, leidinggevende rol van Dubinskiy maakt dat zijn betrokkenheid bij het neerschieten van MH17 zodanig is, dat hij daarvoor verantwoordelijk is. Hij is daarom functioneel pleger.

4.4.3.3.1.3. Pulatov
Pulatov heeft in juli 2014 een prominente positie in de DPR. [39] Hij staat in nauw contact met de medeverdachten, beslist op tactisch niveau mee en heeft een leidinggevende en coördinerende rol bij de DPR troepenbewegingen ten zuiden van Snizhne. Pulatov is ook betrokken bij de luchtafweer van de DPR en werkt hierin samen met de medeverdachten. Pulatov spreekt op 16 juli 2014 actief de behoefte uit aan zwaarder luchtafweergeschut. Daaraan wordt op 17 juli 2014 gehoor gegeven met de inzet van de Buk-TELAR. Pulatov is degene die vanuit zijn positie in de DPR en zijn actieve rol als coördinator, begeleider en bewaker mede beschikt over het feit dat de Buk-TELAR wordt ingezet en waar deze wordt ingezet. Pulatov wil dat er een vliegtuig wordt neergehaald en laat de uitvoering daarvan aan anderen over. Wel heeft hij vanuit zijn coördinerende rol zeggenschap om ervoor te zorgen dat de Buk-TELAR en de bemanning naar de daarvoor geschikte locatie worden gebracht om dat delict voor hem te plegen. Pulatov is de schakel naar de bemanning en die bemanning is door Pulatov gebruikt als instrument om zijn doel van het neerhalen van een vliegtuig te bereiken. Zoals gezegd heeft Pulatov in het hele traject van aanvoer, afvuur en afvoer een actieve rol. Zijn betrokkenheid bij het neerhalen van MH17 is zodanig dat Pulatov daarvoor verantwoordelijk is. Daarom is hij functioneel pleger.

4.4.3.3.1.4. Kharchenko
Kharchenko tot slot had ook een leidinggevende positie. Hoewel hij ondergeschikt is aan anderen, bevindt hij zich op 16 en 17 juli 2014 in de positie om op tactisch niveau mee te beslissen. Hij heeft immers direct toegang tot Girkin, Dubinskiy en Pulatov. Ook op 16 en 17 juli 2014 vervult Kharchenko die leidinggevende positie. Hij leidt een aantal eenheden die deelnemen aan het offensief ten zuiden van Snizhne. Deze eenheden hebben op 16 juli 2014, naar aanleiding van artillerie- en luchtaanvallen, met grote verliezen te kampen. Ook Kharchenko heeft behoefte aan betere luchtafweer en het is in zijn belang dat de Buk-TELAR wordt ingezet. Kharchenko is op 17 juli 2014 bij de ontmoeting in het hoofdkwartier van Girkin. [40] Daarna is de taakverdeling zo dat Kharchenko de geleverde Buk-TELAR gaat bewaken en van Donetsk naar Snizhne gaat begeleiden. Vanaf dat moment heeft hij de verantwoordelijkheid over de Buk-TELAR. [41] Na de ontmoeting met Pulatov in Snizhne begeleidt Kharchenko met zijn manschappen het wapen verder naar de afvuurlocatie. [42] Hij stuurt in dat traject zijn manschappen aan zodat de Buk-TELAR bij het landbouwveld bij Pervomaiskyi wordt geplaatst en geeft zijn ondergeschikten opdracht de Buk-TELAR te bewaken. Hij haalt nog een andere onderschikte op, maar verder wacht Kharchenko bij terugkomst tot de Buk-raket wordt afgevuurd. Nog geen half uur na het neerschieten van MH17, laat hij aan Dubinskiy weten dat zij ‘op de plek’ zijn en zojuist een vliegtuig hebben neergeschoten. Kharchenko is daarna actief betrokken bij het verbergen van de Buk-TELAR en later bij de afvoer. [43]

Kharchenko bevond zich, gelet op het voorgaande, in de positie om (mede) te bepalen of, waar en op welke wijze de Buk-TELAR zou worden ingezet. Hij bevond zich dus ook in de positie om te bepalen of het misdrijf al dan niet zou plaatsvinden. Kharchenko is de laatste belangrijke schakel in het plan van verdachten. Hij draagt gedurende de dag actief bij aan het realiseren van dat plan door te organiseren dat de Buk-TELAR wordt klaargezet voor de bemanning zodat het afvuren kan plaatsvinden. Dat gebeurt zoals Kharchenko ook wil. Zijn betrokkenheid bij het neerhalen van MH17 is zodanig dat Kharchenko daarvoor verantwoordelijk is. Dit maakt ook hem functioneel pleger.

4.4.3.3.1.5. Medeplegen
Het is evident dat verdachten samen verantwoordelijk zijn voor de inzet van de Buk-TELAR. Daarom is ook functioneel medeplegen primair tenlastegelegd. We gaan nu in op dit functionele medeplegen.

4.4.3.3.1.5.1. Hecht samenwerkende dadergroep
Zoals gezegd werken verdachten al langere tijd ieder vanuit hun eigen positie in de DPR intensief samen. Dit blijkt uit fysieke ontmoetingen en uit de vele telefonische contacten die zij hebben over het verloop van de gewapende strijd in de periode van 6 juli tot en met 17 juli 2014. Verdachten zijn degenen die vanuit hun positie samen de militaire strategie uitstippelen. Dat de een hiërarchisch gezien wat meer te zeggen heeft dan de ander en dat Pulatov en Kharchenko een meer uitvoerende rol hebben dan Girkin en Dubinskiy, doet daar niet aan af. Samen vormen zij de groep die de regie voert. Eén van hun doelen is het neerhalen van vliegtuigen van de Oekraïense luchtmacht. Daarom ziet het Openbaar Ministerie verdachten als een hecht samenwerkende dadergroep die onder meer gericht is op het plegen van geweldsmisdrijven tegen Oekraïense luchtvaartuigen. [44]

4.4.3.3.1.5.2. Inzet Buk-TELAR op 17 juli 2014
Hun doel op 17 juli 2014 is hetzelfde als op de 16e: zij willen vliegtuigen neerhalen. Dit keer voeren zij hun plan uit met een Buk-TELAR. Op 17 juli 2014 werken verdachten weer intensief samen, getuige de fysieke en telefonische contacten gedurende de operatie. Wat er tussen verdachten tijdens de fysieke ontmoetingen exact is besproken weten we niet. Dat is bewijstechnisch geen probleem, omdat we niet tot in detail hoeven vast te stellen wie wat wanneer heeft besproken. Deze ontmoetingen staan bovendien niet op zichzelf en moeten in samenhang worden gezien met de tapgesprekken tussen verdachten. Die zijn duidelijk. Girkin is de lijn met ‘Moskou’ en dit is zoals gezegd van belang voor de komst van de Buk-TELAR. Dubinskiy spreekt expliciet over ‘zijn’ Buk en de Buk is ‘hun enige hoop’. Ook wordt de naam van de afvuurlocatie ‘Pervomaiskyi’ uitdrukkelijk genoemd. [45] Het is dus duidelijk waarover wordt gecommuniceerd. En ook met wie. In tapgesprekken bespreekt Dubinskiy met Pulatov dat de Buk naar hem (Pulatov) gaat en met Kharchenko bespreekt hij dat deze daarvoor moet zorgen. [46] Oftewel de criminele activiteiten van verdachten blijken letterlijk uit de telefoongesprekken. In samenhang met overige bewijsmiddelen, zoals beeldmaterieel, is hieruit af te leiden dat de criminele samenwerking tussen verdachten er op gericht is om hun Buk-TELAR naar de afvuurlocatie te krijgen en daar de raket af te laten vuren. Door hun actieve bijdrage in aanloop naar de inzet van de Buk-TELAR laten verdachten zien dat zij verantwoordelijk zijn voor het afvuren van de Buk-raket. Ook uit de reacties en hun handelen ná het neerhalen van MH17 is duidelijk dat verdachten de Buk-TELAR als ‘hun’ wapen zien en het neerschieten van een vliegtuig als hún wapenfeit. [47] Alle vier verdachten hebben zich dus gecommitteerd aan een gezamenlijk plan om met een BUK-raket een vliegtuig neer te schieten. In dergelijke gevallen dienen de feitelijke gedragingen van de verdachten nadrukkelijk beoordeeld te worden in onderlinge samenhang en in verband met de groepsgewijs gedeelde intentie. [48]

Dat verdachten niet op alle onderdelen in het traject van aanvoer, afvuur en afvoer continu met zijn vieren optrekken en in elkaars gezelschap zijn, is een logisch gevolg van de militaire organisatie waarin zij gezamenlijk opereren en staat niet aan medeplegen in de weg. Het gaat om de samenwerking. [49] De verdachten hebben vervolgens ieder vanuit hun positie een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan het realiseren van de uitvoering van hun gedeelde plan om een vliegtuig neer te schieten met de Buk-TELAR. Hieruit spreekt dat zij ook het gezamenlijk opzet hadden om een vliegtuig neer te halen en daarmee het opzet de inzittenden te doden.

Verdachten zijn zoals gezegd niet degenen die zelf op de knop hebben gedrukt om de Buk-raket af te vuren. Zij zijn wel degenen die samen bewerkstelligd hebben dat dit daadwerkelijk gebeurde. [50] Daarom beschouwt het Openbaar Ministerie hen als functioneel medepleger.

4.4.3.3.1.6. Conclusie onder 1 en 2 primair tenlastegelegde
Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko zijn aan te merken als functioneel medepleger.

4.4.3.3.2. Subsidiair: medeplegen
Mocht uw rechtbank niet tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde besluiten, dan wil het Openbaar Ministerie ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde medeplegen het volgende naar voren brengen. Bij actieve plegers is er vaak sprake van overlap tussen het functioneel (mede)plegen van een delict en de reguliere variant van medeplegen. [51] De hiervoor geschetste handelingen van verdachten zijn dus ook relevant voor de beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde. En omdat er – zoals gezegd - sprake is van een doelgerichte dadergroep, waarbij alle vier de verdachten zich hebben gecommitteerd aan het gezamenlijke plan om met een Buk-raket een vliegtuig neer te halen, dienen die handelingen nadrukkelijk beoordeeld te worden in onderlinge samenhang en in verband met de groepsgewijs gedeelde intentie. Tegen die achtergrond geldt het volgende.

Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat MH17 is neergehaald door een Buk-raket. Dit is gebeurd door de bemanning van de Buk-TELAR. Er is geen direct bewijs dat Girkin die Buk-TELAR in de periode voor 17 juli 2014 heeft aangevraagd, maar gezien de eerdere wapenleveranties op zijn verzoek en zijn directe bemoeienis daarmee ligt dat sterk voor de hand. In ieder geval is duidelijk gemaakt dat er behoefte is aan sterkere luchtafweer en heeft dat geleid tot aanvoer van een Buk-TELAR vanuit de Russische Federatie. Het wapen, met bemanning, is op initiatief van verdachten verstrekt. Op 17 juli 2014 hebben alle vier verdachten weet van de aanwezigheid van de Buk-TELAR, zorgen zij er gezamenlijk voor dat die Buk-TELAR wordt aangevoerd, dat het afvuren kan plaatsvinden en dat de Buk-TELAR ook weer wordt afgevoerd. Ieder heeft daarbij een eigen rol. Girkin heeft ‘het bevel over het gehele strijdtoneel’. Op 17 juli is er in de ochtend in zijn hoofdkwartier de al eerder genoemde ontmoeting. Dubinskiy is bij Girkin en Kharchenko voegt zich bij hem. Girkin is betrokken aan het eind van de dag bij het regelen van de afvoer. Girkin geeft die dag instructies aan Pulatov. Verder blijft hij op afstand. Al die tijd heeft Girkin als opperbevelhebber van het Volksleger ingestemd met het plan om vliegtuigen neer te schieten met een Buk-TELAR. Dat blijkt ook achteraf. Bijvoorbeeld wanneer Dubinskiy hem ’s avonds vertelt dat “our people hit sushka with a BUK” en Girkin meteen weet waar het over gaat.

De inzet van de Buk-TELAR is voornamelijk geregeld door Dubinskiy. Hij geeft die dag instructies aan Pulatov en Kharchenko. Kharchenko begeleidt de Buk-TELAR volgens deze instructie naar de afvuurlocatie, bewaakt de TELAR en verbergt deze na het afvuren. Pulatov coördineert alles zoals geïnstrueerd, ontmoet Kharchenko op de aanvoerroute, probeert contact te leggen met de bemanning of met iemand die met de bemanning in contact staat en is daarmee ook zelf begeleider en bewaker of in ieder geval heeft hij als coördinator op die aanvoer toegezien. Hieruit spreekt de toegewijde betrokkenheid van verdachten bij de uitvoering van hun criminele plan om een vliegtuig neer te schieten. Die toewijding wordt nog eens bevestigd door hun voortgezette optreden na het neerschieten van MH17: hun intensieve contacten na het afvuren en betrokkenheid bij de afvoer van de Buk-TELAR.

Gezien het voorgaande heeft ieder van de verdachten op 17 juli 2014 een bijdrage van voldoende gewicht geleverd aan de hen verweten strafbare feiten. Zij hebben ieder vanuit hun eigen rol samengewerkt om een vliegtuig neer te schieten. Zoals gezegd bestaat er zowel opzet op die samenwerking als opzet op het neerhalen van een vliegtuig en daarmee opzet op het doden van de inzittenden. Omdat hun criminele intenties gelijk zijn, zijn zij over en weer strafrechtelijk aansprakelijk voor elkaars handelingen, ook al waren zij niet continu in elkaars nabijheid. Zoals hiervoor uiteengezet, is bij een doelgerichte dadergroep de gemeenschappelijke intentie die uit de gezamenlijke gedragingen blijkt zelfs belangrijker dan het gewicht van de bijdrage die een verdachte aan het feit levert. [52] Verdachten hadden een gezamenlijk belang en een gezamenlijk plan en zij voerden dat plan ook gezamenlijk uit. [53]

Dat anderen feitelijk de Buk-raket afvuurden staat gezien de wezenlijke rol die verdachten daaraan voorafgaand (en ook daarna) hebben gespeeld daarom niet aan medeplegen in de weg. Verdachten hebben ervoor gezorgd dat de Buk-TELAR met bemanning veilig naar de afvuurlocatie werd vervoerd en dat de bemanningsleden daar in staat werden gesteld om een vliegtuig neer te schieten. Alles ter uitvoering van het gezamenlijk plan van verdachten. [54]

Kortom: indien uw rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt van het functioneel medeplegen of plegen, meent het Openbaar Ministerie dat sprake is van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde medeplegen.

4.4.3.3.3. Meer en meest subsidiair tenlastegelegde
Indien uw rechtbank hier anders over zou denken, komt u toe aan het meer of meest subsidiair tenlastegelegde. Dat betreft uitlokking en medeplichtigheid. Beide varianten zijn in de medepleeg-vorm opgenomen. Dit betekent dat gezien de geschetste nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten alle gedachtestreepjes uit de tenlastelegging bewezen kunnen worden. We hebben al benoemd dat dit alleen niet geldt voor het verstrekken van een telefoon met een Oekraïens telefoonnummer.

Wat betreft het meer subsidiair tenlastegelegde geldt dat het uitlokkingsmiddel misbruik van gezag betreft. Verdachten hebben door hun gezaghebbende positie, met Girkin voorop als waarschijnlijke schakel naar de Russische Federatie voor de aanvraag van de Buk-TELAR, bewerkstelligd dat de Buk-TELAR werd geleverd. Dit is gebeurd ten behoeve van hun ongeoorloofde strijd waarin behoefte was aan een Buk-TELAR. Ook hebben zij door alle randvoorwaarden voor de aanvoer en afvuur te realiseren, gelegenheid en middelen verschaft.

Wat betreft de meest subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid geldt dat uw rechtbank hier alleen aan toe zou komen als zou worden geoordeeld dat de bijdrage van een of meer van de verdachten niet van zodanig gewicht is dat van medeplegen kan worden gesproken. Het gaat zowel om voorafgaande als (bij Kharchenko) gelijktijdige medeplichtigheid.

Dus ook als uw rechtbank onvoldoende bewijs ziet voor medeplegen, kunnen verdachten in elk geval verantwoordelijk worden gehouden als uitlokkers of medeplichtigen. Daarbij kunnen alle ten laste gelegde uitvoeringshandelingen bewezen worden, behalve het verstrekken van een telefoon.

4.4.3.3.4. Voorbedachte raad
Onder feit 2 is in diverse deelnemingsvarianten de moord op alle inzittenden van MH17 tenlastegelegd. Dat betekent dat naast ‘opzettelijk’ ook ‘met voorbedachte raad’ moet zijn gehandeld. In het requisitoir hebben wij gezegd dat verdachten ‘gezien hun planmatig handelen, de voorbedachte raad [hadden] op het doden van de inzittenden van het vliegtuig’. Veel meer woorden waren niet nodig, omdat het evident is dat verdachten niet hebben gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Gezien de geschetste gang van zaken op 16 en 17 juli 2014 hebben verdachten op meerdere momenten de tijd gehad zich te beraden over de betekenis en de gevolgen van hun gezamenlijk genomen besluit om de Buk-TELAR in te zetten en zich daarvan rekenschap te geven. [55] Dat het waarschijnlijk niet de bedoeling was om MH17 te raken maar een militair vliegtuig, [56] doet niets af aan het opzet om een vliegtuig neer te halen en de inzittenden te doden of aan de voorbedachte raad. [57]

25

4.4.3.4. Conclusie bewijsvraag 3
Het Openbaar Ministerie heeft in repliek nader uiteengezet hoe de tenlastelegging naar ons oordeel door uw rechtbank beoordeeld zou moeten worden. Verder zijn wij ingegaan op het juridisch kader van functioneel daderschap en medeplegen. Wij hebben nader uitgelegd waarom veroordeling voor het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde in deze zaak het meest passend is. Tevens hebben wij toegelicht waarom er, mocht uw rechtbank vrijspreken van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde, voldoende wettig en overtuigend bewijs is om verdachten te veroordelen voor het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde ‘reguliere’ medeplegen. Tot slot hebben we, mocht uw rechtbank daar aan toekomen, aangegeven hoe geoordeeld zou moeten worden over het meer en meest subsidiair tenlastegelegde, de uitlokking en medeplichtigheid.

Voor de duidelijkheid: wij handhaven onze vordering zoals uitgesproken bij requisitoir. Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko zijn aan te merken als functioneel medepleger (feit 1 en 2 primair). Als uw rechtbank hiervan echter zou vrijspreken en verdachten zou veroordelen voor het onder feit 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde medeplegen, geldt eenzelfde verantwoordelijkheid en verwijt. Voor de op te leggen straf maakt dat dus geen verschil.

[51] Zie Schriftelijk standpunt OM, juridisch kader, par 6.7, p. 28.

[52] Noot Rozemond bij HR 5 juli 2016, ECLI:NL:HR:2016:1316, NJ 2016, 411, pt.11.

[53] Vgl. HR 16 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1700.

[54] Vgl. hof Amsterdam 4 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:514.

[55] HR 28 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BR2342, HR 15 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:963, HR 23 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2761, HR 27 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3167 en HR 20 december 2016, ECLI:NL:HR:2016:2907.

[56] Pleitaantekeningen, deel VI.II., 28 maart 2022, randnummer 189.

[57] Vgl. Gerechtshof Amsterdam 4 februari 2022, ECLI:NL:GHAMS:2022:514, r.o. 4.3.

5. Vorderingen benadeelde partij
5.1. Inleiding
Dan staan we nu stil bij de vorderingen van de benadeelde partijen. We reageren eerst op het standpunt van de verdediging over de vorderingen van de nabestaanden die worden vertegenwoordigd door het rechtsbijstandsteam (RBT). Daarna besteden we aandacht aan de vordering van de benadeelde partij waarvan het Openbaar Ministerie bij requisitoir de niet-ontvankelijkheid heeft gevorderd. [1] Vervolgens aan de nadere onderbouwing van een aantal andere benadeelde partijen door het RBT. Tot slot komen we toe aan twee nog niet besproken vorderingen tot schadevergoeding.

5.2. Standpunt verdediging Pulatov vorderingen RBT
5.2.1. Pleidooi
De verdediging heeft aangevoerd dat de vorderingen benadeelde partij van het RBT kennelijk niet-ontvankelijk zijn omdat de verdediging over onvoldoende deskundigheid beschikt over het Oekraïens recht om de vorderingen goed te kunnen beoordelen. [2] Subsidiair wordt aangevoerd dat Pulatov bij een veroordeling niet degene is ‘die al die verantwoordelijkheid en al die schadevergoedingen zou moeten dragen’. [3]

5.2.2. Standpunt Openbaar Ministerie
Eerder [4] hebben wij al uitgelegd dat er geen belemmering is om als Nederlandse jurist de vorderingen benadeelde partij naar Oekraïens materieel recht te beoordelen. Mede door het aanleveren van deskundigenrapportages door het RBT beschikken uw rechtbank, de verdediging en het Openbaar Ministerie over voldoende informatie om de vorderingen te kunnen beoordelen. Als de verdediging nog meer informatie had willen hebben, dan had zij zich nader kunnen laten informeren door een op eigen titel ingeschakelde deskundige. Dat is over andere onderwerpen in deze strafzaak ook gebeurd. Wij handhaven dan ook het standpunt dat er geen reden is voor niet-ontvankelijkheid op de door de verdediging aangevoerde grond, of welke andere grond dan ook.

Het Openbaar Ministerie constateert dat de verdediging de vorderingen benadeelde partij niet gemotiveerd betwist. Dat betekent dat deze, naar de regels van rechtsvordering, kunnen worden toegewezen. Wat betreft de begroting van de omvang van de immateriële schade bestaat een zekere rechterlijke vrijheid naar Oekraïens recht. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie het standpunt zoals ingenomen bij requisitoir handhaaft.

5.3. Aanvullende stukken benadeelde partij van mr. Collignon
Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie een benadeelde die wordt bijgestaan door mr. Collignon niet-ontvankelijk geacht. De vordering heeft betrekking op het verlies van haar minderjarige kleinzoon met wie zij volgens de vordering samenleefde. De reden voor het bij requisitoir vorderen van de niet-ontvankelijkheid zit voor het Openbaar Ministerie in het feit dat onvoldoende was toegelicht dat zij in de juridisch vereiste nauwe relatie staat tot het getroffen slachtoffer.

Na het requisitoir heeft mr. Collignon aanvullende stukken gestuurd om die relatie nader te onderbouwen. De overgelegde verklaringen zijn in de visie van het Openbaar Ministerie wel voldoende om verwantschap aan te nemen. Maar wat betreft het in gezinsverband samenwonen schiet de onderbouwing nog steeds tekort. Uit de na het requisitoir ingebrachte stukken blijkt dat de benadeelde partij geregeld en soms ook langdurig bij het slachtoffer woonde en dat zij geregeld samen vakantie vierden. Zij wordt gezien als een tweede moeder en zij ondersteunde in ieder geval tot 17 juli 2014 het gezin waarvan het slachtoffer deel uitmaakte ook financieel. Deze informatie en de eerder verstrekte informatie over het samenwonen is niet eenduidig. Daarbij komt dat de periode van samenleven te kort en te weinig continue is om juridisch gezien aan te nemen dat sprake is van samenleven.

Het Openbaar Ministerie handhaaft daarom de bij requisitoir in de zaken van de vier verdachten uitgesproken eis dat deze benadeelde partij niet ontvankelijk is in haar vordering.

5.4. Aanvullende stukken overige benadeelde partijen
Ook ten aanzien van andere bij requisitoir besproken benadeelde partijen zijn aanvullende stukken ingediend. Omdat het Openbaar Ministerie deze benadeelden al ontvankelijk vindt op basis van hun eerdere onderbouwing van hun vordering hebben wij daarover geen opmerkingen.

5.5. Twee resterende benadeelde partijen
5.5.1. Omvang vorderingen
Dan zijn we toe aan de nog niet besproken vorderingen tot schadevergoeding van twee nabestaanden. Hun voegingsformulier is voor het requisitoir ingediend en daarna aangevuld. Zij hebben zich dus tijdig gevoegd.

De nabestaanden vorderen ieder een bedrag van ˆ40.000,- aan immateriële schadevergoeding. [5] In hun toelichting op de vorderingen tot schadevergoeding leggen de nabestaanden de nadruk op de gevolgen van het overlijden voor het slachtoffer zelf. Hieruit spreekt met name liefde en trots. Gezien de familieband is daaraan inherent dat de nabestaanden door het verlies van hun geliefde psychisch leed hebben ondervonden. In de toelichting op de vorderingen wordt dit uitgedrukt als ‘emotional loss’ en ‘emotional distress/psychological damage’. Uit dit psychisch leed vloeit hun immateriële schade voort.

Daarnaast vorderen de twee nabestaanden ieder de helft van de opgevoerde materiële schade. Het gaat totaal om een bedrag van ˆ 3.000,- aan schadevergoeding voor het verlies van een laptop van het slachtoffer. Daarnaast vorderen zij totaal ˆ 12.473,16 schadevergoeding met betrekking tot ‘reiskosten naar de crashsite in Oekraïne in juli/augustus 2014’.

5.5.2. Formele vragen naar Nederlands recht
5.5.2.1. Eén voegingsformulier
Uw rechtbank heeft eerder het Openbaar Ministerie verzocht aandacht te hebben voor de vereisten die aan een vordering tot schadevergoeding worden gesteld, zoals het gebruik van één vorderingsformulier per benadeelde.

Dat de twee benadeelden hun vordering in één voegingsformulier hebben opgenomen en gezamenlijk een nadere toelichting daarop hebben gegeven, acht het Openbaar Ministerie geen formeel bezwaar. Het is duidelijk waarop de vorderingen betrekking hebben. Volgens deze nabestaanden zou het apart laten invullen van het formulier voor hen ook psychisch te belastend zijn.

5.5.2.2. Bevoegdheid rechtbank
Uw rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de vorderingen van deze twee benadeelde partijen. Die bevoegdheid berust op art. 51f Sv en volgt uit uw bevoegdheid in de strafzaken tegen verdachten, ongeacht of die op tegenspraak of bij verstek worden behandeld. Deze bevoegdheid vloeit weer voort uit de Nederlandse rechtsmacht over deze strafzaken en alle daarin ten laste gelegde feiten.

5.5.2.3. Ontvankelijkheid benadeelde partijen
Wat betreft de ontvankelijkheid van deze twee benadeelde partijen geldt het volgende.

5.5.2.3.1. Immateriële schade
De twee nabestaanden hebben voldoende onderbouwd dat zij in de juridisch vereiste nauwe relatie staan tot het slachtoffer. Het psychisch leed staat in meer dan voldoende verband tot het doen verongelukken van vlucht MH17 en de moord op de inzittenden. Het verband tussen de door de twee benadeelde partijen opgevoerde immateriële schade en het neerschieten van vlucht MH17 is een gegeven.

Er is dan ook voldaan aan het vereiste dat de gevorderde immateriële schade als rechtstreekse schade kan worden aangemerkt [6] die is geleden door slachtoffers in de zin van artikel 51f lid 1 Sv, als gevolg van de strafbare feiten waarvoor verdachten in onze visie veroordeeld dienen te worden.

5.5.2.3.2. Materiële schade
Wat betreft de materiële schade het volgende.

De kosten onder de post ‘reiskosten naar de crashsite in Oekraïne in juli/augustus 2014’ zijn kosten die de twee nabestaanden hebben gemaakt in het kader van een laatste eerbetoon aan hun geliefde en andere slachtoffers in Oekraïne. Uit de toelichting op deze vorderingen blijkt dat de kosten aangemerkt moeten worden als vermogensschade in de zin van artikel 6:96 lid 2 BW. Op basis van deze bepaling komen voor vergoeding in aanmerking redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid. De door de twee nabestaanden opgevoerde post ‘reiskosten’ is niet als zodanig aan te merken. Ook overigens ziet het Openbaar Ministerie geen grond voor ontvankelijkheid ex artikel 51f Sv. De gemaakte kosten zijn niet aan te merken als rechtstreekse schade in de zin van lid 1. Ook al zien de nabestaanden begrijpelijkerwijs hun bezoek aan de crashsite als een ‘private funeral’, juridisch gezien is er geen sprake van een begrafenis. De opgevoerde kosten zijn daarom niet aan te merken als kosten van lijkbezorging in de zin van lid 2 van artikel 51f Sv.

Het Openbaar Ministerie concludeert dat de twee benadeelde partijen op dit punt van hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn.

De laptop van het slachtoffer is verloren gegaan in de crash. Het Openbaar Ministerie gaat er vanuit dat de nabestaanden haar erfgenamen zijn. Dit betekent dat voeging mogelijk is op grond van artikel 51f lid 2 Sv. Zoals hierna zal blijken komt deze schade desondanks niet voor vergoeding in aanmerking.

5.5.2.4. Geen onevenredige belasting strafgeding (art. 361 lid 3 Sv)
In ons requisitoir hebben we aangegeven dat de behandeling van de vorderingen van het RBT geen onevenredige belasting van dit strafproces vormen. [7] Dat geldt ook voor de behandeling van de twee resterende vorderingen. Daarom kunnen ook deze benadeelde partijen worden ontvangen in hun vorderingen tot schadevergoeding.

26

5.6. Beoordeling vorderingen naar Oekraïens recht
5.6.1. Toepasselijk recht
De verdere (materiële) beoordeling van de vorderingen vindt plaats op basis van Oekraïens civiel recht. [8]

5.6.2. Aansprakelijkheid
De in de visie van het Openbaar Ministerie te bewijzen gedragingen van verdachten leveren bij veroordeling naar Oekraïens civiel recht de volgende juridische elementen op: een ‘illegal act’, [9] ‘schuld’ van verdachten [10] en een voldoende ‘causaal verband’ met de gevorderde schade. [11]/ [12] Daarom zijn verdachten aansprakelijk voor de door de twee nabestaanden geleden schade en bestaat er in beginsel een recht op schadevergoeding.

5.6.3. Schade
De volgende vraag is welke schade naar Oekraïens recht voor vergoeding in aanmerking komt.

5.6.3.1. Materiële schade
Naar Oekraïens recht komen ‘pecuniary damages’ [13] als materiële schade in aanmerking. De schade van de laptop valt daar niet onder. Op dit punt dient de vordering afgewezen te worden.

5.6.3.2. Immateriële schade
Wat betreft de immateriële schade oordeelt het Openbaar Ministerie in dezelfde lijn als bij de eerder bij requisitoir besproken vorderingen van het RBT. Dat betekent dat de gevorderde immateriële schade naar Oekraïens recht voor vergoeding in aanmerking komt. Deze schade is aan te merken als ‘moral damages’ als bedoeld in artikel 23 lid 2 onder 2 van het Oekraïens Burgerlijk Wetboek.

5.6.4. Vorderingsgerechtigden
Tot slot hebben de nabestaanden naar Oekraïens recht ook een vorderingsrecht omdat zij de ouders zijn van het slachtoffer. [14]

5.6.5. Begroting immateriële schade
Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie voor de door het RBT vertegenwoordigde nabestaanden geconcludeerd dat de volgende bedragen aan immateriële schade voor toewijzing vatbaar zijn:

voor categorie I, te weten: echtgenoten en geregistreerde partners van de slachtoffers en met slachtoffers samenlevende levenspartners, kinderen, ouders en voogden van die slachtoffers, een schadebedrag van ˆ 40.000,-;
voor categorie II, te weten: kinderen en ouders die niet met slachtoffers samenleefden, een bedrag van ˆ 35.000,-;
voor categorie III, te weten: broers, zussen, grootouders, kleinkinderen, tantes en ooms, neven en nichten en schoonfamilie die in gezinsverband met slachtoffers samenleefden, een bedrag van ˆ 30.000,-. [15]
Wij verzoeken uw rechtbank de toelichting op deze schadebegroting als hier ingelast te beschouwen.

De twee benadeelde partijen waarover we vandaag spreken zouden in categorie II vallen als zij door het RBT bijgestaan zouden zijn. Vanuit het oogpunt van rechtsgelijkheid vinden wij het van belang dat alle benadeelden in deze zaak in gelijke mate vergoed worden voor de door hen geleden immateriële schade. Dat betekent dat de twee benadeelden beiden in aanmerking komen voor een bedrag van ˆ 35.000,-. Het Openbaar Ministerie vordert dat bedrag toe te wijzen aan ieder van de twee benadeelde partijen.

5.6.6. Verrekening
De twee benadeelde partijen hebben toegelicht dat zij betalingen hebben ontvangen van derden in verband met het neerstorten van vlucht MH17. Het gaat om meerdere uitkeringen door Malaysia Airlines en een gift van de Maleisische oliemaatschappij Petronas. Er is geen schadevergoeding ontvangen van een verzekeringsmaatschappij.

Het Openbaar Ministerie heeft met betrekking tot deze twee vorderingen hetzelfde standpunt als ten aanzien van de vorderingen van het RBT. [16] Omdat er geen grond is voor verrekening, ziet het Openbaar Ministerie geen reden om de ontvangen uitkeringen in mindering te brengen op de toe te kennen schadebedragen. Subrogatie en regres zijn ook niet aan de orde.

5.6.7. Andere procedures
De twee nabestaanden zijn als mede-eisers betrokken bij de zaken die aanhangig zijn bij het Internationaal Strafhof (ICC) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM).

Gelet op hun aard zijn deze lopende procedures niet relevant voor de beoordeling van de vorderingen tot schadevergoeding die zijn ingediend tegen de individuele verdachten in deze strafzaak. [17]

5.6.8. Hoofdelijke aansprakelijkheid
Het Openbaar Ministerie meent dat hoofdelijke veroordeling ook ten aanzien van de twee benadeelde partijen mogelijk [18] en aangewezen is. Deze hoofdelijke veroordeling wordt ook door het Openbaar Ministerie gevorderd.

5.6.9. Wettelijke rente
De twee benadeelde partijen vorderen wettelijke rente over de toe te wijzen schadebedragen vanaf het ontstaan van de schade. Net als bij de vorderingen benadeelde partij van het RBT, acht het Openbaar Ministerie het een kwestie van goede justitie dat uw rechtbank de wettelijke rente toewijst vanaf de datum dat de uitspraak in deze zaak onherroepelijk is. [19]

5.7. Schadevergoedingsmaatregel
Zoals gezegd menen wij dat de vorderingen in deze zaak voor alle benadeelde partijen in gelijke mate toegewezen dienen te worden. Dat betekent dat het Openbaar Ministerie ook ten aanzien van de twee benadeelde partijen hoofdelijke oplegging van de schadevergoedingsmaatregel vordert. De hoogte daarvan is per benadeelde gelijk aan het bedrag aan immateriële schadevergoeding. [20]

5.8. Gijzeling
Tot slot menen wij dat gijzeling als dwangmiddel ingezet dient te worden om ervoor te zorgen dat de schadevergoedingsmaatregel wordt betaald. Bij requisitoir hebben wij ten aanzien van de vorderingen benadeelde partij die zijn ingediend door het RBT gevorderd het aantal dagen gijzeling te bepalen op het wettelijk maximum van 1 jaar. Wij verzoeken uw rechtbank de twee nu besproken vorderingen als hierin opgenomen te beschouwen. Wij merken op dat toepassing van gijzeling de verplichting tot betaling niet opheft.

5.9. Conclusie vorderingen benadeelde partij
Kort gezegd handhaaft het Openbaar Ministerie de vordering ten aanzien van de benadeelde partijen die worden bijgestaan door het RBT. Het Openbaar Ministerie acht ook na nadere toelichting één benadeelde partij niet-ontvankelijk.

De twee vandaag voor het eerst besproken benadeelde partijen zijn ontvankelijk wat betreft de gevorderde immateriële schade. Hun vorderingen zijn op dit punt toewijsbaar tot een bedrag aan schade van ˆ 35.000,-. Tevens dient voor dat bedrag de schadevergoedingsmaatregel, met gijzeling, opgelegd te worden. De wettelijke rente kan worden toegekend vanaf de datum dat de uitspraak in deze zaak onherroepelijk is. Verdachten dienen hoofdelijk te worden veroordeeld. Het wat betreft de immateriële schade meer of anders gevorderde moet worden afgewezen. De twee benadeelde partijen zijn voor de materiële schadeposten niet-ontvankelijk of hun vordering dient te worden afgewezen.

[1] Benadeelde partij nummer 57 (vertegenwoordigd door mr. Collignon).

[2] Pleitaantekeningen deel VII, 28 maart 2022, randnummer 11.

[3] Pleitaantekeningen deel VII, 28 maart 2022, randnummer 13.

[4] Zie Reactie Openbaar Ministerie op vorderingen benadeelde partijen (hierna Reactie OM), 18 juni 2021 en requisitoir, hoofdstuk 5 (Vorderingen benadeelde partij).

[5] Dit betreft de opgevoerde posten ‘immaterial damage/moral damage’ van ˆ 20.000,- en ‘Total emotional loss’ van ˆ20.000 per nabestaande.

[6] In de zin van de artikelen 51f lid 1 Sv en 361 lid 2 onder b Sv.

[7] Requisitoir, par. 5.2.3 (Geen onevenredige belasting strafgeding (art. 361 lid 3 Sv)).

[8] Conform Reactie OM, 18 juni 2021, onder 6.1.

[9] In de zin art. 1167 lid 1 Civil Code of Ukraine, Memorandum van Vorzhbyt (DLA Piper Ukraine) (hierna: memorandum DLA Piper), onder 3.2 en bijlage DLA-C.

[10] Memorandum DLA Piper, 3.2 en 3.4.4 en conclusie Maydanyk, randnummer 210-211.

[11] In de zin van art. 1167 lid 1 van de Civil Code of Ukraine, Memorandum DLA Piper, 3.2-3.3 en bijlage DLA-C en conclusie Maydanyk, randnummer 210-211.

[12] Conform Reactie OM, 18 juni 2021, onder 6.2.

[13] Memorandum DLA Piper, onder 4.1. Naar Oekraïens recht bestaat bij overlijden van een familielid recht op vergoeding van ‘moral damages’ en van ‘pecuniary damages’. De laatste categorie bestaat uit ‘burial (ritual) costs and future income’.

[14] Memorandum DLA Piper, onder 4.1.2 en bijlage DLA-C.

[15] Requisitoir, par. 5.3.5 (Begroting immateriële schade).

[16] Requisitoir, par. 5.3.6. (Verrekening).

[17] Requisitoir, par. 5.3.7.2 (Klachtprocedures Europees Hof voor de Rechten van de Mens).

[18] Requisitoir, par. 5.3.8 (Hoofdelijke aansprakelijkheid).

[19] Volgens Oekraïens recht is de wettelijke rente over het toegewezen bedrag aan schadevergoeding toewijsbaar vanaf de datum dat de uitspraak van de betreffende rechterlijke instantie rechtskracht krijgt. Zie nadere toelichting RBT, randnummer 2.10, memorandum DLA Piper en e-mail Kinstellar (productie 5, ‘The interest

is (…) calculated from the moment when the (…) decision entered into legal force. Decisions of courts of different

instances enter in the legal force under different conditions (…).’).

[20] Requisitoir, par. 5.4 (Schadevergoedingsmaatregel).

6. Beslag
In de zaak van Girkin heeft uw rechtbank er terecht op gewezen dat een aantal beslagitems dubbel geregistreerd is. Op uw verzoek heeft het Openbaar ministerie onze eerdere vordering ten aanzien van deze items gespecificeerd. Voorafgaand aan deze zitting heeft u deze specificering al ontvangen. Een afschrift hiervan voegen wij nu als bijlage V bij onze repliek en wij vorderen dienovereenkomstig een beslagbeslissing aan uw rechtbank. Wij verzoeken tevens deze vordering in de plaats te stellen van onze eerdere vordering ten aanzien van deze specifieke items.

7. Strafeis
7.1. Reactie verweer 8 EVRM
Dan komen wij tot slot bij de strafeis. Bij requisitoir heeft het Openbaar Ministerie deze eis uitvoerig gemotiveerd. Daarbij zijn wij ingegaan op de aard van de feiten, de ernst van de gevolgen en de rolverdeling en persoonlijke omstandigheden van verdachten. Ook hebben wij naar mogelijke aansluiting gezocht bij straffen die in andere zaken zijn opgelegd, binnen en buiten Nederland.

De verdediging is hier niet op ingegaan. Pulatov ontkent elke schuld en heeft daarom ook geen reden gezien om omstandigheden aan te voeren die, als hij niettemin veroordeeld zou worden, reden zouden kunnen geven voor een lagere straf.

Wel heeft de verdediging aangevoerd dat Pulatov ten onrechte door het JIT als verdachte is genoemd op een internationale persconferentie en dat hierbij ten onrechte zijn foto is getoond. [1] Volgens de verdediging was deze openbaarmaking van zijn naam en afbeelding in strijd met de onschuldpresumptie en moet Pulatov mede hierom buiten vervolging worden gesteld. Wij hebben eerder toegelicht waarom dit niet aan de orde is. Daarbij hebben wij ook genoemd dat, voor zover Pulatov hiervan nadeel zou hebben ondervonden, dit kan worden meegewogen bij de beoordeling van de op te leggen straf. Op dat punt zullen wij nu ingaan. En omdat dit ook speelt in de zaken van de medeverdachten, zullen wij dat in alle vier de zaken doen.

Wij stellen voorop dat het uw rechtbank in beginsel vrijstaat om bij de bepaling van een op te leggen straf rekening te houden met enig nadeel van verdachten dat door de publieke aandacht voor hun zaak is ontstaan. Ook als dat niet te wijten is aan het Openbaar Ministerie of als hiermee geen inbreuk is gemaakt op de privacy van verdachten in de zin van artikel 8 EVRM. Die laatste twee factoren zijn wel van belang voor de ernst van het nadeel en de mate waarin hiermee rekening kan worden gehouden bij de strafoplegging. [2] Daarom zullen wij eerst bespreken of de openbaarmaking van de namen en afbeeldingen van verdachten verenigbaar was met artikel 8 EVRM. Daarna zullen wij stilstaan bij de ernst van het nadeel dat verdachten door de publieke aandacht voor hun zaak zouden hebben geleden en bezien wat dit betekent voor de op leggen straf.

27

7.1.1.1. Openbaarheid (aankondiging) proces

Voor het strafproces zelf geldt dat in elk geval niet. De openbaarheid van dat proces is tenslotte een zwaarwegend algemeen belang dat in een democratische rechtstaat als uitgangspunt heeft te gelden. [3] Verder geniet dit proces de wereldwijde belangstelling van nabestaanden en het bredere publiek. Om de voorgeschreven openbaarheid van het strafproces in dit geval te effectueren, was het noodzakelijk om het proces toegankelijk te maken voor nabestaanden en het bredere publiek door middel van een livestream. Tijdens dit proces zijn de namen van de vier verdachten genoemd en zijn afbeeldingen en video’s getoond waarop zij te zien zijn. Dit was noodzakelijk voor het onderzoek dat uw rechtbank op de openbare zitting heeft uitgevoerd. Gelet op de belangen en voorzienbaarheid van de openbaarmaking van de namen en afbeeldingen van verdachten tijdens dit proces, kan dit geen ongerechtvaardigde inbreuk opleveren op hun privacy. Tegen deze openbaarmaking van de naam en video van Pulatov heeft de verdediging ook geen bezwaar gemaakt. Sterker nog: zij heeft hier zelf aan bijgedragen door meerdere zelfvervaardigde video’s van Pulatov ter zitting te tonen.

De verdediging richt haar pijlen uitsluitend op de persconferentie van het Openbaar Ministerie van 19 juni 2019. Dat lijkt wat selectief, omdat deze persconferentie nu juist de aankondiging vormde van het openbare strafproces waarin geoordeeld zou worden over de mogelijke aansprakelijkheid van vier personen voor het neerschieten van MH17: een aansprakelijkheid waar de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, [4] de nabestaanden en een wereldwijd publiek in algemene zin om vroegen. Ook daarom moest de aankondiging van dit proces wereldkundig worden gemaakt. Tijdens de persconferentie is bekend gemaakt welke verdachten voor welke feiten vervolgd zouden worden en op welke dag het strafproces zou beginnen. Tijdens dat strafproces zou de identiteit van verdachten in elk geval in woord en hoogstwaarschijnlijk ook in beeld openbaar worden gemaakt. Zo bevat het dossier verschillende video’s waarop verdachten te zien zijn en relevante uitlatingen doen, alsmede verschillende publicaties van interviews waarin verdachten zich uitlaten over het neerhalen van MH17. Zoals gezegd, zijn verschillende van die beelden uiteindelijk ook op zitting getoond. Verder moest rekening worden gehouden met de mogelijkheid dat verdachten op de openbare zitting verweer zouden willen voeren. Pulatov heeft dat ook gedaan. Aangezien verdachten in dit strafproces in het openbaar terecht zouden staan, bestond er geen belemmering de identiteit van die verdachten prijs te geven.

7.1.1.2. Recht nabestaanden en breder publiek op informatie
In de tweede plaats hadden nabestaanden [5] en het bredere publiek [6] ook het recht om te weten welke personen vervolgd zouden worden en welke niet. In de jaren daarvoor gingen er al verschillende namen rond in de media van potentiële verdachten, waaronder Girkin, Dubinskiy, Bezler, Borodai, Tsemakh en personen met de call signs Orion en Delfin. Dit was nu eenmaal een onderzoek dat door het wereldpubliek werd gevolgd en waarvoor veel relevante informatie alleen via publieke kanalen kon worden verkregen. Bij het rondzingen van verschillende namen verdienden nabestaanden en het bredere publiek duidelijkheid over wie er nu wel of niet vervolgd zou worden. Voor nabestaanden gold verder dat zij het recht hadden om zich te beklagen over de beslissing om de ene persoon wel en de andere persoon niet te vervolgen. Voor het bredere publiek gold dat ook zij, in deze zaak meer dan in andere strafzaken, door de misdrijven was getroffen. Bij requisitoir noemden wij al de zestien landen die de dood van eigen staatsburgers te betreuren hadden, de beelden van de ramp die wereldwijd ontzetting en verontwaardiging opriepen en de unaniem aangenomen resolutie van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, waarin werd opgeroepen tot onderzoek en aansprakelijkheid. Ook aan dat evengoed getroffen bredere publiek moest duidelijkheid worden geboden over wie wel en niet vervolgd zou worden.

Daarbij was er geen reële mogelijkheid om nabestaanden en het bredere publiek op minder ingrijpende wijze te informeren. Ook als het Openbaar Ministerie ervoor gekozen zou hebben om alleen de nabestaanden te informeren, en het bredere publiek diezelfde informatie te ontzeggen, dan was het niet mogelijk om dit op andere, discretere wijze te doen. Het Openbaar Ministerie beschikte namelijk niet over de adressen van alle informatiegerechtigde nabestaanden. Die kring van personen was buitengewoon groot. Ten eerste waren niet alle informatiegerechtigde nabestaanden bij de autoriteiten van betrokken landen bekend. Ten tweede waren de autoriteiten van de betrokken landen niet bij machte om alle actuele adressen van de bekende nabestaanden te verstrekken. Alleen al daarom moesten het JIT en het Openbaar Ministerie de belangrijkste ontwikkelingen in het onderzoek en de vervolgingsbeslissing wel openbaar maken. Op die manier werd de kans vergroot dat alle nabestaanden overeenkomstig de Nederlandse wet werden geïnformeerd en dat zij hun slachtofferrechten in het onderzoek en strafproces konden effectueren.

7.1.1.3. Belang van opsporing en kennisgeving overdracht strafvervolging
In de derde plaats waren er nog andere strafvorderlijke belangen om de namen en foto’s van de verdachten openbaar te maken: dat van de opsporing en de overdracht van hun strafvervolging. [7] Het Openbaar Ministerie had immers niet alleen besloten tot hun vervolging, maar ook voorgesteld om hun vervolging over te nemen van Oekraïne en de aanhouding van de vier verdachten bevolen. Daarom zijn verdachten op de Nationale Opsporingslijst geplaatst en zijn via Interpol internationale arrestatiebevelen uitgevaardigd. Ter uitvoering van die bevelen was het van groot belang dat verdachten herkend en gevonden zouden worden, zodra zij de Russische of Oekraïense grens zouden oversteken. Om dezelfde reden publiceren de Nederlandse politie en Interpol foto’s van gezochte verdachten op internet en zijn de foto’s van verdachten getoond op de persconferentie van 19 juni 2020.

Daarnaast moest de Oekraïense officier van justitie de namen van de vier verdachten openbaar maken in het kader van de overdracht van hun strafvervolging, waartoe Nederland Oekraïne had uitgenodigd. Voorafgaand aan die overdracht moest de Oekraïense officier van justitie Girkin, Dubinskiy, Pulatov en Kharchenko over hun verdenking informeren (‘mededeling betreffende verdenking uitvaardigen’), zodat zij daarvoor nog gebruik konden maken van hun strafvorderlijke rechten in Oekraïne. Omdat de verblijfplaats van verdachten onbekend was, vond die kennisgeving plaats door middel van een rechtshulpverzoek aan de Russische Federatie (in geval van Girkin, Dubinskiy en Pulatov) en publicatie van de kennisgeving van de verdenking in de Oekraïense Staatscourant en op de website van de SBU. [8] Ook vanwege dit Oekraïense strafvorderlijke belang van verdachten zijn de namen en verdenkingen openbaar gemaakt tijdens de persconferentie.

Kortom: er waren verschillende gronden om de namen en foto’s van deze verdachten openbaar te maken en dit is overeenkomstig de geldende regels gebeurd. [9]

7.1.1.4. Voorzienbaarheid publieke aandacht
Verder was het voor verdachten ook voorzienbaar dat hun identiteit openbaar zou worden gemaakt, toen zij besloten om voor de ogen van de wereld een zwaar raketsysteem in te zetten onder een internationale burgerluchtweg. [10]

7.1.1.5. Deelconclusie verenigbaarheid 8 EVRM
Dat hun identiteit wereldkundig werd gemaakt tijdens de aankondiging en het verloop van het proces was dus verenigbaar met artikel 8 EVRM.

7.1.2. Ernst nadeel
Toch kunnen verdachten nog steeds nadeel hebben ondervonden van de media-aandacht voor hun vervolging. De volgende vraag is of zulk nadeel, ook al is dat niet aan het Openbaar Ministerie te wijten en verenigbaar met artikel 8 EVRM, reden kan geven om een lagere straf op te leggen. Daarvoor moet gekeken worden naar de ernst van dat nadeel.

7.1.2.1. Aard overlast
Het spreekt voor zich dat elk persoon waarvan wereldwijd bekend wordt dat hij verdacht wordt van het neerschieten van vlucht MH17 hierop zal worden aangesproken. Dat kan zonder meer als overlast worden aangemerkt. Hoe ernstig die overlast is, blijft afhankelijk van de omstandigheden van het geval. In de Russische Federatie of in gebied onder Russische invloedssfeer of controle zullen verdachten minder worden lastig gevallen dan in andere landen. Daar is het dominante narratief immers dat zij onschuldig zijn. Dat zij op dit moment geen andere keus hebben dan om daar te blijven, wordt niet zozeer ingegeven door de vrees voor publieke verontwaardiging, maar door de omstandigheid dat er een internationaal arrestatiebevel tegen hen openstaat. Als zij de grens overgaan, zullen ze worden aangehouden. Die vrijheidsbeperking kan verder niet in het voordeel van verdachten worden meegewogen, omdat zij geen rechtens te respecteren belang hebben bij de onttrekking aan hun aanhouding. [11] Kortom: in hun eigen, Russisch gezinde omgeving lopen verdachten zeker in de publieke belangstelling, maar hoeven zij niet op publieke verontwaardiging en afkeuring te rekenen.

[1] Pleitaantekeningen deel III.I, 11 maart 2022, randnummers 53 - 72.

[2] HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024, r.o. 4.5.1.

[3] Artikel 6 lid 1 EVRM en artikel 269 lid 1 Sv.

[4] Resolutie 2166 (2014) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties: “Demands that those responsible for this incident be held to account”.

[5] Volgens artikel 51aa lid 1 Sv; artikel 51ac leden 1 en 2 sub d, e en f Sv; Aanwijzing slachtofferrechten (oud), hoofdstuk 4; Richtlijn 2012/29/EU van 25 oktober 2012, overwegingen 26 (“De informatie die wordt verstrekt, moet voldoende gedetailleerd zijn om te waarborgen dat het slachtoffer op een respectvolle manier wordt behandeld en met kennis van zaken een beslissing kan nemen over zijn deelname aan de procedure. (…) Dit geldt ook voor informatie op grond waarvan een slachtoffer kan beslissen of hij verzoekt om toetsing van een beslissing tot niet-vervolging”) en 27 (“In uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld in verband met het grote aantal slachtoffers in een bepaalde zaak, moet het mogelijk zijn informatie te verstrekken via de media, via een officiële website van de bevoegde autoriteit of via een vergelijkbaar communicatiekanaal”); artikel 2 EVRM (zie o.a. EHRM 29 januari 2019, 36925/07 (Güzelyurtlu et al/Cyprus en Turkije), par 219: “(…) the investigation must be accessible to the victim’s family to the extent necessary to safeguard their legitimate interests”); Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights, Study on the right to the truth, E/CN.4/2006/91, par. 38 (“the material scope of the right to the truth has also expanded to include other elements. These may be summarized as the entitlement to seek and obtain information on: the causes leading to the person’s victimization (…) and the identity of perpetrators”).

[6] Volgens artikel 2 EVRM. Zie o.a. EHRM 11 juli 2014, 28761 (Al Nashiri/Polen), par. 495: “Furthermore, where allegations of serious human rights violations are involved in the investigation, the right to the truth regarding the relevant circumstances of the case does not belong solely to the victim of the crime and his or her family but also to other victims of similar violations and the general public, who have the right to know what has happened”); Office of the United Nations High Commissioner for Human Rights, Study on the right to the truth, E/CN.4/2006/91, para 58 (“The right to the truth also has a societal dimension: society has the right to know the truth about past events concerning the perpetration of heinous crimes, as well as the circumstances and the reasons for which aberrant crimes came to be committed, so that such events do not reoccur in the future.”)

[7] Volgens artikel 148 lid 2 Sv jo artikel 3 Pw en artikel 39f lid 1 sub a Wjsg; Aanwijzing opsporingsberichtgeving, paragraaf 2.1 (“De identiteit van de verdachte kan na toestemming van de hoofdofficier van justitie worden vrijgegeven, op voorwaarde dat sprake is van ernstige bezwaren (…) en dit dringend noodzakelijk is voor de opsporing”).

[8] Primo-13962 (algemeen bijlagendossier), bijlage 2, p. 13828-13829.

[9] Zie de factoren genoemd in HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024, r.o. 4.3.2 en rechtsregels genoemd in vorogaanden voetnoten 857, 859 en 861.

[10] HR 13 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3024, r.o. 4.3.1 (“Een beroep op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan afstuiten op de omstandigheid dat openbaarmaking van de persoonlijke gegevens een voorzienbaar gevolg is van het eigen handelen van de betrokkene, in het bijzonder wanneer dit een ernstig strafbaar feit betreft”).

[11] Zie in vergelijkbare zin: HR 4 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BM6673, r.o. 3.2.2 (“In dit verband verdient opmerking dat het belang van de verdachte dat het gepleegde feit niet wordt ontdekt, niet kan worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang. Een eventuele schending van eerstgenoemd belang als gevolg van een vormverzuim levert dus niet een nadeel op als bedoeld in art. 359a, tweede lid, Sv.”)
https://www.rovid.nl/om/lapa/2022/om-la … l-bron.mp4
Dat verdachten hier maar beperkt nadeel van ondervinden blijkt ook uit hun eigen verklaringen. Zo verklaart Pulatov, op de vraag van zijn advocaat hoe de strafzaak zijn dagelijkse leven heeft beïnvloed, het volgende:

“Dat had een zeer negatieve invloed op mijn leven. Ik kan nu nergens meer werken. Ik kan me nu niet meer verplaatsen. Iedereen belt me op en vraagt wat mijn rol is in deze zaak. Waarom ik word beschuldigd. En op een gegeven moment krijg je er genoeg van.” [1]

Dat mensen vragen waarom Pulatov beschuldigd wordt, gaat vast en zeker vervelen, maar dat is toch echt iets anders dan het “volksgericht” waar de verdediging het over heeft [2]. Andere uitlatingen van Pulatov zelf, over de gevolgen van media-aandacht voor zijn persoonlijke levenssfeer, hebben wij niet kunnen terugvinden. Als wij in dit opzicht iets gemist hebben, vernemen wij dat graag van de verdediging bij dupliek. Dan kan uw rechtbank dit nog betrekken in de beoordeling.

Dubinskiy zegt in een interview dat hij:

“het, na het begin van de rechtszaak, al gehad [had] met de journalisten (…) maar dan ook helemaal (…), zowel van onze kranten als, zeg maar, niet-helemaal-onze-kranten, (…) als van buitenlandse media.”

Dubinskiy vertelt verder dat er “letterlijk twee weken na het begin van de rechtszaak” bij hem werd aangebeld door een journalist en hem om een interview werd gevraagd. Volgens Dubinskiy heeft hij de journalist toen kordaat de deur gewezen. Hij heeft toen tegen de journalist gezegd:

“Ik woon in een democratisch land, dus: als ik een interview wil geven, dan doe ik dat, als ik het niet wil, dan doe ik het niet.”

Dubinskiy vertelt verder dat de journalist hem fors geld zou hebben geboden, maar dat hij dat geweigerd heeft. Volgens Dubinskiy zou hij tegen de journalist hebben gezegd:

“Wel, weet u, ik heb dertig – meer dan dertig jaar in het leger gediend, ik heb een prachtig pensioen (…) waar ik volledig tevreden mee ben.”

Ook hieruit spreekt geen grote overlast voor verdachten, laat staan het “volksgericht” [3] of de “mediastorm” [4], waarover de verdediging spreekt in de zaak van Pulatov.

7.1.2.2. Zelf openbaarheid gezocht
Voor alle verdachten geldt verder dat zij zelf naar buiten zijn getreden als verdachten in deze zaak. Na de bekendmaking van de vervolgingsbeslissing op 19 juni 2019 hebben Dubinskiy en Girkin zich bij herhaling over hun zaak uitgelaten in verschillende media en op internetfora. [5] Daarbij hebben de verdachten zichzelf ook in beeld gebracht. Van Girkin, Dubinskiy en ook Kharchenko zijn video-interviews op internet gepubliceerd waarin zij zich uitlaten over de strafzaak of het JIT-onderzoek. Datzelfde geldt voor Pulatov. Na de bekendmaking dat hij vervolgd zou worden heeft hij zich (onder zijn accountnaam, maar identificeerbaar als zichzelf) over zijn strafzaak en het JIT-onderzoek uitgelaten. Verder heeft Pulatov zich door zijn raadslieden op video laten interviewen en die video’s op zitting en via de livestream laten afspelen. Na de persconferentie van het JIT heeft hij er dus herhaaldelijk voor gekozen om zichzelf opnieuw aan de wereld voor te stellen als verdachte in deze zaak.

7.1.2.3. Deelconclusie ernst nadeel
Kortom: als we uitgaan van wat verdachten zelf naar voren brengen, is het nadeel dat zij hebben geleden, als gevolg van de publieke bekendmaking van de vervolgingsbeslissing en de openbaarheid en livestream van dit strafproces, te overzien. Daarnaast moeten we vaststellen dat verdachten kennelijk zelf geen reden hebben gezien om dat nadeel te beperken, omdat zij juist actief de openbaarheid opgezocht. Daarmee is het door hen geleden nadeel van de publieke aandacht voor hun zaken relatief beperkt.

7.1.3. Gevolgen van publieke aandacht voor strafoplegging
Dat nadeel, die persoonlijke overlast van verdachten als gevolg van de publieke aandacht voor hun zaken, weegt bovendien niet op tegen de ernst van de misdrijven van het neerschieten van MH17 met dodelijke afloop en de moord op de 298 inzittenden, het diepe en onomkeerbare leed van talloze nabestaanden en de grote schok die dit heeft veroorzaakt bij de lokale bewoners in Oekraïne en de rest van de wereld. Die overlast van verdachten, de – in de woorden van Pulatov - “zeer negatieve invloed” die de publieke aandacht voor dit proces op zijn leven heeft, was niet alleen voorzienbaar, maar verbleekt ook bij de grote ernst en gevolgen van hun handelen.

Nu verdachten verder geen andere omstandigheden hebben genoemd die mogelijk reden zouden geven voor een lagere straf, blijft het Openbaar Ministerie bij zijn vordering om aan hen een levenslange gevangenisstraf op te leggen.

[1] Betreft vertaling zoals is opgenomen in de getoonde video. De vertaling in het proces-verbaal uitwerking video’s Pulatov en Dubinskiy, p. 28, luidt: “Wel, dit heeft een zeer negatieve invloed gehad, in die zin dat ik nu nergens meer kan werken noch me kan verplaatsen. Ik word door iedereen gebeld met de vraag wat mijn betrokkenheid bij deze zaak is, en waarom ik beschuldigd word. En uiteindelijk begint dat je keel uit te hangen.”

[2] Pleitaantekeningen, deel II, 9 maart 2022, randnummer 47.

[3] Pleitaantekeningen, deel II, 9 maart 2022, randnummer 47.

[4] Pleitaantekeningen, deel II, 9 maart 2022, randnummer 36.

[5] Zie voor vindplaatsen: requisitoir, 7.6.2.


Âû çäåñü » MH17: êàê è êòî? » Ñóä » JIT: Ñåññèÿ ìàé 2022 ã.